Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0427

0427 Ondermijnen van de leer van Christus

22 mei 1938: Boek 9

De blik van de Heer gaat ver vooruit en van overal komen de draden van het lot samen in de eeuwigheid. Als jullie de bijl aan de wortels van een boom plaatsen, dan moeten jullie onvermijdelijk de hele boom vellen. Op dezelfde manier zal ook een volledig gebouw instorten als jullie de fundamenten opblazen. En waar er onophoudelijk gewerkt wordt om het bouwwerk van God, wat de leer van Christus is, te ondermijnen, moet noodgedwongen de gehele mensheid ten onder gaan. Want alleen op deze leer is het eeuwige leven gebaseerd.

Eens bracht de Heer en Meester voor de mensen helder en duidelijk tot uitdrukking dat het volgen van al Zijn leringen een permanent gebod was. Tijdens Zijn levensloop op aarde begeleidden en ondersteunden talloze wonderen Zijn leringen en gaven de ongelovigen er zichtbaar kennis van dat Gods Wezen en de hoogste Kracht Zelf zich in de menselijke omhulling Jezus verborg en hierdoor tot de mensen sprak. Zo een geweldig werk als de leringen die door Jezus aan de mensen geopenbaard zijn, kon nooit mensenwerk zijn. De goddelijke kracht van Zijn woorden, verbonden met de diepste liefde voor de mensen, getuigden ervan dat de Heer Zelf tot de mensen sprak.

En zo een werk, het Woord van God dat sinds eeuwigheid bestond en in eeuwigheid zal blijven bestaan, zal nu door menselijk willen vernietigd worden? De wereld zelf zal eerder uit zijn voegen barsten, vooraleer de mensheid zoiets volbrengt. En waar men desondanks een handje wil helpen en zal proberen het vernietigingswerk aan te pakken, zal men zichzelf van de levensader afsnijden en zal men zich langzaam naar ziel en lichaam te gronde richten. Want dan strijden jullie hoogst persoonlijk tegen de Heer. En zullen jullie dan niet het onderspit moeten delven?

Als door valse vrienden zullen jullie geadviseerd worden door degenen die zich bevoegd wanen verklaringen te geven voor dit aardse leven. Deze zijn zelf zo bovenmate zelfzuchtig, dat ze ook in dit streven hun eigenbelang zoeken. Ze maten zich onmiskenbaar met een berekenende bedoeling aan om zelf bevelen uit te vaardigen. Verder willen ze zelfzuchtig de mensen begrijpelijk maken dat God Zelf zich nooit aan de wezens op aarde te kennen geeft, behalve in de zichtbare werkzaamheid van de natuur, maar dat de verbinding van God met de mensen door Jezus Christus alleen maar geloofwaardig werd gemaakt om daarmee een volk dat dermate geestelijk geïmponeerd werd, van de eigen wilskracht te beroven en om de daadkracht van dit volk voor onafzienbare tijd te verzwakken.

Deze opvatting die nu verdedigd wordt, laat echter geen onbeperkte macht toe. Het volk zal, als het gelooft, veeleer de geboden van God voor ogen houden en er streng naar leven. Maar dit zou dan nadelig zijn voor de aardse machthebbers, die alles willen beheersen, omdat er daardoor een bepaalde grens aan hun macht gesteld zou worden. Daarom proberen ze al het goddelijke werk als aardse begoocheling voor te stellen om ertegen ten strijde te trekken. Dit wordt volgens het goddelijke raadsbesluit toegelaten en de goddelijke leer moet dit dulden om gereinigd en met vernieuwde kracht weer op te staan en zich des te sterker te handhaven in verdere tijden. En daarom zal degene die tegen het Woord van God strijdt, naar lichaam en ziel te gronde gaan. Maar dit Woord zal tot in alle eeuwigheid onveranderlijk blijven bestaan.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte