Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0693
0693 Bevattingsvermogen voor geestelijke kost – Zielzorger
30 november 1938: Boek 15
Zie, Mijn kind, wat jouw geest opneemt, is goed door Mij voorbereid en daarom steeds aan jouw bevattingsvermogen aangepast. Eerst moet jouw geest goed in staat zijn om op te nemen zodat Ik hem diepgaande wijsheden kan verschaffen. En totdat dit bereikt is, moeten de leringen zoals tot nu toe, aangeboden worden. Het gaat er niet alleen om deze op te schrijven, maar ze moeten door jou ook juist begrepen worden en dit kan alleen maar bewerkstelligt worden door het voortdurende aanbieden van de geestelijke kost, tot jij zo ver gevormd bent dat jij met gemak begrijpen kunt wat voor jou nog aan geestelijke goederen bestemd is. Als jouw ijver niet afneemt, zal de ware liefde jou ook zover brengen. Maar laat het je ook in het hart gelegd zijn dat het jouw opdracht is om eens te onderwijzen. En daarom moet de geestelijke kost zo aan jou aangeboden worden dat ze voor jou goed te begrijpen is en verstandelijk opgenomen kan worden om alle tegenwerpingen goed te kunnen weerleggen, wat heel erg nodig is tegenover hen die beter-willen-weten. Vertrouw altijd maar op jouw Heiland, Die in alles het juiste evenwicht voor je vindt en aan Wie elk hoekje van je hartkamertje bekend is. Hij bedeelt jou de gaven naar behoefte toe.
Vandaag zul je een wijs woord ontvangen over hen, wier taak het is of zal zijn om de leer van God te verkondigen. Zie, Ik stel altijd enige onder de mensen aan die werkzaam moeten zijn volgens Mijn wil. En Ik kan me steeds verheugen over hun bereidwilligheid om Mij te dienen. Maar nu wordt het aantal van de mensen die Mij willen dienen, steeds kleiner. Velen bekleden weliswaar het ambt van zielzorger, maar de zorg voor het zielenheil nemen ze niet ernstig. Zij slaan geen acht op het vierde gebod: Gij zult uw vader en moeder eren. Ze zijn niet tot Mijn eer werkzaam, maar verheugen zich alleen maar om hun lichamelijke welzijn. Zij erkennen in Mij niet meer de Vader en weigeren Mij dus ook alle eer en liefde, doordat ze de mensen een vreemde voorstelling van Mij proberen te geven, als straffende rechter, maar niet als milde Vader. Zij zijn wel met de mond werkzaam, maar hun harten zijn ver van Mij verwijderd, omdat zij zelf Mij niet herkenden en dus ook de mensen geen kennis over Mijn liefde kunnen geven.
Hen is nu een zwaar lot beschoren. Zij zullen moeten strijden voor hun lichamelijke verzorging. Ze zullen zelfs in zulke nood geraken dat ze hun geloof moeten bewijzen. Ze zullen de heiligste missie, die hun ambt eigenlijk moet zijn, alleen maar onder hevige zelfverloochening uit kunnen voeren. Ze zullen het hele schijnbare goede leven op moeten geven en alleen nog maar door de medemensen gekozen verkondigers van het woord van God zijn. En de mensen zullen wel begeren om het woord van God te horen en ze zullen tot hen hun toevlucht nemen die hun over het wezen van de Godheid opheldering kunnen geven. Maar nooit zullen ze daar tot een nieuw en vast geloof kunnen komen waar het geloof al zwak geworden is en waar het woord van God niet met het juiste enthousiasme aan de mensen aangeboden kan worden.
En op deze tijd bereid Ik jullie voor, opdat zulke, naar waarheid smachtende, rechtvaardige mensen de ware leer van God geboden wordt en het woord van God opnieuw onder de mensheid verrijst. Alles zal in elkaar storten en alleen het zuivere, onvervalste woord van God zal behouden blijven, want tot hier reikt de macht van de wereld niet. En wanneer nu de vechtende strijders van God werkelijk bereid zijn om voor Mij op te komen, zal Mijn kracht ook in hen overvloeien en ze zullen helder en gemakkelijk de waarheid herkennen en met dubbele ijver voor de verbreiding van Mijn woord zorg dragen.
Van tevoren zullen ook jullie, Mijn trouwe dienaren, aan hevige vijandelijkheden van deze zijde blootgesteld zijn, want deze van God afvallige verkondigers van Mijn leer willen niet toegeven dat ze hun leer tot nu toe op verkeerde veronderstellingen gebouwd hadden. Zij zullen zich inzetten voor het oude, dat reeds lang totaal niet meer aan de wil van God beantwoord, en ze zullen daar ook moeilijk van af te brengen zijn, tot de wens om alleen maar waarlijk het juiste te doen in hun harten zo wordt, dat ze met behulp van de goddelijke genade van boven de werken van de Godheid herkennen. Dan zullen ook zij zich onderwerpen aan de wil van God en werkelijk voor Zijn woord werkzaam zijn en alleen de Vader in de hemel de eer geven.
Amen
Vertaald door Peter Schelling