Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0545
0545 Stem van het geweten - Waarschuwende geestelijke wezens - Afwenden van gevaar
14 augustus 1938: Boek 12
De bedoeling van al het wereldlijke streven is om de lasten van het leven op te heffen, een geordend, zorgeloos leven te leiden en het lichaam alle denkbare weldaden te bewijzen en op die manier van het aardse bestaan een leven vol vreugde en genot te maken. Maar wat voor het lichaam wel nuttig lijkt, is voor de ziel de ware dood. Geen macht op aarde is in staat de ziel uit dit gevaar te redden, alleen de mens zelf moet er zorg voor dragen dat de wereld geen dodelijk effect op de ziel heeft.
Er zijn zoveel gelegenheden die de mens een wenk geven dat hij zichzelf moet verantwoorden voor al zijn doen en laten. Het verstand en de wil zijn hem ook gegeven zodat hij over alles kan nadenken en uit eigen beweging ook het gevaar kan afwenden, wanneer hij er maar de wil toe opbrengt.
Zacht en bijna onmerkbaar roert zich de stem in zijn hart, die steeds luider klinkt, hoe meer aandacht eraan geschonken wordt. Deze stem is het waakzame waarschuwingssignaal dat de mens steeds opmerkzaam maakt op het gevaar. En als hij deze heimelijke aanmaning in het hart volgt, dan zal zijn ziel hem dankbaar zijn dat hij haar behoedt voor gevaar.
In geval van grote nood is de stem zo sterk dat de hele mens wordt aangegrepen door onrust en hij niet eerder vrede vindt vooraleer hij gevolg heeft gegeven aan deze stem. Want alles wat goed is in de mens, zoekt verbinding met de goede geestelijke kracht. En deze kracht probeert wederom gehoor te krijgen in het menselijke hart opdat het verstand de wil aanzet werkzaam te worden.
Zo komen er dagelijks waarschuwingen en aanmaningen van boven aan alle mensen toe. En degene die deze goed begrijpt en ze navolgt, die hoeft niet te vrezen dat hij aan de geestelijke dood ten prooi zal vallen. Maar als de mens zich afzondert en door aanhoudende afwijzing deze stem tot zwijgen brengt, dan zal de bijstand van waarschuwende geestelijke wezens steeds geringer worden. Het innerlijke oor zal de stem niet vernemen, de buitenwereld zal deze stem met haar roep overstemmen. Er zal gevolg gegeven worden aan de verlokkingen en de ziel zal daardoor onzegbaar leed berokkend worden.
Want het hulsel dat haar omgeeft en waaruit ze zich tracht los te maken, zal steeds dichter en minder doordringbaar worden. Spoedig zal er geen enkele gedachte aan de geestelijke wereld meer zijn en de aardse weg zal zonder licht zijn ondanks al de glanzende pracht van buiten. Want de kern van de ziel blijft zonder geestelijke voeding en moet steeds maar het verlangen van het lichaam volgen. En zo verwijdert de mens zich steeds verder van de waarheid en hij heeft spoedig geen enkele verbinding meer met alles wat zuiver geestelijk is en wat tot de verheffing van de ziel in de lichtregionen zou kunnen bijdragen.
Het lichamelijke omhulsel van de mens is door en door materieel geworden. Ze zoekt opsmuk en prullaria, ze is behaagziek en probeert aan alles de bekoorlijkheden van het leven te ontlokken. Ze stimuleert de geest van de hoogmoed, wil heersen en ze is steeds afkerig van de ware opgave. Deze houding kan haar in een opgewonden toestand plaatsen. Ze vindt alle woorden van afwijzing en ze neigt ertoe een muur op te richten tussen elke geestelijke eis die aan haar gesteld wordt en het aardse verlangen dat de mens veel liever vervult, omdat het nuttig voor het lichaam lijkt. En hij heeft steeds maar die ene intentie, het voortleven van de ziel te ontkennen om daarmee van elke verantwoording voor de tijd van het aardse leven ontheven te zijn en een des te grotere aanspraak op het genot van de wereld te hebben.
En talloze mensen zijn tegenwoordig ten prooi gevallen aan zulke verkeerde opvattingen. Alle pogingen om hen te overtuigen en hun gedachten op de eeuwigheid te richten, mislukken. En alleen een grote nood kan nog een vruchtbaar effect hebben wanneer dit niet ook dan nog eerder tot verstoktheid aanzet en de mensen zich totaal willoos naar de afgrond laten drijven.
Jullie zullen het aan de bedrukking van de enkelingen moeten herkennen, welke weg velen moeten gaan, opdat ze week en gewillig worden en zich deemoedig aan de Schepper onderwerpen. Al het lijden zal van hen afgenomen worden wanneer ze zich diep gelovig aan de hoede van de Vader toevertrouwen. Maar het aardse lot zal hen steeds zwaarder belasten wanneer ze verder verstokt blijven en de erbarmende hand van de Vader niet willen vastgrijpen. Alleen lijden maakt gewillig en alleen door lijden zal de mens verstandig worden. Want al de vervullingen van het verlangen leiden hen slechts af van de enige weg die naar de Vader voert.
De mens moet zich buigen en in diepste deemoed opkijken naar de hemelse Vader. Dan pas kan hij deel krijgen aan de genade die de Vader hem toevoert. Want God wil aan iedereen geven als hij maar het verlangen heeft de gaven van de Heer te ontvangen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte