Compare proclamation with translation

Other translations:

Selfish love.... Love your neighbour as yourself....

God instructed you to love each other; He gave you a commandment you must fulfil if you want to be saved. And this commandment requires nothing else but love for Him and your neighbour.... Yet it includes the entire work of improving your soul, which should attain perfection while you still live on earth. Your every thought, word and action should correspond to this commandment of love, it must express itself in your will to give and to please, to help, comfort, encourage and protect.... the human being must do to other people what would please himself were he in need of the same degree of help. Love your neighbour as yourself.... Hence, God has granted the human being a degree of selfish love by which he can always judge how far he fulfils the commandment of neighbourly love. If a person loves himself very much, he also has a duty to give a greater measure to his fellow human being if he wants to comply with God's will. In that case he must also accomplish more kind-hearted deeds.... If a person's selfish love is small and he wants to fulfil God's will, his neighbourly love will exceed the degree of selfish love, and he will find this easier because he will easily be able to let go of earthly possessions and give them to his fellow human beings. But you humans are always expected to practise unselfish neighbourly love, consequently, you must also be able to go without, you must be able to make sacrifices in favour of pleasing a fellow human being. And the more you love a fellow human being, the easier you can do this. But in order to awaken the feeling of love for a fellow human being you must bear in mind that all of you are children of a Father, that all of you came forth from the same strength and therefore all of you are creatures of God's love.... Then you will learn to regard your fellow human being as your brother, you will treat him with love, you will want to help him if he suffers adversity, and your willingness to help will make you happy, because it is blissful in itself and results in spiritual knowledge.... If you give to your neighbour what you desire yourselves, then God will give you what belongs to Him.... He will give you the truth, He will give you light and strength and grace.... He will please you and likewise will only give you possessions which originate from His kingdom, which cannot be offered to you in an earthly way. But He will also bless your possessions in an earthly way by increasing what you sacrifice if it benefits your soul's salvation. If you therefore give because of love for your neighbour, you will not need to starve, for God's love will give you in kind if you are in need, and He is not prudent with His Own but distributes His gifts without measure.... providing you also sacrifice without anxiously calculating what you can do without. If you are impelled to give by love, you will not hesitate or give very little and therefore also receive in abundance from the eternal Love. And if you are incapable of the feeling of love, then you must train yourselves to accomplish unselfish deeds of love, you must look around yourselves and actively intervene with helpful support when you come across hardship. This is God's will, and you should adopt this will as your own, then your kind-hearted activity for your neighbour will make you happy in every way.... you will kindle love in yourselves until it grows into a bright flame which takes hold of everything that enters its vicinity. For love is divine, it comes forth from God and leads back to God again, this is why the commandment of love for God and one's neighbour is the most important commandment which must be fulfilled on earth as well as in the beyond in order to unite with the eternal Love and to attain eternal bliss....

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Eigenliefde - Houd van uw naaste als van uzelf

God heeft u opgedragen elkaar lief te hebben. Hij heeft u een gebod gegeven dat u zult moeten nakomen als u gelukzalig wilt worden. En dit gebod vraagt niets dan liefde voor Hem en voor de naaste. Maar het omvat het hele werk aan uw ziel, die u zult moeten laten overgaan in de graad van volmaaktheid zolang u nog op aarde leeft. Al uw denken, spreken en handelen moet in overeenstemming zijn met dit gebod van de liefde. Het moet tot uitdrukking komen in het geven en gelukkig willen maken, in helpen, troosten, opbeuren en beschermen. De mens moet voor zijn medemens doen, wat hem zelf gelukkig zou maken als hij in dezelfde mate hulpbehoevend zou zijn.

Bemin uw naaste als u zelf. En dus heeft God de mens een graad van eigenliefde toegekend, waaraan hij steeds kan afmeten in hoeverre hij het gebod van de naastenliefde nakomt. Is de liefde van de mens voor zichzelf groot, dan heeft hij ook de plicht de medemens in vergrote mate te bedenken, als hij de wil van God wil vervullen. Dan moet dus ook zijn liefdadigheid vergroot zijn. Is de eigenliefde minder en is er de mens veel aan gelegen de goddelijke wil te vervullen, dan zal de naastenliefde de graad van eigenliefde overtreffen. En dit zal de mens gemakkelijker vallen, want hij kan zich gemakkelijk van aards goed losmaken en dit de medemens doen toekomen.

Maar steeds wordt van u mensen gevraagd dat u zich oefent in onbaatzuchtige naastenliefde. En dus zult u ook moeten kunnen opofferen. U zult offers moeten kunnen brengen ten gunste van de medemens, die u gelukkig wilt maken. En u zult dit des te gemakkelijker kunnen, hoe meer liefde u tegenover de medemens zult voelen. Maar opdat het gevoel van liefde voor de medemens in u wordt gewekt, zult u zich moeten indenken dat u allen kinderen van één Vader bent, dat u allen uit dezelfde kracht bent voortgekomen en dus allen schepselen uit Gods liefde bent. Dan zult u de medemens als uw broeder leren zien. U zult hem liefde betonen. U zult hem willen helpen als hij in nood is en uw hulpvaardigheid zal u gelukkig maken, want ze maakt op zich gelukkig en levert u geestelijk inzicht op.

Geeft u de naaste wat voor uzelf begerenswaardig is, dan geeft ook God u wat het Zijne is. Hij geeft u de waarheid. Hij geeft u licht en kracht en genade. Hij maakt u gelukkig en bedenkt u op dezelfde wijze alleen met goederen die afkomstig zijn uit Zijn rijk, die u aards niet kunnen worden gegeven. Maar Hij zegent ook uw aards bezit, doordat Hij vermeerdert wat u offert, wanneer het voor uw zielenheil dienstig is. Als u dus in liefde voor de naaste weggeeft, zult u geen gebrek hoeven te lijden. Want de liefde Gods geeft u op dezelfde wijze als u in nood bent. En Hij bedenkt de zijnen niet karig, veeleer deelt Hij Zijn gaven onmetelijk uit, wanneer ook u offert zonder angstig te rekenen wat u zult kunnen missen. Zet de liefde u aan om te geven, dan zult u niet aarzelen of karig uitdelen en dus ook rijkelijk door de eeuwige Liefde worden bedacht.

En bent u niet in staat liefde te voelen, dan zult u zich moeten opvoeden tot onbaatzuchtige liefdadigheid. U zult om u heen moeten kijken en waar u nood ziet ingrijpen en helpend bijstand verlenen. Zo is het Gods wil en deze wil zult u zich eigen moeten maken, dan zal de liefdadigheid tegenover de naaste u op elke manier gelukkig maken. U zult zelf de liefde in u ontsteken tot ze een heldere vlam wordt die alles vastpakt wat in haar nabijheid komt. Want de liefde is goddelijk. Ze gaat van God uit en leidt naar God terug. En daarom is het gebod van de liefde tot God en de naaste het voornaamste gebod, dat zowel op aarde als in het hiernamaals moet worden nagekomen om met de eeuwige Liefde verenigd te worden en daardoor tot de eeuwige gelukzaligheid te komen.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte