Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

La esencia del amor....

El epítome de todo lo espiritual es el amor.... Es una fuerza que se expresa en la vida emocional, que hace felices a las personas de diferentes maneras según su fuerza y profundidad.... Es un sentimiento que busca la conexión con el objeto que capta, que quiere atraer todo hacia sí porque la unión es indeciblemente feliz. No hay conexión más íntima que la unión en el amor. No hay poder más fuerte que el amor, el amor es la máxima realización y el epítome de toda la dicha. Porque el amor es divino, es la corriente que fluye incesantemente a través del universo para recoger y fusionar lo que quiere distanciarse incesantemente, para la indecible felicidad de ello mismo. El amor es inmutable en sí mismo, y sólo puede elegir como objeto de su deseo algo que está lejos de Dios para reunirlo con éste y así poder darle inmensurable felicidad.... Y entonces es un amor perverso el que está orientado hacia lo malo y que busca la unión con lo que se ha alejado de Dios. En este caso es el mismo sentimiento que se expresa, pero el objeto de este sentimiento es otro polo, es contrafuerza. Y así el amor puede volverse hacia un polo o hacia el otro, y volverse hacia uno siempre significará alejarse del otro. El amor es, en ambos casos, un sentimiento que tiene su origen en Dios, es enviado al universo y puede ahora, sin embargo, buscar la unidad con su Creador de nuevo, así como con su polo opuesto, que igualmente necesita la emanación de poder de Dios, el amor, para poder gobernar y ser poderoso. Cada suministro de amor a este mismo poder lo aumenta, cada radiación de retorno al punto de origen disminuye el poder del oponente y aumenta el poder divino.... Todo lo que está conectado entre sí a través del amor fluye inexorablemente hacia el lugar de origen del amor, y como el amor es algo espiritual, algo que no se puede captar sino que sólo se puede sentir con el alma, el lugar de origen debe ser también algo espiritual.... algo insondable, no perceptible con los sentidos físicos. Pero si esta cosa que debe sentir el alma se desperdicia en las cosas terrenales buscando el contacto con los bienes terrenales, es decir, con la materia que pertenece al reino de las tinieblas, busca así simultáneamente el contacto con el señor de las tinieblas. Se aleja de su lugar de origen, desea hacia el polo opuesto de Dios, y así es un amor perverso que busca la unión con todo lo espiritual que está en oposición a Dios. El amor a las posesiones, a la felicidad terrenal, a la vida terrenal y a toda la materia es un amor tan perverso que no conduce a Dios sino a su adversario. Y la unión con lo que desea también sólo desencadena un sentimiento imperfecto de felicidad que es limitado en el tiempo y sólo significa una felicidad ilusoria para el ser que alimenta tal amor, mientras que el puro amor divino, que se aplica a lo espiritual, desencadena una felicidad indestructible ya en la tierra y un día en el más allá, que dura eternidades.... Porque este amor conduce a Dios, que es el amor mismo....

Amén

Traductor
Traducido por: J. Gründinger

Het wezen van de liefde

De essentie van al het geestelijke is de liefde. Het is een in het gevoelsleven tot uiting komende kracht, die al naar sterkte en diepte verschillend gelukkig maakt. Het is een gevoel, dat verbinding zoekt met het door haar gegrepen object. Dat alles naar zich toe zou willen trekken, omdat de samensmelting onuitsprekelijk gelukkig makend is. Er bestaat geen innigere verbinding dan de samensmelting in liefde. Er bestaat geen kracht, die sterker is dan de liefde. De liefde is de hoogste vervulling en het summum van alle gelukzaligheid. Want de liefde is goddelijk. Ze is de stroom, die het heelal onophoudelijk doorstroomt om onophoudelijk hetgeen zich wil verwijderen, op te rapen en samen te smelten, zodat het hier onuitsprekelijk gelukkig door wordt.

De liefde is in zichzelf onveranderlijk. Maar ze kan als voorwerp van haar verlangen dat kiezen, wat van God verwijderd is. En dan is het een verkeerde liefde, die het kwaad betreft, die dus de samensmelting zoekt met dat, wat zich van God verwijderd heeft. Het is hetzelfde gevoel, dat zich uit, maar het onderwerp van dit gevoel is een andere pool, het is de vijandige kracht. En zodoende kan de liefde zich op de ene of op de andere pool richten en het richten op de ene zal steeds het afkeren van de andere betekenen.

De liefde is dus als het ware een gevoel, die zijn oorsprong heeft in God. Die in het heelal uitgezonden wordt en nu weer zowel de aaneensluiting met zijn Schepper kan zoeken, alsook met Diens tegenpool, die eveneens de krachtuitstraling uit God, de liefde, nodig heeft om te kunnen heersen en machtig te kunnen zijn. Elke schenking van liefde aan juist deze kracht vergroot deze kracht. Elke terugkaatsing naar het punt van waar het vandaan kwam, vermindert de kracht van de tegenstander en vergroot de goddelijke kracht.

Alles wat door de liefde met elkaar verbonden is, stroomt onstuitbaar terug naar het punt, waar de liefde van uitgegaan is. En omdat de liefde iets geestelijks is, iets wat niet grijpbaar is, maar alleen door de ziel te bespeuren valt, moet het uitgangspunt ook iets geestelijks zijn. Iets ondoorgrondelijks, niet waarneembaar voor de lichamelijke zintuigen.

Maar als deze door de ziel gevoelde liefde aan aardse zaken verspild wordt, doordat ze verbinding zoekt met aardse goederen, dat wil zeggen met de materie, die toebehoort aan het rijk van de duisternis, dan zoekt ze dus tegelijkertijd verbinding met de heer van de duisternis. Ze verwijdert zich van haar uitgangspunt. Ze verlangt naar de tegenpool van God en zodoende is het een verkeerde liefde, die de samensmelting zoekt met al het geestelijke, dat in strijd is met God.

De liefde voor bezit, voor aards geluk, voor het aardse leven en voor alle materie is zo’n verkeerde liefde, die niet naar God leidt, maar naar Diens tegenstander. En de samensmelting met dit, wat door haar verlangd wordt, brengt ook een onvolmaakt geluksgevoel teweeg, dat tijdelijk is en alleen maar een schijngeluk betekent voor het wezen, dat zulke liefde voedt, terwijl de zuiver goddelijke liefde, die het geestelijke betreft, al op aarde en eens in het hiernamaals onverstoorbaar geluk veroorzaakt, dat eeuwigheden trotseert. Want deze liefde leidt naar God, Die de liefde Zelf is.

Amen

Traductor
Traducido por: Peter Schelling