Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

DIOS DA SU GRACIA A LOS HUMILDES

La voluntad de ayudar servicialmente es un acceso en la humildad, es el comienzo del triunfo en la lucha contra la soberbia, que como hijo de Satán caracteriza al hombre todavía y por lo cual debe de luchar contra ella con todas las fuerzas. La soberbia quiere dominar, se enaltece sobre todo lo que la rodea; el hombre orgulloso quiere subyugar y obligar a que todo esté bajo su servicio, el hombre orgulloso es brutal y egoísta, tiene las características del adversario de Dios que se destacan a primera vista y que por eso está en el camino de la perdición si no se cambia y procede seriamente contra el espíritu del orgullo. Y lo hará en cuanto surja en él la voluntad de servir; servir a sus semejantes es verdaderamente libertador, entonces se arranca de las manos del enemigo y entra en otra esfera porque la humildad lo conduce hacia Dios, mediante la humildad se acerca a Dios, y recibe abundantes gracias, según Su Promesa: ”Sólo a los humildes les doy Mis gracias”.

La humildad siempre se comprobará en la disposición de auxiliar, el hombre entra en un estado completamente diferente de desarrollo cuando vive en la humildad luchando contra cada sentimiento de presunción, si empieza a conocerse a sí mismo y llega a ser consciente de su falta de voluntad y faltas que le quitan cada presunción orgullosa y lo trasplantan en la conciencia de la más profunda bajeza. Y correspondientemente se creerá en una mayor lejanía de Dios, en verdadera humildad elevará sus ojos a El suplicándole su gracia. Mas eso no será para él un juego, ni una forma superficial, sino una profunda humildad interior, por lo que se hace digno de Su gracia, para que se fortalezca en sus propósitos trabajando en sí mismo para que remediando sus imperfecciones se haga digno del amor y la gracia de Dios, las cuales ansía de corazón y ruega por ellas el hombre humilde. El hombre humilde ya ha ejecutado el abandono del enemigo, porque la humildad es una cualidad divina, un grado de la perfección, la cual supone siempre el previo abondono del enemigo, aun cuando el hombre todavía tenga mucho que trabajar en sí para llegar a ser digno de la constante presencia de Dios. Mas el amor servicial que, un hombre humilde siente, transforma pronto todo su ser en amor, llegando a estar pronto tan cerca del corazón del Padre que se une con el amor eterno, llegando de esa manera a la perfección.

Mientras que al hombre le falte la verdadera humildad, su proceso de madurez no ha terminado todavía, porque la verdadera humildad atrae al Padre a su hijo pues mediante la verdadera humildad se muestra la filiación de Dios. En tanto que se halle escondida una chispa de orgullo en el hombre, es todavía largo el camino hasta esa unión, porque mientras tanto, participa (en él) el enemigo de Dios y la lucha contra él hay que llevarla a cabo con toda voluntad y firme propósito, y puede llevarse a cabo en cuanto el hombre aspire con todas sus fuerzas a ser servicial en caritativo amor y que entonces le aportará el triunfo sobre sí mismo.

¡Que penetre el hombre en su interior y reflexione sobre sus faltas y debilidades, sobre sus vicios y depravaciones ! Se apartará considerablemente así de su orgullo si ante sí mismo es sincero. Esa critica autocontemplación puede ser la vuelta (=cambio), porque en cuanto se conoce a sí mismo y con buena voluntad, se dirigirá a Dios suplicándole gracias y compasión .... de lo cual puede estar bien seguro, porque “Dios da sus gracias a los humildes”.

Amén.

Traductor
Traducido por: Pilar Coors

De deemoedige schenkt GOD Zijn genade

De wil om dienstbaar te zijn, is binnengaan in de deemoed, hij is het begin van de overwinning in de strijd tegen de verwaandheid die de mens nog kenmerkt als kind van de satan en die hij daarom uit alle macht moet bestrijden. De arrogantie wil heersen, ze plaatst zich hoog boven alles wat naast haar staat, de hoogmoedige mens zou alles willen onderwerpen en dwingen hem dienstbaar te zijn, de hoogmoedige mens is meedogenloos en liefdeloos, hij heeft al de kenmerken van de tegenstander van GOD, die duidelijk aan het licht treden en daarom is hij op de weg van het verderf, wanneer hij niet verandert en serieus tegen de geest van hoogmoed ingaat. En dat zal hij doen zodra in hem de wil bovenkomt dienstbaar te zijn. Zijn medemens dienen is werkelijk bevrijdend want dan wringt hij zich los van de tegenstander en gaat een andere sfeer binnen, want de deemoed voert hem naar GOD, door de deemoed komt hij dicht bij GOD en hij ontvangt genaden in overmaat volgens Zijn belofte: "Alleen de deemoedige schenk IK Mijn genade".

De deemoed zal zich steeds bewijzen in de wil dienend te helpen, de mens gaat een volledig ander stadium van ontwikkeling binnen, wanneer hij in de deemoed leeft, wanneer hij elk gevoel van verwaaandheid bestrijdt, wanneer hij begint zichzelf te doorzien en zich bewust wordt van de zwakheid van zijn wil en zijn fouten, die hem elke hoogmoedige eigenwaan ontnemen en hem verplaatsen in het bewustzijn van diepste nederigheid. En daarmee in overeenstemming zal hij zich ver van GOD verwijderd wanen, hij zal in waarachtige deemoed zijn ogen naar HEM opslaan en HEM om Zijn genade vragen. Maar dit zal geen spel zijn, geen uiterlijke vorm, maar diepe innerlijke deemoed, die hem daardoor ook waard maakt de genade GOD's te ontvangen, opdat hij gesterkt wordt in zijn voornemen aan zichzelf te werken, om zijn onvolmaaktheid op te heffen en de Liefde en genade van GOD waardiger te worden, waarnaar een deemoedig mens vurig verlangt en die hij van harte afbidt.

De deemoedige mens heeft reeds het zich afkeren van de tegenstander voltooid, want de deemoed is een goddelijke eigenschap, een graad van volmaaktheid, die steeds het zich afkeren van de tegenstander vooropstelt, hoewel de mens dan nog erg aan zich moet werken om de voortdurende aanwezigheid van GOD waardig te worden. Maar de dienende liefde die een deemoedig mens nu vervult, verandert ook spoedig zijn hele wezen tot liefde, en een waarachtig deemoedig mens komt spoedig zo dicht bij het Hart van de VADER, dat hij zich verenigt met de eeuwige LIEFDE en dus ook de voltooiing bereikt.

Zolang het de mens nog aan ware deemoed ontbreekt, is ook zijn rijpwordingsproces nog niet voltooid, want de ware deemoed trekt pas de VADER met zekerheid naar Zijn kind dat door de ware deemoed het kindschap GOD's laat zien. En zolang er nog een vonkje hoogmoed in de mens aanwezig is, is de weg tot aan deze vereniging nog lang, want al die tijd is nog steeds de tegenstander van GOD erbij betrokken en de strijd tegen hem moet met de hele wil en een vast voornemen worden gevoerd, en hij kan ook worden gevoerd zodra de mens na innerlijke strijd tot dienende naastenliefde komt, die hem dan ook de zege zal opleveren over zichzelf. De mens moet alleen eens in zich keren en nadenken over zijn fouten en zwakheden, over zijn slechte eigenschappen en gewoonten. En hij zal zich van zijn hoogmoed in belangrijke mate vrij maken, wanneer hij maar eerlijk is tegenover zichzelf. Maar deze kritische zelfbeschouwing kan voor hem een ommekeer zijn, want zodra hij zichzelf doorziet en van goede wil is, zal hij zich in deemoed tot GOD wenden en HEM vragen om genade en erbarming, waarvan hij dan ook heel zeker kan zijn, want: "de deemoedige schenkt GOD Zijn genade!

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte