Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0602
0602 Aardse maatregelen – Voorbeschikking van God - Nood en onheil
2 oktober 1938: Boek 13
Alles volgt volgens Gods wijsheid de weg naar zijn bestemming. En als de wereld gelooft eigenmachtig te kunnen handelen, dan zal ze dit weliswaar in zoverre doen, als de vrije wil daartoe gemachtigd is, maar voor de individuen zal dit handelen steeds een uitwerking hebben volgens Gods wil. Er kunnen dus steeds opnieuw maatregelen getroffen worden. Deze zullen steeds alleen dan de mens treffen, wanneer dit door God toegelaten wordt en dus hoeft degene, die zich innig met de Vader verbindt, nooit te vrezen, want Zijn bescherming zal het mensenkind behoeden voor elk kwaad.
Alleen die mensen, die tegen de goddelijke Heer in opstand komen, vallen aan de aardse voorschriften ten offer. Want zij moeten door de druk en hardheid van menselijke zijde om hulp hiertegen vragen en daarom zijn deze druk en hardheid ook toegelaten, ofschoon ze in zichzelf niet de goedkeuring van de goddelijke Heer hebben.
Hoe meer nu het gewoel van de wereld zich richt op aardse interesses, des te oppervlakkiger zal het denken van de mensen zijn en des te minder zal God zijn wil tegenover het aardse gewoel zetten, dat door dwang en hardheid de mensheid in nood en ellende stort. Zolang de geest van de liefde niet op aarde heerst, zal er ook geen verbetering te behalen zijn en rampspoed en nood zullen de enige middelen zijn, die de mensen gezond verstand brengen en naar het geloof in een ware God van liefde leiden.
De mensen proberen op alle denkbare manieren in het bezit van goederen te komen, omdat ze deze goederen als het hoogste doel van hun streven op aarde beschouwen. En des te meer brengen ze de ziel in het gevaar helemaal verloren te gaan.
Bij alle nood van de ziel is slechts één middel te gebruiken, namelijk door grote lichamelijke nood in de staat van volledige hulpeloosheid te komen, opdat voor de mens dan in de donkerste nacht een schijnsel van helder licht straalt, hij deze volgt en bij een goede wil helemaal verlicht kan worden. En dus kan de Godheid jullie niet geheel voor lichamelijke nood en onheil behoeden, zolang jullie je niet bezinnen over jezelf, over jullie aardse opdracht en over jullie verhouding tot de hemelse Vader.
Denk in tijden van nood aan deze woorden en roep naar de Vader. In Zijn barmhartigheid zal Hij altijd de roep uit de diepte horen en jullie uit alle onheil redden, als jullie niet alleen maar om jullie lichamelijke, maar in de eerste plaats om het welzijn van jullie ziel bezorgd zijn. Want alleen daarom laat de Vader al het leed over jullie losbreken. Maar Hij zal het ook van jullie wegnemen, wanneer de ziel het beseft heeft en het aardse leven voor de mens niet meer van waarde is, maar hij daarentegen vreest voor zijn zielenheil. Dan zal de Vader ingrijpen en jullie zonder schade uit alle nood tevoorschijn laten komen en jullie zullen het lijden zegenen, dat jullie redding van de eeuwige dood tot stand gebracht heeft en het loven en danken van God zal geen einde kennen.
Amen
Vertaald door Peter Schelling