• Volver

La Actividad de Jesús en la Tierra

Cuando Yo pasé por la Tierra, a vosotros los seres humanos os enseñé el Evangelio de Amor, porque debíais desarrollar el amor el máximo posible; y también debíais ser conscientes de su efecto el que podíais reconocer en Mí mismo. Porque Yo curaba a los enfermos y realizaba Milagros de toda clase - lo que sólo podía en virtud del Amor que moraba en Mí, el que me colmó del todo... y el que también acarreaba la unión con el Padre –el eterno Amor– que es la finalidad de cada ser creado por el Padre.

De modo que Yo vivía ante vosotros una Vida ejemplar, y siempre sólo irradiaba Amor a mi alrededor. Por consiguiente también podía enseñar en toda Sabiduría, y podía traer a los hombres una Luz que aclaraba sus tinieblas espirituales... pues el Fuego de mi Amor irradiaba esta Luz de la Sabiduría.

De modo que también vosotros los seres humanos siempre sólo llegaréis al reconocimiento cuando lleváis una Vida en amor, porque el Amor es la divina Corriente de Luz que en el corazón del hombre produce Claridad; de modo que este llega a un saber profundo que le da explicación sobre sí mismo y su relación a Dios, su Padre desde la eternidad...

Los seres humanos iban viviendo una vida sin la menor Luz, su pensar era erróneo porque sus corazones carecían de amor, de modo que les faltaba el Fuego que habría podido irradiar una Luz. Y Yo llegué a ellos, Yo me metí entre ellos y les traje una Luz, pero ellos no me reconocieron y no aceptaron la Luz...

Me persiguieron y me hostigaron porque su modo de vida insensible también era una vida en el pecado. Pero Yo compensé todo el mal con Amor... y lleno de Misericordia Yo me encargué de sus penas... los liberé de enfermedades y siempre sólo les enseñé el Amor porque este es el único remedio, tanto terrenalmente como también espiritualmente.

Y sólo había pocos que me reconocieron, los que me hacían caso y que se dedicaron con ahínco a un modo de Vida en amor... y en esta también se les hizo Luz, de modo que se adhirieron a Mí. Pues también reconocieron al Mesías en Mí - el Salvador de la mayor desgracia... El que les fue anunciado hace mucho tiempo.

Pero sólo había pocos que creían en mis Palabras y las pusieron en práctica... los que actuaron en el amor y que tras las tinieblas del espíritu fueron llevados a la Luz - pues la Luz se hallaba en medio de ellos...

Yo predicaba incesantemente el Amor, y cada vez de nuevo les revelaré la divina Doctrina de Amor. La presentaré como lo más importante, y avisaré a los seres humanos que igual que Yo lleven una vida en el amor, para que de esta manera también lleguen al reconocimiento por qué se encuentran en el Mundo, qué es su tarea y a qué deben aspirar. Y tan pronto como un pequeño Rayo de Luz haya entrado en su corazón... tan pronto como mediante su actividad en amor altruista se unan conmigo –que soy el eterno Amor– aclarecerá cada vez más en ellos y aumentará su saber - un saber que también corresponderá a la Verdad, porque Yo, la Verdad y el Amor somos Uno...

El que vive en el amor estará unido conmigo y también se encuentra en plena Verdad. Él ha salido de la noche del espíritu para entrar en la Luz, con lo que toda clase de tinieblas se han retirado de él. Esto sólo lo consigue el Amor, por lo que cada vez de nuevo a los hombres os está comunicado el Evangelio del Amor.

De modo que todos bienes intelectuales que os llegan del exterior siempre deben encender vuestro corazón para el Amor... siempre deben ser advertencias para que llevéis vuestra vida terrenal en el amor... siempre vosotros mismos debéis convertiros en amor, pues debéis llevar una lucha contra todo amor propio y debéis intentar a convertirlo en amor al prójimo completamente altruista...

Incluso a Mí mismo me os deben representar como un Dios del Amor, al que sólo podéis alcanzar mediante el amor, pues el Amor es todo... es Fuerza y Luz... es bienaventuranza. A aquel que va viviendo sin amor, a él, además, le agobian las tinieblas, y su camino por la Tierra se encuentra en oscuridad delante él.

Aquel que se ha formado en amor, nada ya le asustará, porque él reconoce a su Dios y Creador como Padre lleno de Amor, y acude conscientemente a Él. El Amor alivia pues libera de todas ataduras... el Amor deleita y regala bienaventuranzas en abundancia...

El Amor surge de Mí y vuelve a llevar a Mí. Porque el Amor une el niño con el Padre. El Amor regala la suma felicidad, ya en la Tierra, y alguna vez en la eternidad, porque el Amor es Dios... el Amor une Padre e Hijo hasta en tota eternidad...

Amén.

Het werkzaam zijn van Jezus op aarde

Het evangelie van de liefde leerde Ik u mensen, toen Ik over de aarde ging. Want de liefde zou u tot de hoogste ontwikkeling moeten brengen. En u zou ook moeten weten over haar uitwerking die u bij Mij zelf kon vaststellen. Want Ik genas de zieken en verrichtte wonderen van allerlei aard. En Ik kon dit alleen op grond van de liefde die in Mij woonde. Die Mij helemaal vervulde en die ook de vereniging met de Vader - de eeuwige Liefde - tot gevolg had, die doel is van ieder door de Vader geschapen wezen. Ik leefde u dus een leven in liefde voor en Ik straalde ook op mijn omgeving steeds alleen maar liefde uit. Bijgevolg kon Ik ook onderrichten in alle wijsheid. Ik kon de mensen een licht brengen dat hun geestelijke duisternis verlichtte, want het vuur van mijn liefde straalde dit licht van de wijsheid uit. En zo zult u mensen ook steeds pas dan tot inzicht komen, wanneer u een leven in liefde leidt. Want de liefde is de goddelijke lichtstroom die in het hart van de mens helderheid verbreidt, zodat hij tot een diep weten komt dat hem uitsluitsel geeft over zichzelf en zijn verhouding tot God, zijn Vader van eeuwigheid.

De mensen gingen voort in een toestand geheel zonder licht. Hun denken was onjuist, want hun harten waren zonder liefde. En dus ontbrak hun het vuur dat een licht uit kon stralen. En Ik kwam tot hen. Ik kwam midden onder de mensen en bracht hun een licht. Maar zij herkenden Mij niet. Zij namen het licht niet aan. Zij vervolgden Mij en waren Mij vijandig gezind, omdat hun liefdeloze levenswandel ook een wandel in zonde was. Maar Ik vergold al het kwade alleen met liefde. Ik bekommerde Me vol erbarmen om hun lijden. Ik bevrijdde ze van ziekten en leerde steeds alleen liefde, omdat dit het enige geneesmiddel was, zowel aards als ook geestelijk.

En er waren er maar weinige die Mij herkenden, die Mij navolgden en hun best deden voor een levenswandel in liefde. En in dezen werd het ook licht en ze sloten zich bij Mij aan, omdat ze in Mij ook de Messias herkenden. De Redder uit de diepste nood, die hun door profeten al lang tevoren werd aangekondigd. Maar het waren er maar weinige die mijn woorden geloof schonken en er naar leefden. Die in de liefde wandelden en door de duisternis van geest heen werden geleid naar het licht. Want het Licht vertoefde midden onder hen.

Ik preekte onophoudelijk de liefde en steeds weer zal Ik de mensen de goddelijke leer van de liefde verkondigen. Ik zal ze het als het belangrijkste voorstellen en alle mensen aansporen om net als Ik een leven in liefde te leiden om daardoor ook tot inzicht te komen, waarom ze op de wereld zijn, wat hun taak is en waar ze naar moeten streven. En zodra er een klein lichtschijnsel in hun hart is gevallen, zodra ze door werken van liefde in onbaatzuchtigheid zich met Mij als de eeuwige Liefde verbinden, zal het in hen steeds lichter worden. Hun kennis zal toenemen en deze kennis zal ook overeenstemmen met de waarheid. Want Ik, de Waarheid en de Liefde zijn één.

Wie in de liefde leeft, zal verbonden zijn met Mij en zich ook in de volledige waarheid bevinden. Hij is uit de nacht van de geest naar buiten getreden in het licht en alle duisternis is van hem geweken. Alleen de liefde brengt zoiets tot stand en daarom wordt u mensen steeds weer het evangelie van de liefde verkondigd. En wat er u dus ook aan opvattingen van buiten af wordt overgebracht, het moet steeds uw hart doen ontvlammen tot liefde. Steeds moeten het aansporingen zijn om uw aardse leven in liefde te leiden. Steeds zult u zelf u tot liefde moeten veranderen. U zult strijd moeten voeren tegen de eigenliefde en proberen ze te veranderen in onbaatzuchtige naastenliefde.

Ik zelf moet u als een God van liefde worden voorgesteld, met wie u alleen door de liefde weer in contact zult kunnen komen. Want de liefde is alles. Ze is kracht en licht. Ze is gelukzaligheid. Wie voortgaat zonder liefde, op hem drukt ook nog de duisternis en zijn weg over de aarde ligt donker voor hem. Wie zich tot liefde heeft gevormd, die zal niets meer doen terugschrikken. Want hij onderkent zijn God en Schepper als liefdevolle Vader en stuurt bewust op Hem aan. De liefde maakt los. Ze maakt vrij van alle verplichtingen. De liefde maakt gelukkig en schenkt gelukzaligheden in overvloed. De liefde gaat van Mij uit en leidt weer naar Mij terug. Want de liefde verbindt het kind met de Vader. De liefde schenkt het hoogste geluk, al op aarde en eens in de eeuwigheid. Want de Liefde is God. Ze verenigt Vader en kind tot in alle eeuwigheid.

Amen