Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0332
0332 Zegen van God - Aards en geestelijk
15 maart 1938: Boek 8
Er is voor deze wereld geen zegen wanneer de mens zich niet tot de hemelse Vader wendt en erom vraagt. Want elke bezigheid voor het aardse leven heeft haar zegen al in zich in de vervulling van de lichamelijke behoeften. En ze hoeft verder geen zegen voor de eeuwigheid te verwachten, want elke daad op aarde is al vanzelf de moeite waard. Pas wanneer de mens in staat is de aardse werkzaamheid van de geestelijke te scheiden, zal hij het verschil weten te waarderen dat in de zegening van de hemelse Vader ligt.
Elk gebeuren, hoe klein ook, waarvoor de zegen van boven afgesmeekt wordt en dat met diezelfde zegen aangevangen wordt, levert zowel op aarde als ook in de eeuwigheid zijn vruchten op. Want er bestaat een noemenswaardig onderscheid tussen gezegende en ongezegende werkzaamheid. Een gedachte die naar God gezonden is, zorgt ervoor dat de geestelijke wezens, die voor hun bescherming aan de mensen ter beschikking zijn gesteld, zich meteen over de mensenkinderen ontfermen, hen juist weten te leiden en hun advies weten te geven.
En zo zal een onderneming waarop de zegen van God rust, niet snel mislukken. En ook de bijgaande geestelijke werkzaamheid zal succes opleveren. Dit is immers de belangrijkste taak van het aardse wezen.
Wend jullie daarom steeds naar de hemelse Vader en begin niets zonder jullie aan Zijn genade toevertrouwd te hebben. En jullie zullen onschatbare goederen verwerven. Jullie aardse werkzaamheid zal voor jullie verzekerd zijn en de Heer zal zich ook over jullie geest ontfermen en deze eveneens zegenen, opdat ze ontwikkeld worden voor de eeuwigheid. In Zijn Naam zal elke arbeid van jullie slagen en jullie kunnen onbezorgd door het leven gaan, want de zegen van God houdt lichamelijke zorgen ver van jullie en jullie zullen steeds sterker worden in de geest.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte