Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0402
0402 Gevaren van de wereld - Schijnglans
6 mei 1938: Boek 9
Jullie moeten je sterken aan de kracht die jullie uit het Woord van God toestroomt. En daarom deelt de Heer mee dat niemand zich inspant om een godwelgevallig leven te leiden, die zijn gedachten voortdurend op het wereldse richt. Want waar veruit meer belang wordt gehecht aan het tijdelijke leven, kan de ziel nimmer haar Schepper vinden. De vonk van het inzicht van God verbergt zich waarlijk niet in dergelijke geestelijke armoede.
De mens probeert wat ook maar denkbaar is, aan de aarde te ontlokken. Maar geen enkele, nog zo zwak verlangende gedachte richt zich op de eeuwige Schepper. Wie nu de gevaren van de aarde kent, zal zeker geen goed einde voorzien. En zo verstrijkt de ene dag na de andere en brengen deze de menselijke ziel geen vooruitgang. Een lang leven ging voorbij zonder oordeel over het goddelijke en arm aan goddelijke genade en verheffing. Want als het hart dit niet verlangend vraagt, moet het gebrek lijden en gaat er oneindig veel hulp en bijstand verloren.
Zo’n arm hart wordt echter verblind door de wereld met haar schijnglans. En hoe meer zo’n mens ernaar verlangt, des te rijkelijker wordt hem vervulling gegeven. Want de wereld beloont degenen die alleen hiernaar verlangen. Op die manier herkennen de meesten hun levensdoel niet, want de sluier van onwetendheid hangt voortdurend voor hun geestelijke ogen. En wat zo’n ziel zich nu al dan niet verschaft voor de eeuwigheid is onnoemelijk treurig.
De gedachte aan God dringt zich weliswaar af en toe op, maar dan is het altijd slechts een mechanisch opgaan in de hun aangeleerde religie. Hun innerlijk weet er echter weinig van en ze proberen al helemaal geen diepe innerlijke verbinding met de hemelse Vader aan te knopen. Want elke geestelijke dwang is onaangenaam voor hen en het volledige inzicht is voor hen nog ver weg. Daarom mijdt zo’n ziel angstig de gelegenheid die haar uitleg zou kunnen geven. En ze houdt liever krampachtig aan de dode leer vast dan met een warm hart deze leer leven te geven en zich in een toestand te verplaatsen waarin de geest het lichaam beheerst en de overvloed aan goddelijke genade hun de weg naar boven zo gemakkelijk zou maken.
Gedenk deze arme zielen innig in het gebed opdat het licht van inzicht nog op aarde voor hen ontstoken wordt en ze niet onzegbaar moeten strijden in de wereld aan gene zijde.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte