Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0642

0642 Sfeer van de ziel – Levendige drager van Gods woord – Aardse opdracht

27 oktober 1938: Boek 14

Sla nu acht op de woorden die jou uit de hoogte toekomen. De geest van de mens heeft de bekwaamheid zich boven al het aardse te verheffen en in een streek, die voor het lichaam ontoegankelijk is, te verblijven zo vaak als hij maar wil. Hij zal dan wel het lichaam op aarde achterlaten en zwiept met de snelheid van de gedachte uit de sfeer van de aarde in de sfeer van geestelijke wezens in het hiernamaals. De verbinding met de aarde en haar materie gaat alleen maar het lichaam aan, maar nooit de ziel en de goddelijke geest. Deze kunnen zich willekeurig van de hen omgevende lichamelijke omhulling vrijmaken en verblijf nemen geheel overeenkomstig hun wil in de hoogte of ook in de diepte. Niet de geringste dwang kan uitgeoefend worden op de aan het lichaam ontsnapte ziel.

De sfeer, waarin zij soms denkt, is vrij door haar gekozen en zal zich overeenkomstig haar natuur steeds aanpassen aan de toestand van rijpheid, waarin de ziel zich bevindt. En er zal alleen maar de geringste tijd nodig zijn om een zich in geestelijke regionen ophoudend aards wezen zo rijp te laten worden dat hij het aardse dal verlaten kan. Maar vaak is zo’n mens een opdracht toegewezen waar voor de uitvoering een langere tijd vereist is dan voor de eigenlijke toestand van de rijpheid nodig was. Zulke gevallen, dat van een vervolmaking op aarde gesproken kan worden, vinden uiterst zelden plaats, maar voor een ernstig strevende is het wel mogelijk om ook in kortere tijd het aardse leven met alle aantrekkingskracht en verlokkingen, met alle gevaren voor de ziel, te overwinnen. Hij blijft dan alleen nog maar om de voor hem op aarde bestemde werkzaamheid vervullen en bedrijvig werkzaam te zijn volgens de wil van Heer.

En dat in een geestelijke relatie. Zulke mensen zijn ertoe voorbestemd een vast ankerpunt te bieden aan de vele zwakken, door weer en wind van het aardse leven omvergeworpen dwalende zielen op aarde, die zich tot nog toe weinig of helemaal niet om hun zielenheil bekommerden. En zulke mensen zullen in veel kortere tijd de hen toegewezen opdracht vervullen, omdat ze zelf de genade van de Heer bij zich bespeuren en nu ijverig en overtuigd zich voor iets in kunnen zetten dat de exclusieve bevordering van de ziel geldt. En daarom zal jouw werkzaamheid op aarde jou wel het aardse leven waarborgen, maar jou in de eerste plaats in staat stellen alle vernomen wijsheid aan de broeders en zusters van de aarde mede te delen, en zo werkt het woord van God onophoudelijk door zichzelf.

Wie ernaar verlangt, zal horen en de geestelijke wereld zal zich alsmaar inspannen dit woord aan de mensen op aarde over te brengen om zo standvastige, welbespraakte en volledig onderrichte leraren op te leiden, die levende dragers van het woord van God zijn en die in de wijze voorzienigheid van de Heer uitgekozen werden ter bestendiging van het woord van God onder de mensheid. En zo zal het buitengewone zich op aarde voltrekken dat zij, die tot nog toe onwetend door het leven op aarde gingen, kennis nemen van het woord van God en dat de kennis van de wijzen der aarde voor niets anders van nut is dan voor de dekking van de lichamelijke behoeften van de mensen. Doch wat de ziel nodig heeft, dat geeft de Heer Zelf als spijs. Hij voedt die Hem om spijs en drank vragen en laat hen dit direct uit de hemel toekomen en de wereld van de geesten aan de andere kant sluit zich geheel bij de wil van de Heer aan en werkt onophoudelijk ter ere van de Hoogste, doordat ze alle, door God geschapen, heerlijkheid openbaart, die Zijn kinderen in eeuwigheid toekomt. En zo zal de waarheid verkondigd worden aan ieder mensenkind dat tot dienen bereid is. Want de Heer geeft Zijn genade aan de deemoedige.

Amen

Vertaald door Peter Schelling