Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0433
0433 De nabijheid van God - Aardse goederen - Onthouding en offer
25 mei 1938: Boek 9
Breng de Heer alles ten offer wat jullie lief en waardevol is. En jullie zullen het voor iets veel mooiers mogen inruilen en uit Zijn hand mogen ontvangen. Maar degenen die zich in de aardse dingen verheugen en niets willen opgeven, worden ook als het ware met ketenen aan de materie vastgeklonken. Ze leven er dag na dag op los, maar ze vinden nooit de zoete vrede in hun hart die enkel en alleen die mensenkinderen gegund is, die zich gewillig losmaken van alles wat aards is.
Het is een zo onschatbaar goed om de nabijheid van God waardig te worden, dat alle aardse goederen tezamen hier tegenover in een niets vallen. Aangezien de mensen verblind zijn door de schijngoederen van de aarde, kunnen ze zich er moeilijk van losmaken. Ze streven er steeds maar naar deze goederen te vermeerderen en ze zien daarbij niet dat de geestelijke dood hiermee gepaard gaat, dat ze door een lange, duistere tunnel gevoerd worden waaraan vaak geen einde wil komen gedurende hun tijd op aarde.
De zon, het helder stralende daglicht, houden ze lichtvaardig voor een zinsbegoocheling, die hun geest echter in de duistere nacht voert. En dit leidt bijgevolg tot de geestelijke dood, wanneer de mens niet meer tot het geestelijke inzicht komt en dit alles opoffert om daarvoor het licht van de goddelijke genadezon te verwerven.
Degenen die op aarde nooit naar eer gestreefd hebben, hun valt de hoogste eer van de hemel ten deel. En degenen die zich op aarde gewillig om Gods wil van begeerten onthielden, hun zal het hoogste genot van de hemel ten deel vallen. Zo betaalt de Heer duizendvoudig terug wat voor Hem uit liefde opgeofferd wordt. En Hij bedenkt ieder naar zijn daden op aarde.
Toch zal eenieder zich moeten bezinnen, opdat hij niet de voorkeur geeft aan de goederen van de aarde boven die van de eeuwigheid. Want aardse goederen dragen slechts bij aan het welzijn van jullie lichaam en verschaffen jullie louter lichamelijke genietingen. Het geeft jullie slechts aanzien bij de mensen. Maar voor de eeuwigheid is dit totaal waardeloos, ja veel eerder hinderlijk. Want het zal voor jullie de weg naar boven moeilijker maken.
Maar een hart dat alles opgeeft en geen vreugde heeft aan aards bezit en alleen de Heer erkent als bezit dat het nastreven waard is, zal in alle overvloed in de eeuwigheid bedacht worden. En dit hart zal zijn geestelijk bezit doen toenemen en wijselijk zorgen voor alle behoeften van de ziel. En omdat hij alles opgaf, zal hij mateloos ontvangen, wat hem de hoogste zaligheid zal bezorgen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte