Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0577

0577 De ziel kiest haar verblijfplaats als mens zelf - Mensen als scheppende macht

10 september 1938: Boek 12

Eindeloos lang is de weg die de ziel te gaan heeft vooraleer ze in een toestand van rijpheid de nabijheid van de Heer waardig is. Niettemin neemt de ziel dit lot toch op zich, weliswaar eerst zonder eigen wil, slechts gehoorzamend aan de wil van God. Maar voor de geboorte van de mens kiest ze zelf vrij haar verblijfplaats uit, duidelijk beseffend in welke omgeving ze haar graad van rijpheid het snelst kan bereiken. Dit is weliswaar ook een voorschrift van God, maar ze onderwerpt zich er met haar volledige wil aan. En zonder dralen gaat ze nu de weg die haar de definitieve bevrijding uit de starre vorm, de materie, brengt. En dat in een tijd die ze zelf kan bepalen naargelang ze haar opgave op aarde vervult. Ze heeft nu onbeschrijfelijk veel gelegenheid om de bevrijding van haar laatste omhulsel mee te maken.

Ze hoeft het alleen maar te willen en zich naar de voorschriften van God te voegen, waartegen ze zich ook op grond van haar vrije wil kan verzetten. En haar toestand wordt steeds lichter en zuiverder en gaat de vergeestelijking tegemoet. Wanneer de ziel nu weerstand krijgt, blijft de hulp van God niet uit: haar wil die naar boven verlangt, wordt gesterkt. Deze kracht kan alleen niet toekomen aan totaal onwillige zielen die niet de geringste wil hebben om naar boven te gaan, aangezien deze kracht voortkomt uit de liefde voor God en de liefde voor God ook de wil aanzet Hem nader te komen.

Zo hoeft de mens steeds alleen maar de grootheid, almacht en goedheid van God te beseffen, dan zal ook de liefde in hem wortel schieten en deze zal wederom de vaste wil voortbrengen dichter in de nabijheid van de hemelse Vader te geraken. Zo zullen alle inspanningen van de wereld aan gene zijde er steeds eerst op gericht zijn dat voor het mensenkind het wonder van de schepping aanschouwelijk wordt en het daardoor in levendig contact treedt met de Schepper. Dan zal de mens door een diep respect gegrepen worden en de schepping zal hem steeds grondiger onderwijzen.

Want alles in de wereld gebeurt alleen vanwege de mens en bestaat slechts omwille van de mens.

Zo is ook de eeuwige Godheid steeds bereid het kind van de aarde aan het scheppingswerk deel te laten nemen. Want ze gaf de mens in kleine mate ook de macht om op aarde te scheppen en zaken te laten ontstaan. En deze macht zou de onwetende mens al moeten laten inzien in welke verhouding hij tot de goddelijke Schepper staat, dat hij in het klein hetzelfde is als de eeuwige Oerkracht waarvan hij is uitgegaan. De scheppingskracht is eigen aan elke mens, ook aan degenen die het niet beseffen. Ieder beschikt over een andere vaardigheid en kan zo op aarde volledig zelfstandig werkzaam zijn, deels door zelf te produceren, deels door oorzaak en werking te doorgronden en zijn kennis bruikbaar te maken voor degene die schept. Zo woont de goddelijke kracht in elke mens, alleen hoe hij haar gebruikt, moet hij zelf bepalen. Het voorhanden zijn van de kracht van God in de mens zou tot het inzicht moeten leiden wiens schepping hij eigenlijk is. Maar wie blind aan al het wonderbaarlijke voorbijgaat en in zelfverheffing gelooft uit eigen kracht zichzelf op de trede in het aardse bestaan te hebben geplaatst, diens ziel moet de weg van belichaming of onvrijheid nog lang gaan, want de materie zal haar gevangen houden totdat ze tot inzicht is gekomen. God plaatst de mens steeds voor nieuwe vragen, gebeurtenissen en beslissingen en er zijn hem ontelbare mogelijkheden gegeven waardoor hij aansluiting kan vinden met de eeuwigheid, met de hemelse Vader, wanneer hij in zijn zwakheid moet erkennen dat zijn macht alleen niet meer voldoende is.

Alle weerstand zou dan gebroken moeten zijn, wanneer de mens zijn wil deemoedig zou buigen voor Degene aan wie alle macht toekomt.

Het is de grenzeloze eigenliefde van de mensen die de weg naar de Vader zo moeilijk te vinden maakt. De mens wil zichzelf steeds tot middelpunt maken en alles rondom hem moet hem dienen ter vervulling van zijn wensen. In plaats van dat hij de Heer en Schepper van hemel en aarde dient met alles wat het zijne is.

Dit zal hem later een hoger loon opleveren dan wat hij met alle inspanning op aarde kan verwerven. En dit zal hem weer in de oertoestand plaatsen die hem vrij maakt en eindeloos gelukkig tot in alle eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte