Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0448
0448 Aanname van het geloof zonder inzicht - Levend geloof - Zegen
2 juni 1938: Boek 10
Toon belangstelling voor alle gebeurtenissen, dan zullen jullie ook voortdurend ervaringen opdoen die alleen maar nuttig voor jullie zijn. Want jullie zullen ze moeten afwijzen of erin toestemmen. En in ieder geval hebben jullie je onderscheidingsvermogen verfijnd, zonder welke een inzicht ook op geestelijk gebied niet goed mogelijk is.
De traditionelen onderwijzen een stilzwijgend, protestloos aannemen van het geloof. Dit is weliswaar goed wanneer de mens dit geloof zelf innerlijk kan belijden, maar het valt nooit goed te keuren zonder eigen oordeel iets blindelings aan te nemen, want dit heeft zo goed als geen waarde. Deze aanname zou dan niet zo zeer van een eigen wil getuigen, maar van een bepaalde traagheid van denken. En een dergelijk geloof kan geen bevorderlijke uitwerking hebben, noch kan het vanuit zichzelf sterker worden. Het zal dan ook nooit als kracht kunnen werken. En zodoende zijn de zegeningen van dit geloof van zeer bescheiden omvang.
Pas wanneer de mens zelf is ontwaakt, wanneer de Geest in hem actief wordt en hij zich bezighoudt met geestelijke vragen, begint ook het geloof levendig te worden. Alles wat tot nu toe dode woorden waren, ook al werden ze niet afgewezen, staat nu op ten leven en wekt onafgebroken de Geest op. Noodgedwongen moet er nu een ijverig streven aanvangen om alles wat het geloof leert, om te zetten in daden.
De verbinding met de goddelijke Vader is tot stand gebracht. En nu wordt het mensenkind in zijn streven ondersteund door de goddelijke genade. En het laat geen gelegenheid voorbijgaan om geestelijke spijs op te nemen en zich hierdoor te sterken, omdat de Vader aan allen geeft, die Hem zoeken en Hij voor hen de weg wil effenen die naar Hem voert.
Daarom is het geloof dat tot daad wordt, pas het echte geloof. Al het dogmatische, wat echter niet de weg naar het binnenste van het hart vindt, is daarentegen zo lang waardeloos, totdat de kracht van de heilige Geest een verlichtende uitwerking kan hebben op een bereidwillig mensenkind. Dan geeft de Vader pas Zijn zegen aan dit kind en helpt Hij hem om sterker te worden in vast geloof en om door dit geloof alles wat het in zijn aardse levensloop tegenkomt, te leren zien als de wijze beschikking van de Vader.
En dan kan het zijn hart veel inniger aan de Vader aanbieden, omdat het diepe geloof hem ook inzicht brengt in de verhouding waarin het tot de hemelse Vader staat. In het verdere leven zal het dan altijd alleen maar tegen het hart van de Vader aanleunen, dat dit kind met innige Liefde omvat. En als het geloof dit tot stand heeft gebracht, dan wordt het kind nooit in de steek gelaten. Want het vindt in alle nood de weg naar Hem, die hem te allen tijde te hulp komt.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte