L'homme est incapable de former sa vie de sa propre initiative ; il dépendra toujours de la Volonté de Celui qui l'a créé. Il est apparemment pourvu avec des Dons qui lui font croire en son pouvoir. Il se sent supérieur, sage et fort et est convaincu qu'il peut affronter la vie tout seul et que lui-même détermine aussi son destin. Il peut certes agir dans la libre volonté et à travers cette dernière il devient apparemment l'auteur de sa vie terrestre. Mais le vrai Guide de son destin est Dieu Lui-Même, parce que sa voie terrestre a déjà été déterminée depuis l'Éternité. Il la parcourt vraiment comme Dieu l'a décidé, et comme il s'est formé dans son impulsion de liberté, ainsi il était déterminé, vu que sans la Volonté divine rien ne peut se produire. Donc le parcours à travers la vallée terrestre correspond toujours à la Volonté divine dans son extériorité. Seulement la vie intérieure est laissée à la libre volonté de l'homme, et même si le destin de sa vie est prédéterminé, chacun contribuera au développement de son âme vers le Haut, si cela est sa ferme volonté. Vice versa sa vie peut correspondre entièrement à sa volonté et à son désir, sans lui procurer nécessairement la maturité de l'âme, s’il ne vit pas conformément au but. Avec cela il faut entendre seulement l'exploitation des possibilités qui lui sont offertes pour le développement de l'âme vers Haut pendant son existence terrestre. Cela est laissé totalement à son libre choix. Dieu donne à chaque homme de telles possibilité, peu importe comment la vie de l'individu est formée. Et si celles-ci sont utilisées, alors la vie terrestre sera un succès pour l'Éternité. Mais l'homme ne peut pas donner à cette vie terrestre arbitrairement un tournant sans l'Assentiment divin, même s’il peut lui sembler que la façon dont se déroule pour lui le destin de la vie dépendait de lui seul. Dieu laisse à l'homme la libre volonté, et souvent cette volonté ne correspond pas avec la Volonté divine, c'est-à-dire que l'homme entreprend quelque chose, et Dieu le permet, parce que cela ne va pas contre Sa Volonté. Et alors l'homme a tendance à croire que lui seul a été déterminant pour son destin terrestre. Et plus il en est convaincu, plus il perd sa foi dans un sage Guide du destin. Et malgré cela, il est complètement impuissant face à Celui-ci, et il ne sait pas qu'il exécute seulement ce qui est la Volonté divine, lorsqu’il croit intervenir d’une manière déterminante dans sa vie terrestre.
Amen
TraducteursDe mens is niet in staat om zijn leven eigenmachtig gestalte te geven. Hij zal steeds afhankelijk zijn van de wil van Degene, Die hem geschapen heeft. Schijnbaar is hij wel uitgerust met gaven, die hem in de eigen macht laten geloven. Hij voelt zich verheven, wijs en sterk en is ervan overtuigd, dat hij het leven de baas kan worden en dat hij zelf ook zijn eigen lot bepaalt. Hij kan lekker handelen uit vrije wil en wordt dus door deze wil schijnbaar tot vormgever van zijn aardse leven.
Maar de eigenlijke bestuurder van zijn lot is God Zelf. Want zijn aardse weg is al van eeuwigheid af bepaald. Het gaat hem precies zo, zoals God het bepaald heeft en zoals het zich in zijn vrijheidsdrang gevormd heeft, zo was het bepaald, omdat er zonder de goddelijke wil niets kan geschieden.
Zodoende komt de gang door het aardse dal in zijn uiterlijkheden steeds met de goddelijke wil overeen. Alleen het innerlijke leven van de mens is aan zijn vrije wil overgelaten. En ofschoon ook zijn levenslot voorbestemd is, zal het voor iedereen bijdragen aan de opwaartse ontwikkeling van de ziel, als dit zijn vaste wil is. Maar omgekeerd kan zijn levensweg geheel met zijn wil en verlangens overeenstemmen. Dit hoeft echter niet de rijpheid van de ziel op te leveren, als hij niet overeenkomstig zijn doel leeft.
Maar onder dat laatste is alleen maar te verstaan het benutten van de mogelijkheden, die hem gedurende zijn bestaan op aarde voor de opwaartse ontwikkeling van de ziel geboden worden. Hierin wordt hij volledig vrijgelaten. God geeft elk mens zulke mogelijkheden, om het even hoe Hij de levensweg van het individu vormgeeft. En als deze benut worden, zal ook het aardse leven succesvol zijn voor de eeuwigheid. Maar eigenmachtig, zonder goddelijke toestemming, dit aardse leven een wending geven, kan de mens niet.
En toch lijkt het erop, alsof het alleen van hem afhankelijk is, hoe zijn levenslot eruitziet. God laat de mens de vrije wil en vaak loopt deze wil parallel aan de goddelijke wil. Dat wil zeggen dat de mens iets onderneemt en dat God dit toelaat, omdat het ook niet tegen Zijn wil in gaat. En dan is de mens geneigd te geloven dat alleen hij bepalend was voor zijn aards lot. En hoe meer hij daarvan overtuigd is, des te meer verliest hij zijn geloof in een wijze bestuurder van het lot. En toch staat hij volledig machteloos tegenover dit alles en hij weet niet, dat hij alleen maar dat uitvoert, wat de goddelijke wil is, als hij gelooft bepalend in zijn aardse leven in te grijpen.
Amen
Traducteurs