Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0405
0405 Nadeel van de culturele ontwikkeling - Wereldwijze - Natuurkrachten - Liefdadigheidsinstellingen
8 mei 1938: Boek 9
Uit deze verbondenheid groeit voor jou de grootste zegen. Begin daarom je dagelijks werk steeds met een innig gebed. De Heiland van alle werelden gaat nu opnieuw door het aardse dal. Zijn missie is de wereld het ware geloof te onderwijzen. Maar er zijn in deze tijd een paar dingen veranderd. Het is een uitermate moeilijke onderneming om de mensen die op een waarlijk verwerpelijke wijze al het bovennatuurlijke afwijzen, het geloof in een hiernamaals in het hart te leggen.
De huidige culturele ontwikkeling heeft het grote nadeel dat ze een groot aantal wereldwijzen voortbrengt en er derhalve van deze kant bijzonder gestreden wordt tegen alles wat op een leven buiten de aarde zou kunnen wijzen. En zo is een vooruitgang op aards gebied steeds een nadeel voor al het geestelijke. Het drukke streven en haasten waar de mensen dag in dag uit van vervuld zijn, laat hun weinig of geen tijd over voor de ontwikkeling van de geest, voor het werk aan hun ziel.
Ze slaan er geen acht op hoe snel hun tijd voorbijsnelt. Ze wijden zich alleen onafgewend aan hun aardse werkzaamheid, terwijl er nauwelijks af en toe een gedachte naar de oneindigheid uitgaat. En dit is de meest ongezonde basis waarop een geestelijk bouwwerk kan gedijen. Niet alleen de overmatig tijdrovende aardse werkzaamheid hindert de mensen daarbij, maar veel eerder het geestelijke inzicht dat zo’n mens gelooft te hebben en wat veel moeilijker is om tegen te vechten.
Het is aanzienlijk gemakkelijker een gebied van kennis te ontsluiten voor iemand die zichzelf niet zo wijs acht. Maar het is veel uitzichtlozer iemand die in alle kennis ervaren wil zijn, geestelijke kennis te willen overbrengen. Het ganse bestaan van deze mens hangt volgens zijn opvatting slechts van zijn aardse bezigheid af. Een gedachte aan iets dat hoger ligt, aan een bestaan dat op één of andere manier na zijn lichamelijke dood vorm krijgt, is voor hem iets dat hem slechts een flauw lachje vanuit superieure kennis afdwingt.
En toch weet zo’n aards mens vol wijsheid niets. Zijn geestelijke arbeid die voor de ziel bevorderlijk is, toont hiaat na hiaat. Daarom heeft de Heer nu zorg gedragen en Zijn dienaren uitgekozen om hen juist met buitengewone bewijzen van Zijn kracht en Zijn wil tegemoet te kunnen treden. Het zal echter een wanhopige strijd worden om deze zielen die vaak niet de moeite willen nemen een duidelijk bewijs van het goddelijke werken ernstig te beproeven.
Maar tegelijkertijd zullen natuurkrachten hun opheldering brengen, zodat ze proberen hun denken van het aardse af te wenden en binnen te dringen in de oneindigheid. Maar wat een strijd van de geestelijke wezens en de dienaren op aarde moet er worden aangegaan omwille van deze mensenkinderen die zich zelf iets aanmatigen.
Het heelal met alle pracht, alle verschijningen rondom en boven hen, zijn niet voldoende om in hen een klein sprankje licht op te wekken. En liefdadigheidsinstellingen waar in de wereld naar gestreefd wordt, beroven hen ook nog van de laatste mogelijkheid om voor zichzelf een veld van liefde te bebouwen waar de goddelijke genadebron door het beoefenen van de liefde voor hen ontsloten zou worden en ze vanuit de liefde dan de geest in zich voedsel zouden kunnen geven. Om die reden ontstaat er een steeds bredere kloof tussen de kinderen op aarde en de geestelijke wezens die rondom hen werkzaam zijn, aangezien de liefde zo weinig beoefend wordt en zonder de liefde de geest in duisternis blijft en een ontwikkeling van de ziel slechts moeilijk te bewerkstelligen is. Want de aanname dat een mensenkind door een schijnbaar beschaafd leven op aarde een volkomen geestelijke toestand bereikt, is verkeerd.
De ziel moet van binnenuit verlost worden en dat kan alleen de liefde teweegbrengen. En alleen waar deze werkzaam is, kan de nog voorhanden zijnde duisternis van de geest worden verbannen. En voor deze mensen zal het licht van het inzicht ook nog schijnen, indien ze zich maar inspannen om de liefde te beoefenen. Dan zal de genade van de Heer hen ook liefdevol tegemoetkomen en zal hen zeker de weg laten vinden die naar boven voert, naar het hemelse rijk.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte