God's work of creation therefore came into being in order to bind the being's free will, which was misused, for a certain time, so that the being is therefore forced to do something which goes against its will.... that it has to serve where it previously wanted to rule. The being is pushed into a state which its free will would never have taken upon itself; the being is forced into an activity which corresponds to God's will and the adversary's power cannot change this state of the being. His power has therefore already been broken when God let creation come into being, that is why he used all his cunning and trickery to nevertheless subjugate the being again in the stage of free will, in the embodiment as man. And thus he harassed the being in an unheard-of way so that, even if its will longed for God, it was too weak to carry out this will but time and again got caught in satan's nets and was unable to free itself from them by its own strength. And in order to also abolish this state of weakness of the beings, which had after all originated from Him in the beginning.... to strengthen the beings in their willpower and at the same time to bring them the means that would free them from the evil power, the lord descended to earth. He also gave the adversary power over Himself, i.e. over everything that was earthly about Him, He presented Himself in battle against the worst enemy of all good. And He overcame him.... He broke the power of death, He was stronger than the one whose endeavour it is to withdraw everything from the realm of light and to enlarge the realm of darkness. He broke its power and showed the being a path that led out of the realm of darkness into the realm of light. He now admittedly left free will to it and also gave the adversary power over it, but he provided the being with a measure of grace which can let its will become strong and makes complete liberation from the adversary's power possible for it if the being consciously makes use of this grant of grace. Thus it is again dependent on the being's free will to which side it decides.... It can now take the path upwards or also downwards unhindered, only if it demands upwards it is also given the strength to be able to fulfil its desire, whereas previously the being was powerless and the will was weakened to the utmost by the adversary, so that the desire for the light became less and less, thus the distance from God ever greater. Through the work of creation the being is given the opportunity before the embodiment as man to develop upwards also against its will, so that therefore a certain state of maturity is already reached when the being is then allowed to embody itself as man. The course through creation has already brought the being closer to the deity, the distance is no longer as infinitely great as it once was. And therefore the possibility is also greater that the walk through the earth valley as man brings the being final liberation from the power of the adversary. If the gift of grace, which God Himself made accessible to people through His act of salvation, is utilized then the final redemption from this power can take place and the being can return to the one from Whom it originated....
Amen
TranslatorHet scheppingswerk van God is dus ontstaan om de vrije wil van het wezen, dat misbruikt werd, voor een zekere tijd te binden, zodat het wezen dus gedwongen is om iets te doen, wat tegen zijn wil ingaat. Dat het moet dienen, waar het eerst wilde heersen. Het wezen is in een toestand gedrongen, die zijn vrije wil nooit op zich genomen zou hebben. Het wezen wordt tot een activiteit gedwongen, die overeenkomt met de wil van God en de macht van de tegenstander kan niets aan deze toestand van de wezens veranderen.
Zijn macht werd dus al gebroken, toen God de schepping liet ontstaan. Daarom paste hij al zijn listigheden en valsheden toe om het wezen in het stadium van de vrije wil, in de belichaming als mens, toch weer aan zich te onderwerpen. En hij onderdrukte het wezen op een zo ongehoorde manier, zodat het, ook wanneer zijn wil naar God verlangde, te zwak was om deze wil uit te voeren, maar hij steeds weer in het vangnet van Satan verstrikt raakte en hij zich er door eigen kracht niet uit kon bevrijden.
En om ook deze zwakke toestand van de wezens, die toch in het oerbegin van Hem uitgegaan waren, op te heffen, om de wezens in hun wilskracht te versterken en hun tegelijkertijd het middel te brengen, dat hen van de boze macht vrij liet worden, daalde de Heer af naar de aarde. Hij gaf de tegenstander ook de macht over Zichzelf. Dat wil zeggen, over alles wat aards aan Hem was. Hij streed Zelf tegen de ergste vijand van al het goede. En Hij overwon hem. Hij brak de macht van de dood. Hij was sterker dan degene, wiens streven het is om alles aan het bereik van het licht te onttrekken en het rijk van de duisternis te vergroten. Hij brak diens macht en Hij wees de wezens een weg, die uit het rijk van de duisternis naar het rijk van het licht leidde.
Hij liet hem nu weliswaar de vrije wil en gaf de tegenstander ook macht over dit wezen, maar hij stelde het wezen echter een hoeveelheid genade ter beschikking, die zijn wil sterk kan laten worden en hem volledige bevrijding uit de macht van de tegenstander mogelijk maakt, als het wezen bewust een beroep doet op deze genadegave. Dus is het weer van de vrije wil van het wezen afhankelijk, voor welke zijde het kiest. Het kan nu ongehinderd de weg naar boven of naar beneden nemen. Alleen wordt hem, als het naar boven verlangt, ook de kracht gegeven om te kunnen voldoen aan zijn verlangen, terwijl het wezen voorheen krachteloos was en de wil door de tegenstander tot het uiterste verzwakt was, zodat dus het verlangen naar het licht steeds minder werd, dus de verwijdering van God steeds groter.
Door het scheppingswerk is het wezen voor de belichaming als mens gelegenheid gegeven om zich, al is het ook tegen zijn wil, opwaarts te ontwikkelen, zodat dus al een bepaalde staat van rijpheid bereikt is, wanneer het wezen zich dan als mens belichamen mag. De gang door de schepping heeft het wezen al dichter bij de Godheid gebracht. De afstand is niet meer zo eindeloos groot, als het ooit was. En daarom is ook de mogelijkheid groter, dat de gang als mens door het aardse dal het wezen op het laatst de bevrijding uit de macht van de tegenstander brengt. Als nu de genadeschenking, die God Zelf door Zijn verlossingswerk voor de mens toegankelijk gemaakt heeft, benut wordt, dan kan de laatste verlossing uit deze macht plaatsvinden en kan het wezen terugkeren naar Degene, van Wie hij uitgegaan is.
Amen
Translator