Une tâche inhabituelle suppose aussi une Force inhabituelle et pour pouvoir recevoir cette Force la tendance de l'homme doit être extraordinairement grande, c'est-à-dire que la volonté de l'homme doit toujours et toujours de nouveau être prête à s'acquitter de la Volonté divine. Un simple consentement et la disponibilité de vouloir servir Dieu ne sont pas suffisants. L'homme doit toujours de nouveau se mettre à la disposition de Dieu pour pouvoir recevoir toujours de nouveau de nouvelles Forces de Dieu, parce que pour que la volonté de l'homme soit revigorée, celui-ci doit chercher consciemment la liaison avec Dieu, parce que cela signifie la séparation du monde et seulement cela assure la capacité d'accueil pour la Force divine. Si l'homme se déclare une fois prêt et si cela suffisait pour la future tâche, alors le développement ultérieur serait aussi garanti si la volonté de l'homme était faible ou tournée vers l'adversaire de Dieu. Or chaque homme sera temporairement exposé et cette situation et il doit même l’être, parce qu'ainsi commence la lutte de l'adversaire pour le pouvoir sur l’âme, et Dieu ne la refuse pas. Mais alors cet homme ne combattrait plus lui-même contre son ennemi, Dieu le ferait Lui-même et cela aurait pour conséquence un sûr développent vers le Haut qui n'aurait cependant plus pour motif la libre volonté. La liberté est possible seulement, lorsque l'homme s'est totalement libéré du pouvoir du malin qui veut le dominer. Se détacher de ce pouvoir c’est en même temps s'unir avec Dieu. Mais l'unification avec Dieu doit être l'aspiration de la substance animique elle-même, par conséquent la poussée la plus intérieure dans le cœur de l'homme doit désirer Dieu et ce désir doit devenir une condition constante, parce que la Force divine coule en fonction du désir de l'homme. Si maintenant l'homme doit s'acquitter d'une tâche qui demande une Force extraordinaire, alors il doit être constamment en contact avec Dieu, il doit toujours et continuellement ouvrir son cœur pour que l'Amour de Dieu puisse se communiquer, donc sa volonté doit être constamment active, elle doit toujours de nouveau se soumettre à Dieu le Seigneur, elle doit se considérer comme un vase vide qui se remplit continuellement avec la Force qui est absolument nécessaire pour une activité inhabituelle. Et ce sera toujours une activité inhabituelle que de libérer de l'adversaire de Dieu les âmes qui le suivent encore. Une activité inhabituelle est en outre de donner au prochain ce qui arrive aux hommes comme patrimoine spirituel, lesquels ne se sont pas encore formés pour recevoir directement ce patrimoine spirituel. Parce que ceux-ci opposeront presque toujours de la résistance, lorsque cela leur est offert, vu que la faculté de reconnaître la Vérité suppose aussi le désir pour la Vérité. Et maintenant sur de tels hommes il faut agir avec amour et patience pour qu'ils soient de bonne volonté pour réfléchir sur ce qu’ils ont entendu. Alors cela peut trouver l'accès en eux. Pour la transmission des Vérités spirituelles au prochain il faut des hommes outre mesure prêts à servir, des hommes qui sont attentifs à la misère spirituelle de l'humanité et qui ont la volonté d'aider. Ils doivent se mettre à disposition de Dieu toujours et toujours de nouveau, vu qu’une telle tâche peut provenir seulement de la poussée la plus intérieure, donc elle ne peut jamais devenir une action mécanique. Seulement lorsque l'homme se donne entièrement à cette tâche, Dieu peut agir au travers de lui de sorte qu’Il Se serve de la volonté de l'homme et celui-ci doit maintenant agir selon la Volonté de Dieu. Mais cet état suppose un très profond amour pour Dieu et pour le prochain, et seulement alors sa volonté est constamment active, lorsque l’amour la pousse. Mais tant que l'homme lutte encore la transformation de son âme n'a pas encore été accomplie, il a besoin d'un très grand apport de Force, mais il doit lui-même la conquérir, c'est-à-dire la demander en constante liaison avec Dieu. Un homme doit aussi vivre pour le prochain et former le pont depuis celui-ci vers Dieu. Un homme doit reconnaître la misère et chercher à la détourner en s’organisant comme il est nécessaire pour être pourvu par Dieu avec Sa Force. Et maintenant il doit utiliser l'apport de Force pour le prochain, parce que l'amour pour une personne se manifeste dans des actes pour le prochain, il peut faire beaucoup voire même dévier l'apport de Force de Dieu sur celui-ci, si à son effort il n’est pas opposé une résistance ouverte. La volonté de servir Dieu rend l'homme capable pour une activité salvatrice et celle-ci réussira lorsqu’un profond amour aura changé sa nature en un être doux, patient et pacifique, parce qu'il doit combattre seulement avec ces armes s’il veut que la victoire soit de son coté. Mais c’est une initiative difficile que de mener l'humanité sur la même voie que celle qui procure l'apport de Force de Dieu. Donc à l'homme qui veut servir Dieu, il arrive continuellement la Force sous forme de la Parole divine dès qu’il s’en montre digne et que l'homme augmente en Sagesse, car alors sa volonté est fortifiée, sa faculté de donner aux autres les Enseignements divins croît aussi et son amour devient toujours plus profond et cela est déterminant pour sa tâche terrestre. Seulement l'amour lui procure l'Amour de Dieu dans la mesure où il se soumet à Dieu avec toujours plus de bonne volonté et enfin entre entièrement dans Sa Volonté.
Amen
TraducteursEen buitengewone opdracht veronderstelt ook een buitengewone kracht en om deze kracht te kunnen ontvangen, moet ook het streven van de mens buitengewoon groot zijn. Dat wil zeggen dat de wil van de mens steeds meer weer bereid moet zijn om de goddelijke wil te vervullen. De eenmalige goedkeuring en het ertoe bereid zijn om God te willen dienen, is niet voldoende. De mens moet zich steeds weer opnieuw aan God ter beschikking stellen om steeds weer opnieuw kracht van God te kunnen ontvangen. Want de menselijke wil moet sterker worden. De mens moet bewust de verbinding met God zoeken, omdat dit pas de scheiding van de wereld betekent, die pas dan de verzekering geeft om in staat te zijn om goddelijke kracht op te nemen.
Als de mens zich nu eenmaal bereid verklaard heeft, en dit zou genoeg zijn voor de opdracht van straks, dan zou nu de verdere ontwikkeling ook dan gegarandeerd zijn, als de wil van de mens zwak of naar de tegenstander van God toegekeerd zou zijn. En aan deze toestand zal elk mens af en toe blootgesteld worden en moet dat ook worden, omdat het strijden van de tegenstander om de ziel eveneens begint en God hem dit ook niet belet. De mens zou dan niet meer strijden tegen zijn vijand, maar tegen God Zelf en dit zou dan een zekere opwaartse ontwikkeling ten gevolge hebben, die dan echter niet meer de vrije wil als reden zou hebben.
Geestelijke vrijheid is alleen maar mogelijk, als de mens zich geheel vrij gemaakt heeft van de boze macht, die hem wil overheersen. Maar een losmaken van deze macht is tegelijkertijd een verbinden met God. De vereniging met God moet echter door het wezenlijke zelf nagestreefd worden. Bijgevolg moet de meest innerlijke drijfveer in het hart van de mens naar God verlangen en dit verlangen moet een permanente toestand worden, omdat de goddelijke kracht overeenkomstig dit verlangen naar de mens toestroomt.
Als de mens nu een opdracht uit moet voeren, die buitengewone kracht vereist, dan moet hij steeds in contact staan met God. Hij moet voortdurend zijn hart openen, opdat de liefde van God hem vertrouwen kan schenken, dus de wil moet onophoudelijk werkzaam zijn. Hij moet zich steeds weer aan God de Heer onderwerpen. Hij moet zichzelf als een leeg vat beschouwen, dat zich onophoudelijk met de kracht vult, die absoluut noodzakelijk is voor het buitengewone werkzaam zijn.
Maar het zal altijd een buitengewone activiteit zijn om de tegenstander van God de zielen te ontworstelen, die hem nog aanhangen. Verder is het een buitengewoon werkzaam zijn om wat de mensen aan geestelijke goederen toegestuurd wordt, door te geven aan medemensen, die zich nog niet zo ver ontwikkeld hebben om geestelijke goederen rechtstreeks in ontvangst te nemen. Want deze zullen bijna altijd weerstand bieden, als ze in aanraking gebracht worden met zulke geestelijke goederen, omdat de bekwaamheid om de waarheid te herkennen ook een verlangen naar de waarheid veronderstelt.
En nu moet er met alle liefde en geduld op zulke mensen ingewerkt worden, opdat ze bereidwillig worden om hetgeen vernomen is, grondig te doordenken. Dan kan het bij hen ook ingang vinden. Voor het overdragen van geestelijke waarheden op medemensen zijn er buitengewoon gedienstige mensen nodig, die door het besef van de geestelijke nood van de mensheid tot hun hulpbereidheid gedreven worden. Ze moeten zich telkens weer aan God ter beschikking stellen, omdat zo’n opdracht alleen maar vanuit de diepste aandrang uitgevoerd kan worden, dus nooit tot een mechanische handeling zou kunnen worden.
Pas wanneer de mens geheel en al in deze opdracht opgaat, kan God zo door hem werkzaam zijn, dat Hij Zich van de wil van de mens bedient en deze nu zo moet handelen, zoals het Gods wil is. Maar deze toestand veronderstelt de diepste liefde voor God en voor de medemensen en zodoende is de wil dan voortdurend actief, zodra deze door de liefde aangedreven wordt. Maar zodra de mens nog worstelt en de hervorming van zijn ziel nog niet voleindigd is, heeft hij een enorme aanvoer van kracht nodig. Maar deze moet hij eveneens verwerven. Dat wil zeggen hierom vragen in voortdurende verbinding met God.
Een mens moet in zekere zin voor de medemensen leven en door hen de brug bouwen tot God. Een mens moet de nood herkennen en haar proberen af te wenden, doordat hij zich zo ontwikkelt, zoals het nodig is om door God met Zijn kracht bedacht te worden. En hij moet nu de schenking van kracht weer gebruiken voor zijn medemensen, want de liefde van een mens, die tot uitdrukking komt in het werkzaam zijn voor de medemensen, is tot veel in staat. Dus ook de krachtschenking van God op hen overbrengen, als tegen zijn inspanningen geen duidelijk verzet geboden wordt. De wil om God te dienen stelt de mens in staat om verlossend werkzaam te zijn en deze zal succes hebben, wanneer diepe liefde zijn wezen verandert tot zachtaardigheid, geduld en vredelievendheid. Want alleen met deze wapens mag hij strijden, als hij de zege wil behalen.
Maar het is een moeilijke onderneming om de mensen naar deze weg te leiden, die hen de toevoer van kracht uit God oplevert. Daarom wordt de mens, die God wil dienen onophoudelijk kracht in de vorm van het goddelijke woord toegestuurd, zodra hij bewijst deze waardig te zijn en de wijsheid van de mens neemt toe, zijn wil wordt sterker, zijn bekwaamheid om de goddelijke leringen door te geven groeit eveneens en zijn liefde wordt steeds dieper en dit is bepalend voor zijn opdracht op aarde. Alleen de liefde levert hem de liefde van God in zo’n mate op, dat hij zich steeds bereidwilliger aan God onderwerpt en uiteindelijk geheel in Zijn wil opgaat.
Amen
Traducteurs