0420 Tegenwoordige tijd en verleden - Verlossing
16 mei 1938: Boek 9
Het verleden lost zich vanzelf op. Alleen de tegenwoordige tijd is steeds doorslaggevend. Het aan de mensen begrijpelijk maken van deze woorden stuit vaak op harde weerstand. En toch is dit probleem één van de belangrijkste wetten van de schepping. Bijgevolg veroordeelt en bestraft de Heer nooit iemand met eeuwige verdoemenis die zich eenmaal uit het voorbije zondige leven verlost heeft en nu in de tegenwoordige tijd het ware inzicht aangenomen heeft.
Aangezien de mens te allen tijde verantwoordelijk is voor zijn daden en hij zich later ook voor al het voorbijgegane zou moeten verantwoorden, is het des te moeilijker aan te nemen dat het in Gods wijsheid en liefde echter voor elk schepsel voorbehouden is de verdiende straf kwijtgescholden te krijgen wanneer zijn binnenste wezen zich toch nog op de goede weg laat leiden en zich laat omvormen. Dan wordt nooit meer vergolden wat hij voorheen fout heeft gedaan, maar zal hij door de Heer en Heiland liefdevol vergeven worden.
Om die reden nam de Heer het lijden en de zonde van de mensheid op zich. Om haar van deze zondeschuld te verlossen, onderging Hij de dood aan het kruis. Want de zondeschuld zou voor de mensen tot in het onmetelijke stijgen, als ze later zelf deze zouden willen delgen. Daarom vindt de Heer een innerlijke ommekeer zo onzegbaar belangrijk, omdat Hij daardoor voor de mensenkinderen de onzegbare pijn in het hiernamaals graag wil verminderen.
En de strijd om deze zielen die lang in de duisternis van geest over de aarde gaan, is reusachtig. Het gaat er immers om hun het grote erbarmen van de Heer te laten toekomen. Opdat ze zich mogen bevrijden van hun schuld, wanneer een uiteindelijk inzicht in het eeuwig goddelijke voor hen aanleiding geeft tot een innerlijke loutering, wanneer ze nu met dit besef hun voorbije leven berouwen en zich daardoor waardig maken voor alle genade die hun nu rijkelijk geboden wordt.
Gods goedheid en barmhartigheid is groot. Hij delgt alle aardse schuld waar het hart zich liefhebbend naar de Vader toekeert. Dan is de liefde tot de Heer pas levend geworden in de mens. Dan zal zijn voorbije leven hem zelfs verfoeilijk toeschijnen. Hij zal in diep berouw zijn voorbije gefaalde leven gedenken en dit berouw en de wil om voortaan toegewijd te zijn aan de Heer, reinigt hem van alle schuld.
Zo zal steeds het verleden zich in het niets oplossen als ze door de tegenwoordige tijd zodanig vernieuwd wordt dat deze tegenwoordige tijd beantwoordt aan het ware doel waarvoor de mens zich op aarde mocht belichamen. Zodanige omvormingen van het voorbije leven zijn voor de mens op aarde een onnoembaar voordeel. De kracht en de genade van God zal hem in zulke mate toekomen dat hij de volledige losmaking van het voorbije leven met goede wil ook kan uitvoeren.
Alleen het berouw zal hem bijblijven, maar dit zal een zegenrijke invloed hebben op de innerlijke ontwikkeling van zijn wezen. Wie eenmaal zijn zonde inziet en in het diepst van zijn hart de Heer om genade smeekt, die zal als berouwvolle zondaar zeer liefdevol door de Heiland worden opgenomen. En in alle mildheid en goedheid spreekt de Heer: “Je zonden zijn je vergeven”. Hij delgt dus de schuld van het verleden en drukt het berouwvolle kind aan Zijn Vaderhart. Hij zegent het duizendvoudig, want de hemel verheugt zich meer over één zondaar die tot inzicht is gekomen en de weg naar de Heer gevonden heeft, dan over negenennegentig rechtvaardigen.
Amen
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften