Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0481

0481 Verkeerde verhouding tot de Vader - Aanvaarding van Jezus Christus

23 juni 1938: Boek 10

Jezus wandelde in de volheid van Zijn goddelijkheid op aarde. Niets anders dan Zijn overgrote Liefde voor de mensheid heeft de Heer hiertoe bewogen en juist deze Liefde moeten jullie aanvaarden en dan zullen jullie er ook voor pleiten dat de Heer Jezus Christus de enige ware weg tot de eeuwige zaligheid is.

Gedurende een eindeloos lange worsteling verwierven jullie de genade je op aarde te belichamen. In het begin waren jullie de Godheid nabij. Slechts door de vereniging met de Godheid kunnen jullie haar opnieuw naderen. Jullie kunnen God niet in jezelf opnemen, wanneer jullie diezelfde Godheid afwijzen. En God de Vader en Jezus Christus zijn één. Maar hoe kunnen jullie God jullie Vader willen noemen en tegelijkertijd Jezus Christus afwijzen?

Probeer de volgende verklaring in jullie op te nemen: een vader legt voor zijn kind zeer gewetensvol een bedrag opzij dat hij wil besteden om dit kind op te leiden in alle kunsten en handvaardigheden. En nu voelt dit kind plotseling een afkeer ten opzichte van de vader. Kan het dan nog verlangen verder liefdevol toebedeeld te worden? Wanneer het goed nadenkt, zal het dan niet veel eerder ofwel de afkeer moeten proberen te overwinnen ofwel van elke ondersteuning van de genade van de vader moeten afzien?

Wanneer de hemelse Vader het mensenkind nu alle genaden wil laten toekomen om hem de eeuwige zaligheid te verschaffen, en het kind op aarde stelt zich afwijzend op tegenover Degene die deze zaligheid voor hem op aarde verworven heeft, dan zal het kind ofwel volledig moeten afzien van alle heerlijkheid of het moet zichzelf overwinnen en God de Heer leren liefhebben en proberen een hartelijke verhouding tot de Vader tot stand te brengen.

Het bewust afwijzen van de goddelijkheid van Jezus zorgt echter voor een vijandige verhouding tot Hem. En dan kan God die mens nooit meer zijn daden op aarde in het hiernamaals vergelden zoals het kind op aarde dit verwacht. Want het ervaart zichzelf niet als een kind van de Vader. Het neemt niet aan wat het uit de hand van de Verlosser zou kunnen ontvangen. Het kan niet deelachtig worden aan de zegeningen van het verlossingswerk. En het kan zodoende ook niet oogsten, waar het niet gezaaid heeft.

Pas door Jezus Christus is het aardse leven geworden wat het moet zijn: het station van het inzicht. Maar voor degene die het inzicht vreest en bewust in het donker volhardt, zal het aardse leven ook geen succes kunnen opleveren. De Heer belooft immers alleen succes door Zijn leer. Maar wie wil de leer aannemen en de leermeester afwijzen?

En zo kan het leven op aarde zonder het geloof in Jezus Christus nog zo aangenaam zijn in de ogen van de mensen, maar voor God zal het niet standhouden. Want God kwam Zelf op aarde voor de mensen en gaf Zichzelf aan hen door Zijn Woord. Degenen die het horen en aannemen, zullen gezegend zijn. Maar degenen die de Heer Zelf afwijzen, zullen ook nooit Zijn Woord in zich kunnen opnemen. En een vreselijke strijd zal in het hiernamaals hun deel zijn, totdat ze daar het inzicht gevonden hebben en daardoor ook eindelijk hun goddelijke Heiland en Heer, Jezus Christus.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte