Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0672
0672 Geloof is een voorwaarde voor kennis – Voortleven
16 november 1938: Boek 14
De nood op aarde is groot, en als de ziel in een rechtstreekse verbinding met de aarde staat, zijn de gevaren voor de ziel eindeloos groot. Er zijn zo weinig mogelijkheden, die zonder strijd de weg omhoog garanderen. Alleen wanneer de liefde in het hart van mensen buitengewoon werkzaam is, bereiken zulke zielen in korte tijd de toestand van rijpheid. Maar in het algemeen worden de mensen te weinig door de liefde aangespoord en de ziel heeft het dus buitengewoon moeilijk, tot ze alle aardse gevaren overwonnen heeft en ze van de zwaarte van de aarde verlost is. Maar als nu het streven begint om alleen in overeenstemming met de wil van God te handelen, zullen ook de gevaren voor de ziel minder worden, want het bewuste zoeken naar de Godheid is de eerste stap naar de vooruitgang van de ziel.
Momenteel is er grote nood op aarde, want er is overwegend geneigdheid tot leven. En deze geneigdheid strekt zich alleen maar uit over het aardse leven, maar niet over het leven in het hiernamaals, Het aardse leven moet noodzakelijkerwijs lusteloos en voor God welgevallig geleefd moet worden met het oog op het hiernamaals. Maar daar denken de mensen niet aan. Ze kennen überhaupt alleen maar het aardse leven. Maar een voortleven na de dood is volgens hun bevattingsvermogen volledig ondenkbaar en daarom stellen ze hun leven hier niet op in.
En zo leeft het grootste deel van de mensheid er op los, alsof voor hen het moment van de afrekening nooit zou komen. Elke dag gaat enkel om hun aardse zorgen en plannen. Ze spannen zich onophoudelijk in hun goederen te vermeerderen, zichzelf aanzien en eer te geven en ten volle te genieten van de vreugden en genietingen van de wereld en ze luisteren nauwelijks naar de medemensen, die met het oog op een hoger Wezen de mensen waarschuwingen toe laten komen en hen tot het geloof in God zouden willen leiden.
Wat hun als kind geleerd werd, is nog wel in hun gedachten gebleven, maar slechts weinigen zijn van de waarheid, van hetgeen hen onderwezen werd, overtuigd en ze zijn veel eerder geneigd om te lachen om de leer, die hen geboden werd of om er geen aandacht en betekenis aan te geven.
En zo zal er zich onder de mensheid steeds meer een geestelijke vervreemding voordoen. Er zullen er maar weinigen zijn, die in verbinding komen met de eeuwige Godheid. Maar de meesten zullen alle christelijke leringen vervangen door puur wereldse en alle geloof zal vernietigd worden, wanneer de mensen hier niet zelf voor vechten. De mensen onderrichten elkaar in alles, wat voor het aardse bestaan nodig is, maar aan wat het belangrijkste voor hen zou moeten zijn, het ware diepe geloof als fundament van de kennis te bevorderen, zien ze onverschillig voorbij en daardoor berokkenen ze zichzelf de meeste schade, want ze zijn steeds minder in staat om de waarheid te doorgronden, naarmate ze zich van het geloof verwijderen.
Al het aardse streven is dan onbelangrijk, omdat dit het lot van de ziel niet in het minst verbetert, maar haar steeds dieper in de duisternis hult. Alleen het geloof is in staat de mensen op aarde licht te brengen en alleen in het accepteren van het geloof ligt het voldoen aan de voorwaarden voor een gang over de aarde, die God welgevallig is. Jullie weten dat laatste nog niet, zolang jullie je van het geloof afwenden en jullie zullen zelf herkennen, hoe leeg en verschaald het leven als zodanig is, wanneer jullie niet de ware reden van jullie bestaan kennen.
Kennis hierover is wat er eerst nodig is om jullie in het aardse leven ingespannen werkzaam te laten zijn voor het leven na de dood, voor het eeuwige leven in het hiernamaals. Dan kennen jullie je opdracht. Dan zullen jullie ook proberen om deze opdracht volkomen te vervullen. En of het leven jullie dan nood, zorgen en lijden biedt, jullie aanvaarden alles graag en zonder klagen in het geloof in een voortbestaan. Want eens wenkt voor jullie een leven in vreugde in het hiernamaals, wanneer jullie het leed op aarde berustend in Gods wil gedragen hebben en hierdoor gelouterd werden door alles, wat jullie de toegang tot het hemelse paradijs ontzegd zou hebben. Evenzo zal ook jullie lichamelijke last van jullie afgenomen worden en jullie voortleven na de dood zal jullie alle nood laten vergeten, als jullie in de nabijheid van de Heer mogen verblijven.
Let daarom goed op de komende tijd. De nood op aarde is groot en degene, die deze nood herkent, moet er alles aan doen haar te lenigen en de medemensen geestelijk en lichamelijk hulp te bieden, als ze hier behoefte aan hebben.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte