La conoscenza di Dio può essere trovata solamente nel rapporto servente, perché il voler servire richiede amore, l’amore però è la chiave per riconoscere l’eterna Divinità. Chi vuole dominare, difficilmente riconoscerà Dio, perché gli manca l’amore, altrimenti non desidererebbe dominare. Quando gli uomini si servono reciprocamente come fratelli, questo esclude un dominare. L’uno dimostrerà l’amore all’altro, ed a costoro Dio Si farà riconoscere; Egli Sarà in mezzo a loro, perché dov’è l’amore, là E’ Dio Stesso. Il rapporto servente, se non è stabilito obbligatoriamente, avrà perciò per conseguenza la più grande Benedizione, perché assicura l’unificazione con Dio. Servire nell’amore premette sempre la libertà della volontà: l’uomo dimostrerà al prossimo per propria spinta qualcosa mentre lo assiste, lo aiuta a portare la sua sofferenza oppure a tenergliela lontano. E questo servire nell’amore gli procura la conoscenza di Dio. Ma riconoscere Dio significa ricevere da Lui la Sapienza. Riconoscere Dio significa venir istruito sull’Agire di Dio, sulla Sua Potenza e la Sua Magnificenza. Riconoscere Dio significa conoscere il Suo infinito Amore, Bontà e Misericordia, e quindi chi serve, Dio lo introdurrà nel sapere. Egli darà all’uomo così come lui stesso dà al suo prossimo, perché un servire nell’amore è un dare. Chi trasmette al prossimo del patrimonio terreno o spirituale, lo serve nell’amore, perché cerca di sospendere il suo stato languente e di aiutarlo nella miseria terrena o spirituale. Quindi, l’uomo ha compassione del suo prossimo sofferente o languente, perché in lui è attivo l’amore. E così ha anche Dio Compassione dell’uomo e gli rivolge ora di nuovo lo stesso Amore. E così l’uomo penetra ora in tutte le profondità della Sapienza, perché l’Amore divino Stesso Si avvicina all’uomo e lo compenetra con il Suo Ardore d’Amore. L’Irradiazione di Dio però è la Sua Forza, il Suo Spirito. Questo Si comunica all’uomo, e quindi costui dev’essere sapiente. Deve ricevere la Sapienza, perché l’eterna Sapienza Si unisce con lui; deve ricevere Forza, perché la Forza da Dio affluisce all’uomo, e lui stesso deve diventare amore, perché gli affluisce continuamente l’Amore divino, finché lui stesso serve nell’amore, quindi diffonde amore, e Dio Stesso E’ appunto presente in ogni opera d’amore. E chi si unisce perciò intimamente con Dio, Lo deve riconoscere sempre di più, deve penetrare sempre più profondamente nell’Essere dell’eterna Divinità. E così chi si attiva servendo sulla Terra, giungerà alla più profonda conoscenza di Dio, perché il suo essere sarà amore.
Amen
TraduttoreDe kennis van God kan alleen maar in een dienende verhouding gevonden worden, want het willen dienen vereist liefde. En de liefde is de sleutel tot kennis van de eeuwige Godheid. Wie heersen wil, zal God waarschijnlijk niet herkennen, want het ontbreekt hem aan liefde, omdat hij er anders niet naar zou verlangen om te heersen. Als de mensen elkaar als broeders dienen, sluit dit een heersen uit. De één zal de ander liefde bewijzen en God zal zich aan hen te kennen geven. Hij zal te midden van hen zijn, want waar liefde is, daar is God Zelf.
De dienende verhouding, mits deze niet gedwongen tot stand gebracht is, zal daarom de grootste zegen tot gevolg hebben, want het garandeert de vereniging met God. In liefde te dienen, veronderstelt steeds de vrijheid van de wil. De mens zal uit eigen beweging de medemens iets bewijzen, waardoor hij hem helpt. Zijn leed helpt te dragen of hem hier verre van houdt.
En dit dienen in liefde levert hem kennis van God op. Want God herkennen betekent wijsheid van Hem ontvangen. God herkennen, betekent onderwezen te worden over het werkzaam zijn van God, Zijn macht en Zijn heerlijkheid. God herkennen betekent weten van Zijn eindeloze liefde, goedheid en barmhartigheid en degene die zo dient, zal door God de kennis binnengeleid worden. Hij zal de mens geven, zoals hij aan zijn medemensen geeft, want een dienen in liefde betekent geven.
Degene, die aardse of geestelijke goederen aan de medemens geeft, dient hem in liefde, want hij probeert de gebrekkige toestand van deze op te heffen en hem in aardse of geestelijke nood te helpen. De mens erbarmt zich dus over zijn lijdende of gebrek lijdende medemens, omdat de liefde in hem werkzaam wordt. En zo erbarmt ook God Zich over de mens en schenkt hem weer dezelfde liefde. En zo dringt hij nu in alle diepten van de wijsheid binnen, want de goddelijke liefde zelf nadert de mens en doorstroomt hem met haar liefdesgloed.
Maar de uitstraling van God is Zijn kracht, Zijn geest. Deze slaat op de mens over en zodoende moet hij wetend worden. Hij moet wijsheid ontvangen, omdat de eeuwige wijsheid zich met hem verbindt. Hij moet kracht ontvangen, omdat de kracht uit God naar de mens overvloeit en hij moet zelf liefde worden, omdat de goddelijke liefde hem voortdurend toestroomt, zolang hij zelf in liefde dient, dus liefde uitdeelt en God Zelf immers in elk werk van liefde aanwezig is.
En wie zich daarom innig met God verbindt, moet Hem steeds meer herkennen. Hij moet steeds dieper in het wezen van de eeuwige Godheid binnendringen. En degene, die op aarde dienend werkzaam is, zal tot de diepste kennis van God geraken, wan zijn wezen zal liefde zijn.
Amen
Traduttore