Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0337
0337 Gestage vooruitgang - Verzuimd levensstadium
18 maart 1938: Boek 8
Zoals de schepselen op aarde een gestage vooruitgang moeten doormaken, zo ondervindt ook de mens een steeds voortschrijdende ontwikkeling aan zichzelf. En dat moet eeuwig zo doorgaan, wil alles in de goddelijke ordening blijven. Daarom is een stilstand of een achteruitgang in geestelijk opzicht in strijd met een goddelijke ordening. En daaruit kunnen jullie begrijpen hoe ernstig de gevolgen van een dergelijk volharden in geestelijke duisternis voor zo’n schepsel moeten zijn en hoe bitter en zwaar het dit zelf moet dragen, zodra de ziel tot het besef komt van haar verzuimde leven. Wanneer ze moet erkennen hoeveel stadia ze al moest strijden, zij het ook onbewust, om dan ook het stadium van de belichaming als mens te bereiken, waarin ze zich dan zelf volgens haar eigen wil kon vormen en dat ze nu tegenover een resultaat staat dat niet in het minst met de goddelijke eis overeenkomt.
Zie, het is onvergelijkelijk beter dat jullie je krachten niet eerst beproefd hebben in het aardse leven. Want dan zijn jullie lang niet zo te veroordelen dan wanneer jullie de genade van de belichaming aangenomen, maar misbruikt hebben. Zolang jullie nog waarschuwingen toekomen, is de weg naar het licht voor jullie nog open. Maar wee degenen die verstokt alle waarschuwingen aan zich voorbij laten gaan. Daarom is het erbarmen van God zo groot en Zijn Liefde zo oneindig, want Hij wil graag al deze wezens naar de stralende, lichtdoorstroomde eeuwigheid brengen.
Daarom denkt Hij aan elke ziel en wil Hij haar door lijden en beproevingen op de eeuwigheid attent maken. Want op een andere manier is een mens niet opmerkzaam te maken op het feit dat er een hoger Wezen is dat zijn leven, zijn bestaan en wording in de hand houdt. Het inzicht hoe zwak en machteloos de mens op zichzelf is, zou moeten volstaan om hem de ogen te openen voor het feit dat hij dan ook niet de bestuurder van zijn eigen lot kan zijn, maar dat hij aan een hoger wezen ondergeschikt moet zijn. Dan zou toch elk mens zijn uiterste best moeten doen om alles te vervullen wat door dit hogere Wezen geëist wordt.
Is het dan zo moeilijk zich gewillig te onderwerpen aan de hemelse Vader, die toch in Zijn goedheid en liefde zo oneindig veel goeds doet voor jullie en wiens enige zorg het is jullie voor het eeuwige rijk te winnen? Bid om verlichting van jullie geest en jullie zullen in dezelfde mate kunnen begrijpen als de mate waarin jullie gebed vanuit het hart naar de Vader opstijgt. Hoe inniger jullie bidden, des te uitputtender de Heer jullie zal onderwijzen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte