Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0354
0354 Geloof
30 maart 1938: Boek 8
En wie in het geloof blijft, zal steeds gesterkt door het leven gaan, want de Heer laat nooit iemand wankelen die in Hem gelooft. Het geloof is de voorbode van alle zaligheid. En daarom zal iedereen die het gewillig heeft aangenomen zich in alle ernst voorbereiden op de eeuwigheid. Het overige regelmatige er op los leven zonder geloof komt slechts overeen met een machinale bezigheid zonder enige verdere waarde. De mens is dan een levend wezen dat slechts het aardoppervlak vult zonder enig verder nut voor zichzelf. Ze kunnen voor andere aardekinderen weliswaar nog tot afschrikkend voorbeeld dienen, maar voor henzelf blijft er geen resultaat over dat in hun voordeel zou zijn voor de eeuwigheid. De Heer bemiddelt dan ook daar, waar diep ongeloof de mens ongeschikt maakt om voor zijn zielenheil te zorgen. Hij wil hem bijstaan en dwingt hem door last, aardse nood, ziekte en allerlei soorten leed, na te denken over zijn eigen ontoereikendheid.
Wanneer het de mens lukt om zich te bevrijden uit zijn starre opvatting, wanneer hij voelt dat hij aan een hoger wezen onderworpen is en zonder Hem niets kan bereiken, dan is hij voor de eeuwigheid gered. Ook al bereikt zijn toestand niet de graad van volmaaktheid, toch zal hem dan de ontwikkeling van zijn ziel in het hiernamaals veel gemakkelijker vallen met de kennis die hem op aarde gegeven is, dan wanneer hij in volledige blindheid en verstoktheid het hiernamaals binnengaat. Het vechten en strijden van zo een ziel is zo uitermate ellendig, dat jullie als jullie er weet van hadden, je allemaal zouden inspannen tijdens het aardse leven binnen te dringen in het wonder van het geloof met al zijn zegeningen. Jullie vinden de verbondenheid met God toch slechts door het geloof. Geloven is aannemen wat jullie wel in het diepst van jullie hart als waarheid voelen, ook wanneer jullie het niet tastbaar kunnen bewijzen en jullie je in dit geloof onvoorwaardelijk aan de Vader van de schepping overgeven. Wat jullie zijn, zijn jullie toch allemaal alleen maar door Hem, die jullie verwekt en geschapen heeft. Dit moeten jullie toch erkennen, want wie anders gaf jullie het leven.
Als de geleerden jullie anders onderwijzen, dan zal het levensdoel voortaan niet bereikt worden. Want alleen door het geloof aan de eeuwige God, aan Jezus Christus die naar de wereld is gekomen om jullie te verlossen, bereiken jullie het ware leven, dat wil zeggen het besef van al het geestelijke in en rondom jullie. Want wat jullie anders op aarde verrichten, wat het ook is, is zonder dit geloof slechts ijdel maakwerk dat vergankelijk is en jullie slechts wereldse voordelen oplevert, die echter vervallen bij jullie scheiding van deze wereld. En wat jullie jezelf ook verschaffen, denk eraan dat jullie leven de volgende dag al tot een einde kan komen. Wie heeft het in zijn macht het leven met een dag, met een uur te verlengen, wanneer de Heer hem roept. Houd dit zeer nadrukkelijk voor ogen en dan zal het jullie toch raadzamer lijken de verbinding met de eeuwige Vader te zoeken dan de verbinding met de wereld. Want in de wetenschap een kind van de Vader te zijn, gaan jullie toch veel gemakkelijker en vrolijker door het aardse dal dan zonder geloof. Want dan zijn jullie verlaten en beladen jullie je slechts met schatten van deze aarde die je geestelijke leegte alleen maar moeten verhullen. Maar het geloof maakt voor jullie hemelse vreugden toegankelijk en stralende schatten voor de eeuwigheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte