Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0556
0556 Licht - Wedergeboorte van de geest
26 augustus 1938: Boek 12
Wek je geest tot leven met gedachten aan je Heer en Heiland en je zult nooit bang hoeven te zijn voor een noodsituatie van de ziel. Het zijn steeds dezelfde gedachten waaraan je ruimte geeft en toch hoeft alleen je hart naar Hem te verlangen en dan is voor jou elk gevaar voorbij. Zo zouden alle mensen alleen maar hun Heiland en goddelijke Verlosser moeten zoeken en nooit zouden de machten van de duisternis hun geweld aandoen. Want alleen dit beschermt elke ziel.
Wie naar boven verlangt, zal niet door de diepte verslonden worden. Zijn vlucht zal alleen maar steeds hoger gaan. En het geestelijke licht zal hem ervoor behoeden dat het rondom zijn ziel ooit weer donker zou kunnen worden. En zo zijn de ware leerlingen van Jezus voorbestemd om reeds op aarde in het licht te wandelen, in Zijn opdracht het licht bekend te maken en een heel helder, stralend licht rondom zich te verspreiden en te laten schijnen op degenen die de lichtstraal navolgen die de donkere weg bescheen.
Het licht zal een weldaad zijn voor elke ziel en ze baadt zich onophoudelijk in het licht van de geestelijke waarheid. En dit licht zal de sluimerende geest tot leven wekken. Zoals er een nieuwe dag aanbreekt, zo zal er in het hart ook een nieuw denken wakker worden. De duisternis van de ziel is door stralend licht doorbroken. En elk klein vlammetje van liefde ontsteekt in het hart en brengt een ongekende kracht teweeg.
Alles wat in de mens leeft, neemt deel aan de wedergeboorte van de geest. Een onuitsprekelijke drang naar geestelijke gaven maakt het hart onrustig en het vindt alleen maar vrede in de vervulling van deze verlangens naar geestelijke spijzen. De ziel dringt onophoudelijk naar de Geest van God en wanneer ze helemaal een drager van deze Geest van God is geworden, ondergaat de mens de geestelijke wedergeboorte. En al zijn willen en streven heeft nu enkel nog betrekking op zijn voltooiing. En hij zal ingeleid worden in alle wijsheden en verlicht worden door het eeuwige licht, dat God Zelf is.
Omgeven door de diepste duisternis zal het rondom hem desondanks licht en helder zijn. En wie door hem onderwezen wordt, zal eveneens verlicht worden. Want het is Gods wil dat het licht in de wijde omtrek schijnt. En zo heeft de Heer het ook wijselijk beschikt dat Zijn rijk toegankelijk is voor allen die in dit licht wandelen.
Wel blijven er talloze zielen aan de aarde gehecht. En steeds is de oorzaak daarvoor dat hun het licht van de hemel geweigerd was om de eenvoudige reden dat het licht van de ziel niet kon schijnen waar men slechts louter wereldse vreugden huldigt en voor het geestelijke licht niet het minste begrip heeft. En deze zielen die het licht eerder schuwen dan zoeken, moeten door een totale duisternis omgeven worden.
En hoewel ze op aarde uiterst bedrijvig werken, is dit toch niet erg bevorderlijk voor de geest. Want er is geen enkele geestelijke voeding die de ziel in staat kan stellen als verblijfplaats voor de Geest te dienen. En zodoende is de gedachtegang van het mensenkind onder deze omstandigheden louter wereldlijk. En aan een dergelijk wezen kan zelden het licht van de hemel gegeven worden, omdat het zich beter voelt in de geestelijke duisternis en daarom als het ware alles mijdt wat zou kunnen bijdragen tot de verlichting van de ziel. En daarom blijft al het doen en laten ook een tasten in de geestelijke duisternis.
Pas wanneer een mens die tot het inzicht is doorgedrongen, zich inspant zulke dwalende zielen opmerkzaam te maken op de zegen van het licht, wordt het rondom hen langzaam iets lichter en dan worden ze de weldadige werking van zo’n genadelicht gewaar. Maar vooraleer zulke mensen de geestelijke wedergeboorte bereiken, is er nog een eindeloos lange weg te gaan, die ze op aarde moeilijk kunnen vinden. En daarom kunnen ze op aarde ook moeilijk de wedergeboorte van de geest bereiken. Maar de weinige mensen die dit doel op de eerste plaats zetten in hun leven, zullen duizendmaal gezegend zijn, want van hen is het hemelrijk met al zijn heerlijkheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte