Celui qui Me voit, voit le Père, parce que le Père et Moi sommes Un. J'ai apporté aux hommes la Parole, mais ils ne l'ont pas reconnu comme la Parole de Dieu, comme la manifestation de Son infini Amour pour Ses créatures ; ils la considéraient comme une parole d'homme, offerte par Moi comme de Moi-Même, parce que dans leur état sombre ils ne savaient rien de l’Action de Dieu dans l'homme, et ils ne pouvaient plus entendre eux-mêmes la Voix de Dieu qui aurait été pour eux une preuve de la Présence de Dieu, de Son Être et de Son contact étroit avec les hommes. Mais Je voulais leur apporter de nouveau ce savoir, Je voulais les introduire dans la Force de l'amour et de la foi, pour qu’ils reconnaissent en eux perceptiblement cette Présence de Dieu s'ils prenaient à cœur Ma Doctrine. Je suis venu à eux comme Médiateur, envoyé par Dieu, pour annoncer sur Son Ordre Sa Parole aux hommes de bonne volonté. L'Esprit du Père d'Éternité a pris demeure en Moi, pour agir ouvertement à travers Moi. Ce que Je disais et ce que Je faisais, était Son Œuvre, Sa Volonté, Sa Force et Son Amour. J'étais seulement la forme, à travers laquelle Dieu s'exprimait, parce qu'autrement Sa Présence aurait été insupportable pour les hommes qui étaient dans le profond noir de l'esprit. Et ce qui cachait l'Esprit du Père, était aussi Sien, parce que tout en Moi tendait à la rencontre de l'Esprit du Père, bien que cela fût une enveloppe mortelle, comme tout autre homme. Mais elle est devenue immortelle par l'Esprit qui était en elle. J'étais l'Homme Jésus, mais seulement selon la forme extérieure, parce que tout le reste en Moi et sur Moi était spiritualisé par l'Amour, tout était uni avec l'éternel Amour, avec lequel J'étais inséparablement uni depuis l'Éternité. Dieu en tant qu’Esprit n'est pas visible aux hommes, mais dans Ma Personne Il s'est manifesté à eux pour être vu, Il a pris Mon vêtement corporel et Il s'est montré dans celui-ci aux hommes pour Se faire reconnaître comme Sagesse, Amour et Omnipotence. Et Mon Action sur la Terre montrait à ceux qui croyaient en Moi, la Divinité au travers de Miracles qui étaient possibles seulement à Dieu et que Ma Volonté pouvait exécuter, parce que Dieu était en Moi et donc Sa Volonté, Sa Sagesse et Sa Force M'inondait. Et il n'existait ainsi plus aucune séparation entre Dieu et Mon Enveloppe mortelle, elle était devenue Une avec Lui, Il l’occupait totalement, Lui-Même marchait sur la Terre dans Ma Forme extérieure qui était à nouveau seulement une Œuvre de Son Amour, pour Se porter près des hommes. Et Je leur ai apporté Sa Parole. Lui-Même parlait à travers Moi, Lui, la Parole éternelle Même, a assumé la chair pour Se faire entendre des hommes. Parce qu'ils ne savaient plus rien du Mystère de l'éternel Amour, de l'Esprit du Père d'Éternité, dont la Parole établit le contact avec les hommes. Ils ne savaient plus rien de la Force de Sa Parole qui attire tout à Lui lorsqu’elle peut agir dans l'homme, ils ne savaient pas qu'un homme était capable d’entendre en lui la Parole divine Même s’il se forme selon la Volonté de Dieu dans l'amour, pour pouvoir accueillir en lui l'Amour divin Même. Et donc Dieu Lui-Même est venu sur la Terre et leur a apporté de nouveau ce savoir qui devait sauver les hommes de leur obscurité. Et les hommes ne L'ont pas reconnu, ils M'ont persécuté en tant qu’Homme Qui cachait en Moi le Divin. Et J’ai dû le permettre, pour ne pas rendre non-libre leur volonté. Je leur ai apporté la Parole, mais ils ne l'ont pas accueillie et ils n’ont pas reconnu en Moi Celui qui M’imprégnait totalement, ils Me voyaient, mais pas Dieu en Moi qui ne Se cachait pas à leurs yeux du fait que Je faisais des signes et des miracles pour rendre voyants les aveugles. Mais à ceux qui croyaient, Il s’est révélé dans Son Amour, dans Sa Sagesse et Son Omnipotence. Et ils L'ont vu S’élever en haut dans le Ciel dans toute Sa Gloire, ils voyaient Son Enveloppe qui, spiritualisée devant leurs yeux, est montée en haut dans la Lumière resplendissante, dans le Royaume qui était sa Patrie depuis l'Éternité.
Amen
TraducteursWie Mij ziet, ziet de Vader, want de Vader en Ik zijn één. Ik bracht de mensen het woord, maar ze herkenden het niet als Gods woord, als uiting van Zijn oneindige liefde voor Zijn schepselen. Ze hielden het voor het woord van een mens, door Mij aangeboden uit Mij zelf, omdat het in hen donker was en zij niets wisten over het werkzaam zijn van God in de mens - en dus konden zij de stem van God niet meer zelf vernemen, die voor hen bewijs geweest zou zijn voor de tegenwoordigheid van God, voor Zijn wezenlijk zijn en Zijn nauwe verbinding met de mensen. Maar Ik wilde hun dit weten teruggeven. Ik wilde hen vertrouwd maken met de kracht van de liefde en het geloof, opdat ze zich van deze tegenwoordigheid van God voelbaar bewust zouden worden als ze mijn leer ter harte namen. Ik kwam als Middelaar tot hen, door God gezonden om in Zijn opdracht de mensen die van goede wil waren Zijn woord te verkondigen.
De Vadergeest van eeuwigheid verbleef in Mij om door Mij openlijk werkzaam te zijn. Wat Ik sprak en wat Ik deed was Zijn werk, Zijn wil, Zijn kracht en Zijn liefde. Ik was alleen maar de vorm waardoor God zich uitte, omdat anders Zijn aanwezigheid voor de mensen die zich in diepe geestelijke duisternis bevonden, onverdraaglijk zou zijn geweest. En wat de Vadergeest omhulde was eveneens van Hem, want alles in Mij streefde naar het bereiken van de Vadergeest, ofschoon het een sterfelijk omhulsel was, net als bij ieder ander mens. Maar het werd onsterfelijk door de geest, die in Hem was. Ik was de mens Jezus, maar alleen naar de uiterlijke vorm, want alles in en van Mij was vergeestelijkt door de liefde, het was verenigd met de eeuwige Liefde met wie Ik onafscheidelijk was verbonden sinds eeuwigheid.
God als Geest is niet zichtbaar voor de mensen, maar in mijn persoon liet Hij zich aan hen zien. Hij nam mijn lichamelijk kleed aan en vertoonde zich hierin aan de mensen, zich kenbaar makend als wijsheid, liefde en almacht. En Zijn werkzaam zijn op aarde bewees diegenen die in Mij geloofden, de goddelijkheid door wonderen die alleen voor God mogelijk waren en die mijn wil kon verrichten omdat God in Mij was en dus Zijn wil Mij doorstroomde, Zijn wijsheid en Zijn kracht. En zo bestond er geen scheiding meer tussen God en mijn sterfelijk omhulsel. Het was één geworden met Hem, Hij vervulde het totaal. Hij wandelde zelf op de aarde in mijn uiterlijke vorm, die weer alleen een werk van Zijn liefde was, om de mensen dichter bij zich te brengen.
En Ik bracht hun Zijn woord. Hij sprak zelf door Mij het eeuwige Woord, had vlees aangenomen om zich aan de mensen te laten horen. Want ze waren niet meer op de hoogte van het mysterie van de eeuwige Liefde, de Vadergeest van eeuwigheid, wiens woord de verbinding tot stand brengt met de mensen. Ze kenden de kracht van Zijn woord niet meer, die alles tot zich trekt als ze werkzaam kan worden bij de mens. Ze wisten niet dat ieder mens in staat was in zich het goddelijke woord te vernemen, als hij zich naar Gods wil vormt tot liefde, om de goddelijke Liefde zelf in zich te kunnen opnemen. En daarom kwam God zelf naar de aarde en Hij bracht hun weer dat weten dat de mensen moest verlossen uit hun duisternis.
En de mensen herkenden Hem niet, ze vervolgden Mij als mens terwijl Ik het goddelijke in me droeg. En Ik moest het laten gebeuren om hun wil niet onvrij te maken. Ik bracht hun het woord, maar ze namen het niet aan. En ze herkenden in Mij niet Degene die Mij geheel en al vervulde. Ze zagen Mij, maar niet God in Mij die zich niet voor hun ogen verborg, maar tekenen en wonderen verrichtte om de blinden ziende te maken. Maar aan hen die geloofden openbaarde Hij zich in Zijn liefde, wijsheid en almacht. En ze zagen Hem opstijgen naar de hemel in alle glorie. Ze zagen Zijn omhulsel dat zich voor hun ogen vergeestelijkte en in stralend licht opsteeg in het rijk dat hun vaderland was van eeuwigheid.
Amen
Traducteurs