Senza la Verità non potete diventare beati, perché la Verità è Luce, e quando entrate una volta nel Regno dell’aldilà, allora ogni errore, a cui vi attenete ancora saldamente, oscurerà la Luce, diminuirà la sua forza di splendere, e questo significherà per la vostra anima, che non può essere attiva per liberare sé stessa. L’anima trova però soltanto la sua felicità in un’attività liberatrice. Quindi lei stessa non può irradiare nessuna Luce, finché lei non la possiede, anche quando n on ha più bisogno di sostare nell’oscurità, perché il suo cammino di vita sulla Terra le ha assicurata l’entrata nel Regno di Luce, ma si deve liberare dal pensare errato, deve respingere da sé ogni ombra, che significa ogni pensiero sbagliato. Deve desiderare la pura Verità, ed allora la potrà anche ricevere, e le splenderà la Luce più chiara. Dovete sapere, che la vostra beatitudine nel Regno dell’aldilà consiste nel fatto, di portare la Luce alle anime nell’oscurità, di aiutarli ad uscire da pensieri sbagliati e di offrire loro la pura Verità, perché la Verità le fa trovare Me, il Quale non hanno ancora riconosciuto bene nell’errore. E molti uomini entrano nel Regno dell’aldilà, che si muovono nel pensare errato. A costoro dovete portare l’aiuto nella loro miseria spirituale e quindi essere attivi in modo salvifico. Ma per questo dovete stare nella Verità voi stessi e cercare dapprima di liberare voi stessi da un sapere, che non corrisponde alla Verità. Se ora la vostra vita sulla Terra è stata un agire nell’amore, allora riconoscerete all’improvviso il giusto sapere, appena avete deposto il corpo terreno. Starete nella chiara Luce e potrete anche eseguire la vostra attività che vi rende felici su altre anime. Ma sovente un’anima si attacca saldamente al suo sapere che ha sostenuto sulla Terra, ed allora il suo stato non è beato, allora si troverà sempre ancora in uno stato crepuscolare, finché lei stessa è pronta, a lasciarsi istruire nella Verità, solo quando rinuncia al suo sapere sbagliato ed ora aumenta anche nella Luce, che comincia a splendere lentamente ed ha anche la Forza di splendere, cioè di aiutare di nuovo altre anime ad uscire dall’oscurità, che vogliono accettare la Luce. Perciò è inevitabilmente prezioso, di aver accettato già sulla Terra la Verità, perché questa ha la Luce, che indica chiara e limpida la via verso L’Alto che significa anche beatitudine nel Regno spirituale, perché ora l’anima può essere attiva per la propria felicità. Soltanto l’amore può procurare a voi uomini la Luce, persino quando un uomo è senza sapere spirituale, perché questo saprà tutto all’improvviso e sarà beato. Ma chi ha l’amore, anche sulla Terra non si predisporrà negativamente verso la Verità, quando questa gli viene portata. E perciò potrà registrare un grande punto in più nel suo ingresso nel Regno dell’aldilà, perché ora può distribuire dei tesori, che si è conquistato nella vita terrena mediante l’adempimento dei Miei Comandamenti d’amore. Sarà riccamente benedetto e potrà agire nel Regno spirituale privo di ogni oscurità. Quindi anche la sua Luce sarà rispettivamente chiara e beato colui che non cammina senza amore sulla Terra. E per quanto basso possa essere il grado d’amore, significa però sempre una piccola Luce, che è un grande aiuto, quando arriva nel Regno dell’aldilà. Perciò non vi deve essere indifferente, se vi muovete nella Verità o nell’errore durante la vostra esistenza terrena, dapprima dovete aver deposto ogni errore, dovete aver accettato la pura Verità, prima che possiate godere della beatitudine nel Regno dell’aldilà, perché questa consiste nell’attività salvifica, che u n’anima può eseguire però solamente, quando lei stessa si trova nella Luce, quindi nella conoscenza della pura Verità, perché quest’anima è anche in contatto con Me, l’Eterna Verità e quest’unificazione con Me è la meta che deve raggiungere ogni anima, se vuole essere e rimanere beata in eterno.
Amen
TraduttoreZonder de waarheid zult u niet zalig kunnen worden. Want de waarheid is licht en gaat u eens het rijk hierna binnen, dan zal elke dwaling waaraan u nog vasthoudt het licht verduisteren. Het zal afbreuk doen aan zijn lichtintensiteit. En dat zal voor uw ziel betekenen, dat ze zelf nog niet verlossend bezig zijn kan. Maar de ziel vindt haar geluk alleen in een verlossend werkzaam zijn. Ze kan dus zelf geen licht uitstralen zolang ze het zelf niet bezit, zelfs al hoeft ze niet meer in de duisternis te vertoeven omdat haar levenswandel op aarde haar de toegang tot het lichtrijk heeft verzekerd. Maar ze moet zich vrij maken van onjuist denken. Ze moet elke schaduw, dat betekent elke verkeerde gedachte, van zich afweren. Ze moet zuivere waarheid verlangen en dan zal ze deze ook mogen ontvangen. En het helderste licht zal dan voor haar stralen.
U zult moeten weten dat uw gelukzaligheid in het rijk hierna daarin bestaat, de zielen in de duisternis licht te brengen, hen uit verkeerde gedachten te bevrijden en hun de zuivere waarheid aan te bieden. Want de waarheid zal hen de weg laten vinden naar Mij, Die ze in de dwaling nog niet juist hebben onderkend. En er gaan vele mensen het rijk hierna binnen die in onjuist denken verkeren. Dezen zult u hulp moeten brengen in hun geestelijke nood. U zult dus verlossend werkzaam moeten zijn. Maar daartoe zult u zelf in het licht moeten staan. U zult in de waarheid onderwezen moeten zijn. U zult dus eerst moeten trachten uzelf vrij te maken van een weten dat niet overeenstemt met de waarheid. Is nu uw leven op aarde een werkzaam zijn in liefde geweest, dan zult u het ware weten plotseling inzien zodra u het aardse lichaam hebt afgelegd. U zult in het heldere licht staan en nu ook de werkzaamheid die u gelukzalig maakt, bij andere zielen kunnen uitvoeren.
Maar vaak houdt een ziel vast aan haar weten waar ze op aarde voor is uitgekomen. En dan is haar toestand niet zaligmakend. Dan zal ze zich nog steeds in een schemertoestand bevinden, zo lang tot ze zelf bereid is zich in de waarheid te laten onderrichten. Tot ze haar verkeerde weten loslaat en nu ook toeneemt in licht, dat langzaam begint te stralen en ook lichtintensiteit heeft, dat wil zeggen weer zielen uit het donker helpt die het licht willen aannemen. Daarom is het onvergelijkelijk waardevol, op aarde al de waarheid te hebben aangenomen. Want deze is licht dat helder en duidelijk de weg naar boven aanwijst en dat in het geestelijke rijk ook gelukzaligheid betekent omdat de ziel nu tot haar eigen geluk werkzaam kan zijn.
Alleen liefde kan u mensen licht opleveren, zelfs wanneer een mens zonder geestelijk weten is, want deze zal plotseling overal van op de hoogte zijn en zalig zijn. Maar wie de liefde heeft, die zal zich ook op aarde niet afwijzend opstellen tegenover de waarheid wanneer deze hem wordt overgebracht. En daarom zal het in zijn voordeel zijn bij zijn binnengaan in het rijk hierna, omdat hij nu kan uitdelen van de schatten die hij in het leven op aarde heeft verworven door het vervullen van mijn geboden van de liefde. Hij zal rijk gezegend zijn en bevrijd van alle donkerte kunnen werken in het geestelijke rijk. Aldus zal daarmee in overeenstemming ook zijn licht helder zijn. En zalig degene die niet zonder liefde voortgaat op aarde. En al is de graad van liefde nog zo laag, deze betekent echter altijd een lichtje dat tot grote hulp is wanneer hij aankomt in het rijk hierna.
Daarom moet het u niet onverschillig laten of u zich gedurende uw aards bestaan in de waarheid ophoudt of in de dwaling. U zult tevoren alle dwaling moeten hebben afgelegd. U zult de zuivere waarheid moeten hebben aangenomen voordat u in het rijk hierna hemelse vreugde zult kunnen genieten. Want deze bestaat in de verlossende bezigheid, die echter alleen uitgevoerd kan worden door een ziel die zelf in het licht staat, dus in het inzicht van de zuivere waarheid, omdat deze ziel ook in verbinding staat met Mij als de eeuwige Waarheid. En deze aaneensluiting met Mij is het doel dat iedere ziel moet bereiken als ze gelukzalig wil zijn en dat eeuwig wil blijven.
Amen
Traduttore