L'esprit de l'homme comme tel est familier avec toute la Création donc il peut courir sans empêchement à travers le Cosmos, il ne lui est imposé aucun espace et aucun temps comme limite, il est en mesure à tout instant de prendre demeure partout, et donc aussi dans le rêve il peut s'éloigner de son enveloppe extérieure, vu que pour lui aucun espace de temps n’est nécessaire pour revenir dans le corps. L'esprit est de Dieu et par conséquent il est présent partout en même temps, et par conséquent l'homme peut certes être lié au temps et à l'espace, mais l'esprit est libre, il sait, voit et entend tout, seulement à l'homme en tant que tel cela n'est pas encore perceptible, tant qu’il est encore trop matériel et a peu de sens pour la vie de l'esprit. Et ainsi il sera maintenant compréhensible qu’au travers de cet esprit il peut être transmis à l'homme tout savoir, il dépend seulement de la volonté de ce dernier de l’accepter. L’homme se trouve en présence d'un processus conforme à la nature des choses mais qu’il ne peut pas saisir. L'enveloppe terrestre est seulement temporaire, elle est une étrangère, mais l'esprit depuis l’Éternité est à la maison dans le Royaume Spirituel. Donc durant le temps terrestre, au cours duquel il ne lui est imposé aucune limite de mouvement, il demeure presque toujours là, et son aspiration doit être de décrire à l'homme, qui est dans son enveloppe sur la Terre, la vraie Patrie le plus précisément possible. Si la volonté de l’homme vient à sa rencontre, alors il est en mesure de lui dévoiler des mystères insoupçonnés et il s’efforcera de l'élever dans le Royaume spirituel et de l'éloigner de la Terre. Il suffit de la moindre volonté de l'homme pour que l'esprit se pousse en avant, parce que le vol vers le haut, dans les sphères spirituelles, lui est très agréable si seulement il a pu une fois entrer par effraction à travers le noir spirituel de l'homme et ainsi l'avoir libéré. Mais si l'esprit se trouve encore complètement lié, s’il est enfermé dans l'enveloppe humaine et doit y rester encore longtemps, tant que l'homme, c'est-à-dire sa volonté, soit devenue actif, alors il est compréhensible que l'homme se déplacera mentalement toujours sur la Terre, il ne tentera jamais l'essor vers le Haut avec ses pensées et il ne pourra par conséquent pas avoir d’autre savoir que celui de la sagesse terrestre du monde. Le but de la vie sur la Terre est et reste justement le réveil de l'esprit divin en soi, sa libération des liens de l'obscurité, qui est donc la matière. Parce que seulement l'homme qui commence à dépasser la matière, se détache en même temps des chaînes de l'esprit. Et seulement alors l'esprit peut accomplir des choses insoupçonnées, parce que seulement maintenant il peut se former, pour s’ouvrir au Royaume spirituel, et maintenant il peut même faire donner à l'homme un regard dans ce Royaume. Il peut pour ainsi dire porter le Royaume spirituel près de l'homme, augmenter en lui la nostalgie pour que la volonté de l'homme soit tournée seulement vers l’obtention de la Magnificence spirituelle. Ce qui se révèle à l'homme dans un rêve est le plus souvent une représentation figurative de la vie spirituelle; et même dans tous les cas où des avertissements doivent arriver à l'homme, ceux-ci sont des indications directes en liaison avec un événement quelconque. Mais l'esprit voudra toujours se manifester à l'homme, il voudra toujours transmettre à la conscience de l'homme quelque chose du Royaume spirituel pour influencer ses pensées, et les tourner davantage vers le spirituel. Il est de la plus grande importance de cultiver vraiment de telles pensées et de leur apporter toute votre attention, mais l'homme dans sa façon simple de penser rejette trop volontiers toutes ces pensées qui pourraient le détourner de son activité terrestre. Donc il poursuit de préférence quelque chose sans importance et laisse de coté la chose la plus importante de la vie et bâillonne donc l’étincelle spirituelle qui somnole en lui tant que l'homme ne reconnaît pas la matière comme totalement inutile et aspire vers le Haut par sa volonté, ainsi il donne la liberté à l'esprit en lui de s'élever à tout instant dans le Royaume de l'Esprit. Alors il pourra puiser la Vérité spirituelle autant qu’il veut, parce qu'elle peut lui arriver de manière illimitée au travers de l'esprit de Dieu devenu actif en lui-même.
Amen
TraducteursDe geest van de mens is als zodanig met de hele schepping bekend en daarom kan hij ongehinderd snel door het heelal gaan. Er is hem geen grens aan ruimte en tijd gesteld. Hij is altijd in staat om overal te verblijven en hij kan daarom ook in de droom van zijn uiterlijk omhulsel weggaan, omdat er voor hem geen tijd nodig is om weer in het lichaam terug te keren. De geest is uit God en dus overal tegelijkertijd aanwezig. En de mens kan dan dus wel aan tijd en ruimte gebonden zijn, de geest in hem is echter vrij. Die weet, ziet en hoort alles, maar voor de mens als zodanig is hij niet hoorbaar, zolang hij nog te zeer materie is en voor het leven van de geest weinig belangstelling heeft.
En zo zal het voor jullie nu ook begrijpelijk zijn, dat alle kennis door deze geest op de mens overgedragen kan worden. Het ligt alleen maar aan de wil van de mens om deze geest te horen. En de mens kan van verbazing een gebeurtenis, die in de aard van deze zaak ligt, niet begrijpen. Het aardse omhulsel is immers een voorbijgaand, vreemd gebied. Maar de geest is van eeuwigheid af aan thuis in het geestelijke rijk. Dus moet hij ook in zijn tijd op aarde, omdat hem geen grens aan zijn bewegingsvrijheid gesteld is, zo veel mogelijk daar verblijven. En het moet ook zijn streven zijn om de mens, die zijn omhulsel op aarde is, zo veel mogelijk uitvoerig het eigenlijke Vaderland te beschrijven.
Als de wil van de mens hem tegemoetkomt, dan is hij in staat om onvermoede geheimen aan hem te openbaren en spant hij zich op elke manier in om hem te verheffen in het geestelijke rijk en hem van de aarde af te doen keren. De geringste wil van de mens is voldoende, zodat de geest zich naar voren dringt, want voor hem is de vlucht omhoog, de geestelijke sferen in, hoogst welkom, als hij maar eenmaal de geestelijke duisternis van de mens zou kunnen doorbreken en juiste deze wil hem bevrijd heeft.
Wanneer de geest zich echter nog volledig in boeien bevindt, wanneer hij in het menselijke omhulsel opgesloten zit en daar net zo lang blijven moet, tot de mens, dat wil zeggen diens wil, zelf werkzaam geworden is, dan zal de mens begrijpelijkerwijs steeds in gedachten op de aarde vertoeven. Hij zal nooit proberen om met zijn gedachten de vlucht naar de hoogte te nemen en hij kan daarom ook geen andere kennis buiten zijn aardse wereldwijsheid hebben.
Het levensdoel op aarde is en blijft juist de opwekking van de goddelijke geest in zich. Het bevrijden van de goddelijke geest uit de banden van de duisternis, die de materie is. Want alleen de mens, die de materie begint te overwinnen, maakt tegelijkertijd de boeien van de geest los. En pas dan kan de geest het onvermoede volbrengen. Want hij kan zich nu pas ontplooien. Voor hem staat het geestelijke rijk open en hij kan nu ook de mens een blik in het geestelijke rijk laten werpen. Hij kan, om zo te zeggen, het geestelijke rijk dichter bij de mens brengen, het vurige verlangen hiertoe doen toenemen, zodat de wil van de mens alleen nog maar het verlangen naar geestelijke heerlijkheid betreft.
Wat zich in de droom aan de mens openbaart, is vaak een beeldende voorstelling van het geestelijke leven. En ook in gevallen, waar de mens gewaarschuwd moet worden, zijn dit directe verwijzingen naar één of andere gebeurtenis. Maar steeds zal de geest zich tegen de mens willen uiten. Steeds zal hij iets uit het geestelijke rijk aan het bewustzijn van de mens over willen dragen om de gedachten van deze mens te beïnvloeden om zich meer naar het geestelijke toe te keren.
Het is dus buitengewoon belangrijk om juist zulke gedachten te koesteren en aandacht aan deze te schenken. Maar de mens verwerpt in zijn nuchtere denken al te graag zulk soort gedachten, die hem af zouden kunnen doen dwalen van zijn aardse bedrijvigheid. Hij streeft dus liever het onbelangrijke na en slaat geen acht op het belangrijkste in het leven en knevelt dus de in hem sluimerende geestvonk net zo lang, totdat hij beseft, dat de materie volledig waardeloos is en hij uit eigen wil naar de hoogte streeft. Dat wil zeggen, dat hij de geest in zich de vrijheid geeft om zich altijd in het rijk van het geestelijke te verheffen. Dan zal hij steeds opnieuw kunnen scheppen, want de geestelijke waarheid kan hem onbeperkt toegestuurd worden door de in hemzelf werkzaam geworden goddelijke geest.
Amen
Traducteurs