Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0570
0570 Het vrijgeven van de geest door het lichaam - Antwoord op alle vragen
5 september 1938: Boek 12
De kracht van de geest dringt in de oneindigheid binnen. Het lichaam kan echter slechts opnemen wat via het verstand door de Geest wordt overgedragen. En zo zal het er altijd om gaan in hoeverre het lichaam de geest erin het recht geeft zich ervan los te maken door zich bereidwillig te schikken en de gedachten zich met het geestelijke te laten bezighouden. Alle materie zal een hindernis opwerpen tussen geest en lichaam.
Als het lichaam zich nu naar vermogen kan losmaken van de materie, dan is voor de geest in hem de weg vrijgemaakt naar de oneindigheid. Alle problemen die de mensen raken en waarvan de oplossing voor hen belangrijk lijkt, kunnen nu aan de geest worden voorgelegd. En het verzinken in de zuiver goddelijke wonderen van de schepping geeft spoedig een duidelijk antwoord op deze vragen.
Want er is maar één waarheid en deze is slechts met de geest te vatten die van God is, maar nooit door datgene wat nog tot de aarde behoort, door het zuiver menselijke denken. Pas wanneer het denken van de mens zich ondergeschikt heeft gemaakt aan de geest in hem, kan hij de waarheid worden binnengeleid. Want God geeft hem de kennis wanneer de mens zichzelf aan Hem gegeven heeft en wanneer hij zijn opdracht op aarde probeert te vervullen.
De mens mag zich aan het grootste probleem wagen en het antwoord op zijn vragen zal hem gegeven worden, als hij dit steeds slechts verlangt met het doel de toestand van rijpheid te bereiken. Het is niet toegestaan daar aardse belangen aan te verbinden, want al het geestelijke moet zich, om zuivere waarheid te zijn, volledig losmaken van het materialisme.
Er wordt zonder voorbehoud aan diegenen gegeven die hun levensopdracht erin zien God te dienen en Zijn wil te vervullen. Aan hen deelt de Heer onbegrensd uit. Ze mogen zich steeds alleen maar tot Hem wenden om volop gehoor te vinden. Want een gewillige ziel op aarde is een werktuig in de handen van God. Deze is geroepen om deel te nemen aan het verlossingswerk van de Heer op aarde. Ze zal dan ook al haar opgaven graag en gewillig uitvoeren en zo weer tot zegen voor de medemensen werken. Want de verbinding met de hemelse Vader zal hen naar de eeuwige waarheid voeren.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte