Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0597

0597 De groten der aarde – Zekerheid voor het leven – Strijd om de ziel – Gebed

26 september 1938: Boek 13

En de groten der aarde zullen erkennen dat ze klein en machteloos zijn en vanuit zichzelf tot niets in staat zijn tot iets wat hun toestand zou kunnen verbeteren. En als ze zich niet bezinnen op hun oorsprong uit God, zullen ze ook geen uitweg vinden uit hun nood. Alleen degene, die zich hiervan bewust is, heeft de middelen in de hand, want deze zal zich steeds vol vertrouwen wenden naar Degene, Die hem geschapen heeft en toont Hem zijn noodsituatie en ook daar vindt hij de hulp, die hij hoopt te vinden. Maar de anderen dwalen rusteloos door nood en gevaar en vinden geen uitweg, want ze sluiten hier in valse trots hun ogen voor.

De toestand van degenen, aan wie de wereld tot nog toe veel geboden heeft, zal bijzonder smartelijk zijn. Hun enige zorg is een passende zekerheid voor hun verdere leven te vinden en ze denken er niet aan, dat dit leven de volgende dag ten einde kan zijn. Ze denken er niet aan dat het veel waardevoller is voor de vrede van de ziel te zorgen dan voor de zekerheid van het lichaam. Want in het eerste geval kunnen ze dagelijks het leven verlaten met de garantie het tegen een beter hiernamaals in te ruilen. Maar de zekerheid van het aardse leven garandeert nooit zo’n zelfde leven in het hiernamaals. En zo zal zo’n ziel steeds armoedig van de aarde scheiden en daarboven een lege plaats aantreffen, waar ze maar verblijf nemen wil.

Het is in de strijd om het aardse bestaan steeds geboden om eerst aan de ziel te denken en de strijd in de eerste plaats voor de ziel te voeren. Dan hoeft het lichaam nooit te vrezen om op aarde benadeeld te worden, want dan is alle lijden voor zo’n mensenkind overbodig, dat zonder dit lijden al de weg naar de Vader gevonden en de ontwikkeling van de ziel als belangrijk ingezien heeft.

Daarom zal aardse kennis, aardse macht en aanzien geen enkel voordeel voor de ziel opleveren, maar elk mensenkind, zowel hoog als laag, arm of rijk, moet zich ijverig inspannen voor zijn ziel. Niemand kan gemakkelijk of zorgeloos het binnengaan in de eeuwige gelukzaligheid verwerven. Iedereen staat hetzelfde werk te wachten, die enkel de vrije wil overwinnen en volbrengen kan. En alleen het vurige gebed kan elk mens helpen bij de vervulling van zijn aardse opdracht. Degene, die zich te verheven voelt om God om hulp te vragen, zal op aarde wel groot, maar zal in de eeuwigheid een van de laatsten zijn.

Amen

Vertaald door Peter Schelling