L’assenza di fede avrà l’effetto spaventoso nell’ultimo tempo prima della fine, dove s’insegue soltantoial guadagno terreno, e non si penserà più ad un Dio. Allora gli uomini s’inganneranno a vicenda e cercheranno di imbrogliare, svilupperanno tutte le cattive inclinazioni per via della materia, non se ne faranno nessuna coscienza di causare del danno al prossimo se loro stessi ne avranno un vantaggio. Tenderanno ad aumentare i loro beni, anzi, tutto il loro pensare sarà rivolto soltanto a questo. Ma dimenticano Dio, non credono in Lui, e perciò non Lo temono nemmeno; non credono in una futura resa dei conti ed una punizione per i loro peccati, e perciò peccano senza ripensamento e paura di un Giudice. Sono messi bene terrenamente, perché vengono sostenuti dall’avversario di Dio, che si incita a sempre maggior brama per beni materiali. Dove manca la fede in Dio, là Satana ha un gran potere; perciò l’assenza di fede è oltremodo minacciosa per gli uomini, perché vanno incontro alla rovina. Dove manca la fede, là non vi è nessun amore, che da solo potrebbe far rivivere la fede. Dove manca l’amore, là gli uomini sono ciechi nello spirito, non sanno nulla, perché quello che credono di sapere, è falso. Sull’umanità è stesa l’oscurità, e perciò la Terra va incontro alla fine. Viste in modo terreno non vi è miseria, gli uomini vivono nel benessere, eccetto pochi, che sono ancora saldamente nella fede, e che perciò vengono attaccati dal mondo. A loro è bensì deciso per breve tempo una dura sorte, ma loro riconoscono nel benessere dei prossimi che sono senza fede, il segno più infallibile della fine, perché questa è stata loro predetta, affinché resistano in questa miseria, che apporta loro la fede in Dio. Quando è venuto il tempo, in cui regna visibilmente Satana, allora anche la fine non è più lontana, perché anche questa è stata annunciata, che alla fine il mondo è pieno di diavoli, ed anche come diavoli si comporteranno quegli uomini che non credono a niente, e perciò dichiarano ai credenti una amara lotta. Ma allora non è più nemmeno lontana la Venuta del Signore, allora ogni giorno può essere la fine, perché il Signore verrà, quando la miseria è così grande, che i credenti credono di fallire, quando Satana crede di aver vinto il gioco, quando la miscredenza prende talmente il sopravvento, che i credenti devono temere per la loro vita. Ma allora viene il Salvatore dall’Alto, com’è annunciato, Egli verrà nelle nuvole, e porterà a Casa i Suoi nel Regno della Pace, e poi terrà sulla Terra un ultimo Giudizio. Allora è venuta la fine, dove Satana viene messo in catene, e con lui tutti coloro che gli erano succubi. E dopo sorgerà una nuova Terra, su cui abiteranno soltanto degli uomini profondamente credenti, che sono rimasti fedeli a Dio nell’ultima lotta di fede, che ora ricevono la loro ricompensa – una vita nel Paradiso sulla nuova Terra.
Amen
TraduttoreSchrikwekkend zal het ongeloof zich doen gevoelen in de laatste tijd vóór het einde, waarin men alleen nog aards gewin najaagt en aan een GOD nimmer denken zal. De mensen zullen elkaar over en weer bedriegen en trachten te misleiden, zij zullen terwille van het materiële alle slechte instincten ontwikkelen en er geen gewetenszaak van maken hun naasten schade te berokkenen als zij zelf daar maar voordeel van hebben. Zij zullen proberen hun bezittingen te vermeerderen, ja al hun denken zal daarop gericht zijn. Maar GOD vergeten zij en ze geloven niet aan HEM en vrezen HEM daarom ook niet; zij geloven niet aan een eens komende verantwoording en straf voor hun zonden en zondigen daarom zonder bedenking of angst voor een Rechter.
Aards is het goed met hen gesteld omdat zij ondersteund worden door GOD's tegenstander, die hen tot steeds groter begeren naar het materiële aanspoort. Waar dus het geloof ontbreekt aan GOD heeft satan grote macht; daarom is het ongeloof bovenmate gevaarlijk voor de mensen, want zij gaan hun verderf tegemoet.
En waar het geloof ontbreekt is ook geen liefde, want alleen die kan het geloof levend maken. Waar de liefde ontbreekt zijn de mensen geestelijk blind, zij weten niets en wat zij geloven te weten is verkeerd. Diepe duisternis is over de mensheid uitgespreid, daarom gaat de aarde het einde tegemoet. Aards gezien is er geen nood want de mensen leven in welstand, op de weinige na die nog een vast geloof hebben en door de wereld vijandig bejegend worden. Hun is weliswaar voor korte tijd een hart lot beschoren, maar zij herkennen aan de welstand der medemensen die zonder geloof zijn het onmiskenbare teken van het einde - daar hun dat vooruit gezegd werd opdat zij stand houden in deze nood die het gevolg is van hun geloof.
Wanneer de tijd gekomen is waarin de satan heerst is ook het einde niet ver meer af. Want ook is aangekondigd dat in het einde de wereld vol van duivels is. En als duivels zullen de mensen zich gedragen die geen geloof hebben en daarom de gelovigen een bittere strijd verklaard hebben.
Maar dan is ook de komst van de HEER niet ver meer af. Dan kan elke dag het einde brengen omdat de HEER zal komen wanneer de nood zo groot is dat de gelovigen denken te falen. Als satan meent zijn spel gewonnen te hebben, als het ongeloof zo sterk toeneemt dat de gelovigen voor hun leven moeten vrezen. Dan echter verschijnt de Redder van Boven; HIJ zal komen in de wolken en de zijnen thuishalen in het rijk van vrede en dan op aarde een laatste gericht houden.
Dan is het einde gekomen waarin satan geboeid wordt, en met hem allen die hem horig waren. En dan zal er een nieuwe aarde ontstaan die alleen maar door diep gelovige mensen bewoond wordt die GOD trouw bleven in de laatste geloofsstrijd en nu hun loon ontvangen een leven in het paradijs op de nieuwe aarde.
Amen
Traduttore