Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0696
0696 Liefde – Vervulling – Bron van geestelijke rijkdom
4 december 1938: Boek 15
Wat de laatste tijd gebeurt, zal jou volkomen gelovig maken, want jouw gebed dringt door tot de Heer en zal verhoord worden. Zie, Mijn kind, het is Mijn wil dat jouw gevoel verdiept wordt. Er moet een verbond gesloten worden tussen Mij en jou, die eeuwig voort zal duren. En als hij niet door alle beproevingen verstevigd is, bestaat altijd het gevaar van vervlakking. Het menselijke begrip heeft geen zicht op de verantwoordelijkheid van de strijd in het leven op aarde. Een onbegrensde kennis daarvan zou de vrije handelswijze echter beïnvloeden. Maar de bedoeling van het leven is om uit volledig vrije wil te streven naar God, onbewust van de op hem wachtende heerlijkheid of verdoemenis. Want als een wezen berekenend handelt, verliest ieder doen en laten aan waarde.
De liefde moet de mensen drijven en dit moet weer de innerlijke drang zijn. Maar de juiste mate van liefde is alleen al het verlangen naar boven, want Ik Zelf ben de liefde. Wie Mij dus in zich heeft door zijn werken in liefde laat zich als het ware zonder tegenstand door Mij vastpakken en naar de overkant in Mijn rijk leiden. Het mensenkind kan dus onbezorgd voor de grootste opdracht geplaatst worden en het zal uit eigen aandrang deze opdracht vervullen, omdat in de eerste plaats de liefde werkzaam was. Het moet alleen voortdurend door tegenstand aangespoord en bevestigd worden, omdat de eisen van het leven, die aan een voor zo’n opdracht staand mensenkind gesteld worden, onnoemelijk groot zijn. Het moet zich staande kunnen houden tegenover alle vijandelijkheden van buiten. Het moet zelf buitengewoon wetend zijn en zich kunnen verweren tegen tegenwerpingen van vijandelijke zijde. Het moet sterker worden, wat zonder innerlijke strijd onmogelijk is.
Maar geen ambt wordt aan de mens gegeven zonder de benodigde kracht te schenken. En de mens beseft zeer vaak niet het ware doel van een schijnbare tegenslag, die altijd een middel is tegen lauwheid en vermoeiing van de geest. Hij zal pas volledig begrip krijgen, wanneer hij op zijn leven op aarde terugkijkt. Maar zolang hij nog op aarde vertoeft, overvalt hem vaak de angst en hij roept in deze angst de hemelse Vader innig aan om hulp. En zo wordt de band met Mij steeds sterker gesmeed. Het geloof van wie tot Mij zijn toevlucht neemt, wordt beloond en in versterkte mate wordt hem genade toegevoerd.
Zie, de scheiding van Mij is het bitterste leed dat het kind van de aarde kan bedreigen. Maar wie ervan schrikt dat Ik hem zou kunnen verlaten, heeft Mijn volste liefde, want zijn hart verlangt immers naar Mij. Waarom zou het dan nog moeten vrezen dat Ik Mijn genade van hem afwendt? En zijn vurige verlangen moet alsmaar groter worden, opdat Ik hem bedenken kan met Mijn liefde. Iedere geestelijke spijziging is het hoogste bewijs van Mijn liefde, want wie deze spijs waardig wordt, zal nooit honger of dorst hebben. En zo is de liefde voor Mij gelijktijdig ook de vervulling van het vurige verlangen, want wie Mij liefheeft, ontvangt. Laat de wereld streven naar aardse goederen en let er op waar wel het ware geluk te vinden is. Altijd alleen maar daar waar zuivere liefde de harten vervult. Liefde, die tot geven bereid is. Maar zolang alleen maar de liefde voor aardse goederen actief wordt, liefde die bezitten wil, zolang zal ze ook geen innerlijk geluk en innerlijke vrede voortbrengen.
Als de liefde zich nu naar Mij toekeert, wanneer ze aan Mij geven wil en wel zichzelf aan Mij in eigendom, dan zal deze liefde onnoemelijke gelukzaligheden teweegbrengen, want Ik Zelf wil de vervulling zijn. Het zachtste smeken tot Mij zal voldoende zijn, zodat het kind van de aarde Mijn spreken verneemt. Het zal op aarde zichtbaar te onderscheiden zijn dat geestelijke kracht het kind ondersteunt en het voortaan in Mijn liefde wandelt. De bron van het leven is eeuwig en altijd Mijn genade en wie in Mijn liefde staat, die kan onophoudelijk putten uit deze bron. Hij zal nooit gebrek lijden en leed nodig hebben en hij zal geestelijke rijkdom verzamelen en aan de vreugde, die Mijn liefde voor hem bereidt, zal geen einde komen. En dit is voor hen bestemd die in Mij de Heer zien. Die zich altijd aan Mij onderwerpen en Mij liefde schenken en eer brengen. Maar Ik buig Mij als Vader naar hen toe, Die in diepste liefde Zijn kinderen tot Zich trekt. Want in deze wereld leeft wat Mijn liefde eens geschapen heeft. Toch moet alles uit Mij ook één zijn met Mij. Maar als het nu uit eigen aandrang naar Mij als zijn Schepper en Vader verlangt, is Mijn vreugde onbeschrijfelijk, want Mijn liefde geldt voor jullie, Mijn kinderen, eeuwig. En jullie terugkeer in het Vaderhuis zal voor jullie de hoogste zaligheid zijn.
Amen
Vertaald door Peter Schelling