Più l’uomo pensa alle anime nell’aldilà nella volontà d’aiutare, più intimamente le anime si uniscono all’uomo, dato che riconoscono in lui il salvatore dalla loro situazione di miseria. Loro sciolgono il legame con la Terra soltanto quando non hanno più bisogno dell’aiuto degli uomini, quando per modo di dire sono più mature che quelle ed ora si legano con le anime nell’aldilà che si trovano nello stato di maturità. Ma allora assistono con aiuto di nuovo l’uomo, non desiderando più la vicinanza della Terra, ma cercando di attirare i pensieri dell’uomo nel Regno spirituale, cercano di guidare lo spirito dell’uomo dalla Terra verso l’Alto, perché in quel Regno sono più felici e la Terra ha perduto per loro ogni forza d’attrazione.
Ma non si dimenticano degli uomini sulla Terra ed assistono particolarmente amorevoli coloro che hanno diminuito il loro stato di sofferenza e le hanno salvate dalla loro miseria e pena mediante preghiera ed intimo ricordo. Quando queste anime sono salve, allora è a loro stesse a disposizione molta forza che possono guidare agli uomini terreni e la lotta di questi sulla Terra diventa sempre più facile ed il loro progresso spirituale sarà facilmente riconoscibile, perché ora le anime salvate attingono dalla Fonte inesauribile. E’ la loro beatitudine poter aiutare ed il loro amore si rivolgerà agli uomini sulla Terra che hanno ancora da combattere per la salvezza delle loro anime. Ora ricompensano il loro ringraziamento nello stesso modo, aiutano il non salvato affinché diventi libero dai suoi legacci.
Quanto facile possono rendersi gli uomini lo sforzo verso l’Alto, quando si sono conquistati con la loro volontà d’aiutare l’amore degli esseri nell’aldilà ed ora vengono ricompensati per il loro amore. Allora gli uomini possono entrare in uno stato di Luce nell’aldilà e lo stato tormentoso degli esseri imperfetti rimane loro risparmiato. Perché è anche un bene spirituale ciò che l’uomo si conquista sulla Terra. Egli ritrova nell’aldilà il suo amore, non esiste più nessuna separazione per coloro che erano legati nell’amore sulla Terra ed il cui amore non era nemmeno finito con la morte del corpo. Ora unisce questi esseri anche una intima comprensione ed amore che li rende beati, perché lo stesso stato di maturità spirituale è l’effetto del reciproco pensare amorevole.
Ciò che significa aver contribuito alla salvezza d’un anima, diventa comprensibile alle anime soltanto nell’aldilà, quando diventa consapevole agli esseri sia lo stato di felicità che anche quello della sofferenza. E perciò l’essere salvato è anche sempre pronto nell’aldilà ad aiutare il non salvato ed il suo amore si estende sia sul Regno dell’aldilà che anche sulla Terra. E perciò gli uomini sulla Terra devono conquistarsi degli amici nell’aldilà mediante la loro disponibilità d’aiutare le anime che dipendono ancora dal loro aiuto ed amore. Perché quello che fanno a loro per amore, verrà a loro volta moltiplicato in ricompensa.
Amen
TraduttoreHoe hulpvaardiger de mens aan de zielen in het hiernamaals denkt, des te inniger sluiten deze zielen zich weer bij de mens aan. Want ze zien in hem toch de redder uit hun noodsituatie. Ze maken de verbinding met de aarde pas dan losser, wanneer ze de hulp van de mensen niet meer nodig hebben, wanneer ze in zekere mate rijper zijn dan die en zich nu met de zielen in het hiernamaals verbinden, die zich in dezelfde toestand van rijpheid bevinden. Maar dan staan ze de mens weer behulpzaam bij, echter niet meer de nabijheid van de aarde wensend. Veeleer proberen ze de gedachten van de mensen omhoog, in het geestelijke rijk te trekken. Ze trachten de geest van de mens van de aarde weg opwaarts te leiden, omdat ze in dat andere rijk gelukkiger zijn en de aarde elke aantrekkingskracht voor hen verloren heeft. Maar ze vergeten de mensen op aarde niet en ze staan bijzonder hulpvaardig diegenen bij, die hun toestand van lijden hebben verzacht en ze uit hun nood en pijn hebben verlost door gebed en innige gedachten. Zijn deze zielen verlost, dan staat hun zelf veel kracht ter beschikking, die ze de mens op aarde kunnen toesturen. En diens worstelen op aarde zal steeds lichter worden en zijn geestelijke vooruitgang zal gemakkelijk te herkennen zijn. Want nu scheppen de verloste zielen uit een onuitputtelijke bron.
Het is hun gelukzaligheid, te kunnen helpen. En hun liefde zal gericht zijn op de mensen op aarde die nog moeten strijden om het heil van hun ziel. Ze betuigen nu hun dank op dezelfde manier, ze helpen het niet verloste vrij te worden van zijn gebonden zijn. Hoe gemakkelijk kunnen de mensen voor zichzelf het opwaartse streven maken, wanneer ze door hun hulpvaardigheid de liefde van de wezens in het hiernamaals hebben verworven en hun liefde hun nu wordt vergolden.
Dan kunnen de mensen in een staat van licht het hiernamaals binnengaan. En de kwellende toestand van de onvolmaakte wezens blijft hun bespaard. Want ook dit is geestelijk goed, wat de mens op aarde verwerft.
Hij vindt in het hiernamaals zijn geliefden weer. Er is geen gescheiden zijn voor hen die op aarde in liefde met elkaar verbonden waren en wier liefde ook met de dood van het lichaam niet ten einde was.
Diep gevoeld begrijpen en gelukkig stemmende liefde verbindt ook nu de wezens, omdat dezelfde geestelijke staat van rijpheid het gevolg is van het wederzijdse denken aan elkaar. Wat het betekent, te hebben bijgedragen aan de verlossing van een ziel, zal pas in het hiernamaals begrijpelijk zijn, wanneer het wezen zich bewust wordt van zowel de staat van geluk als ook de toestand van lijden.
En daarom is ook het verloste wezen in het hiernamaals steeds bereid het niet verloste te helpen en zijn liefde strekt zich uit zowel in het rijk hierna als ook op de aarde. En daarom moeten de mensen op aarde vrienden in het hiernamaals verwerven door hun voortdurende bereidheid om te helpen tegenover de zielen die nog op hun hulp en liefde zijn aangewezen. Want wat zij uit liefde voor dezen doen, zal hun veelvoudig worden vergolden.
Amen
Traduttore