Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0621
0621 Aanmatiging – Gedachten aan overledenen – Hun verzoeken
15 oktober 1938: Boek 13
De grootste vijand van alle waarheid is de aanmatiging van de mensen. Zo zullen steeds die mensen zich voor de waarheid afsluiten die er geen eigen mening tegenover kunnen stellen en zich steeds alleen maar achter lege, hoogdravende woorden verschansen om hun gebrek aan eigen kennis te bedekken. Maar evenzo ook mensen die geen medemensen als boven zich staand, willen dulden. Zij zijn zelf zo ver van iedere bescheidenheid en deemoed verwijderd, dat zij deze ook niet bij de medemensen zullen zoeken.
Toch kunnen ze alleen maar met liefde tegemoet getreden worden, anders is succes uitgesloten en zullen zulke mensen zich dan ook nog moeilijk tot een andere opvatting bekeren, want hun eigen mening geldt hun als onovertrefbaar en hier wijken ze niet van af, of ze geloven de ontbrekende kennis achter welluidend gepraat te kunnen verbergen. Dienen betekent ook zich beledigingen geduldig laten welgevallen. Wees daarom ook in zo’n strijd steeds even geduldig en weer iedere verzoeking af door het gebed.
En laat nu jouw ziel stil worden ter nagedachtenis aan jouw dierbaren. In liefelijke eendracht en in liefdevolle inspanning die ze zich voor jou getroosten, zijn ze steeds alleen maar erop bedacht jouw vooruitgang te bevorderen en jou op de weg te houden, die je ingeslagen hebt. Het zal je steeds makkelijker vallen, en de kostelijke gaven zullen je nog verheugen. Jouw streven heeft echter op iedere manier een gunstige uitwerking en die weldaad, die de zielen daardoor in het hiernamaals bewezen wordt, is alleen al de moeite en arbeid waard.
In het rijk van de Eeuwige tellen de zielen de uren en minuten die hen nog scheiden van jouw desbetreffende geestelijke arbeid. Iedere geestelijke gedachte is voor hen een aansporing tot werkzaamheid, zij blijven voortdurend met jou in verbinding en zoeken hun onderkomen steeds daar, waar zij geestelijke aanspraak horen of gedachten bespeuren. En voor deze zielen is jouw geestelijke arbeid onuitsprekelijk zegenrijk.
De zachtste geestelijke prikkel is voldoende om ze aan te sporen en zo voelen ze ook alle liefde die een op hen gerichte gedachte voortbrengt. Hun zwakte is erg groot, hun toestand vaak zo erbarmelijk, dat jullie, mensen, door innig medelijden gegrepen zouden worden als jullie die nood van zulke zielen zouden kunnen zien. En een lieve gedachte is voor hen een onverwachte weldaad. Jullie weten niet hoe dankbaar ze jullie zijn wanneer jullie hen in liefde gedenken of een gebed voor ze naar de Vader zenden.
Ze willen altijd alleen maar liefde. De liefde vermindert hun leed. De liefde geeft hun streven hoop en kracht. De liefde brengt ze ook de uiteindelijke verlossing. En zulke zielen dingen om jullie liefde, ze trachten in jullie gedachten binnen te dringen, en als ze dit gelukt is, wachten ze op de hulp die hen al ten deel valt, doordat ze niet onwillig afgewezen worden, maar de mens zich gewillig korte tijd overgeeft aan de gedachten aan zulke gestorvenen die zich bij hen in herinnering brengen.
Het is zo onuitsprekelijk weldadig en leedverzachtend voor de worstelende ziel in het hiernamaals, dat ze daaruit weer nieuwe kracht put voor haar bevrijdingswerk. Laat daarom die zielen niet vergeefs smeken. Eerbiedig elke herinnering en kom haar gewillig na, doordat jullie een kort gebed in liefde naar de Vader sturen, Die zulke verzoeken verhoort en de zielen geestelijke hulp stuurt, opdat hun worstelen makkelijker wordt, en zij naar het licht geleid worden.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte