Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0646
0646 Mensen zonder leed - Leed is liefde
30 oktober 1938: Boek 14
En altijd zult u Mijn Stem vernemen, u die in uw hart het verlangen daarnaar koestert. Zie Mijn kind, wel is je weg op aarde een voortdurende strijd en dit moet ook zo blijven tot het einde van je leven, want dan blijft de kracht van de wil ook onverzwakt. Als je op aarde reeds de volkomen vervulling van je wensen zou ontvangen, zou je traag worden in het streven tot MIJ te komen. En daarin zoek en vind je altijd de verklaring van uren en dagen die je gemoed bezwaren. Toch is Mijn Liefde je nabij en verhoedt dat je schade lijdt aan je ziel.
De staat van voortdurende tevredenheid op aarde is uiterst gevaarlijk voor de ziel, en Mijn Liefde wil dat gevaar van je afwenden en je tot steeds ijveriger geestelijke activiteit brengen en je verlangen naar MIJ versterken, want dit is de ware drijfkracht om geestelijk te werken aan jezelf.
IK ben jou, en u allen altijd nabij, u echter herkent MIJ vaak niet. U zoekt MIJ maar u luistert niet naar het innerlijk waar IK u liefdevol aanspreek. Blijf volhouden en laat uw verlangen naar MIJ niet zwakker worden. Dan neem IK geheel bezit van u en geef u eens de zaligste vrede, wanneer u de strijd van het leven met succes hebt uitgevochten.
En laat MIJ nu dan tot je hart spreken: Een ongestoorde levensvreugd valt geen sterveling ten deel. Dit vaak toegepaste woord leert u, in 't kort de toestand van lijden op aarde kennen. En wie kan bogen op veel vreugde in het aardse leven is waarlijk niet in liefde door MIJ bedacht, want hij kan slechts dan van ware Vaderliefde spreken als hij ook de gestrengheid van de VADER bemerkt. Of, als hij zichzelf zo gewillig aan MIJ overgeeft, dat IK hem reeds in het aardse leven heb gezegend.
Want wie zich in de Liefde van de VADER bevindt zal voor de loutering van zijn wezen door het Vuur van de Liefde, of door leed moeten gaan. Is zijn hart bereidwillig om lief te hebben en in liefde werkzaam te zijn dan zal ook het leed hem niet terneerdrukken, en zal hij in 't leed alleen steeds inniger naar MIJ opzien en louter liefde worden in het aardse leven. Doch wie voor leed gespaard blijft is onuitsprekelijk arm, reeds op aarde en eenmaal in het hiernamaals. En wel door eigen schuld, want hij gaf de medemens geen liefde en ontvangt deze daarom ook van MIJ niet. Het leven op aarde zal hem weliswaar meer bevallen in ongestoord levensgenot en zorgeloze dagen, maar de toestand van zijn ziel is droevig en eens heel erg smartelijk.
De vervreemding van het VADERhart zal merkbaar tot uiting komen, doordat zijn zinnen en streven alleen aardse vreugden geldt en hij er met ware begerigheid naar streeft. Want hij begeeft zich door zijn liefdeloze natuur in de macht van de tegenwerkende krachten, keert zich meer en meer naar hen toe en wordt door deze macht in de maalstroom van de wereld getrokken met al al haar verlokkingen, glans en wellust.
Daarom, benijd nooit de mensen die het schijnbaar goed gaat in het aardse leven. Hun leven is onvruchtbaar, niets verzamelen zij voor de eeuwigheid, niets doen zij voor hun ziel maar alles voor hun ondergang en geestelijke dood. En het aardse leven is kort, het leven in het hiernamaals echter oneindig lang. Ze hebben op aarde veel voorbij laten gaan en weinig ontvangen, en zijn daarom armer dan de armste mensen op aarde die door leed en dagen vol zorg gaan.
Hoe meer u in liefde werkzaam bent op aarde, des te meer zal het leed op u drukken. Uw eigen leed en meer nog dat van medemensen, want een liefhebbend hart voelt als het ware ook het lijden van hen van wie het houdt. Doch al het leed is ook weer liefde. Innige liefde van de Hemelse VADER, DIE u daardoor waardig wil maken om in Zijn nabijheid te zijn en te leven in het hemelse paradijs. Als u in leed verkeert weet dan dat u ook in Mijn Liefde bent. Weet, dat u dan steeds inniger uw Heiland in het hart moet sluiten - opdat al uw leed in zegen zal worden omgezet.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte