Compare proclamation with translation

Other translations:

Rebellion against divine will cause of the bound state....

The complete liberation of the spiritual from the form must be preceded by a complete subjugation of the will, because the rebellion of the will against divine will has brought the banished state to the spiritual, consequently this state must be cancelled through subjugation, therefore the spiritual must be redeemed from the form, which has held it captive for immemorial times. Thus the rebellion against divine will was the cause of the banished state, the spiritual substance which emerged from God sinned against its creator by not recognizing divine will and opposing it with its own will.... and it had to atone for this sin through endless times through complete bondage.... It was allowed to take the path upwards in a certain lack of freedom of will until divine love gave it free will again and left it up to the being to decide in favour of or against God again.... And thus the being is given the opportunity to free itself from the banished state, which was the result of its misused free will, if it now uses its will correctly. And this 'right use' consists of the complete subordination of its own will to the divine will.... And therefore it seeks divine love to reveal Itself to all Its beings, so that the unredeemed spiritual carries a desire for this love.... and feels the urge within itself to be united with it.... and now devotedly submits itself to the divine will and gives up all resistance against God. The being will therefore remain in the form as long as its will does not completely confess God.... and be free from the moment of submission of will. For even if earthly life had not yet ended, the spirit is nevertheless free from the start and can flee the form as often as it pleases. The spirit is no longer banished from God in the form, it can strive upwards where and when it wants, because its will has sought and found God, because there is no longer any danger that the being does not respect the divine will and could rebel against God again. The moment of liberation therefore occurs when the being has sacrificed its will, when all volition is directed towards uniting itself with God and when its own will unconditionally subordinates itself to the divine will. Subordination to the divine will is therefore the only thing the being should strive for.... (interruption)

Translator
Translated by: Doris Boekers

Verzet tegen de goddelijke wil de oorzaak van de gebonden toestand

Aan het volledig vrij worden van het geestelijke uit de vorm moet een totale onderwerping van de wil voorafgaan, want het verzet van de wil tegen de goddelijke wil heeft het geestelijke de verbannen toestand opgeleverd. Derhalve moet deze staat door onderwerping opgeheven worden, dus het geestelijke moet verlost worden uit de vorm, die het ondenkbare tijden gevangen gehouden heeft. Dus is het in opstand komen tegen de goddelijke wil de oorzaak van de verbannen toestand geweest. Het geestelijke dat uit God voortgekomen is, heeft tegen zijn Schepper gezondigd, doordat het de goddelijke wil niet erkende en zijn eigen wil daar tegenover zette. En het heeft voor deze zonde gedurende eindeloze tijden moeten boeten door volledige onvrijheid.

Het heeft de weg in een zekere onvrijheid van de wil naar boven mogen gaan, tot de goddelijke liefde hem opnieuw de vrije wil gaf en het aan het wezen overliet om weer voor of tegen God te kiezen. En daarmee is het wezen de mogelijkheid gegeven om zich uit de verbannen toestand, die het gevolg is van zijn misbruikte vrije wil, te bevrijden, als het nu zijn wil goed gebruikt. En dit ‘juist gebruiken’ bestaat uit de volledige onderwerping van de eigen wil aan de goddelijke wil.

En daarom probeert de goddelijke liefde zich aan al haar wezens te kennen te geven, opdat het niet verloste geestelijke naar deze liefde verlangt. En de drang in zich gewaarwordt om met haar verbonden te zijn en zich nu onderwerpend aan de goddelijke wil inpast en elke tegenstand tegen God opgeeft. Het wezen zal dus net zo lang in de vorm verblijven, als dat zijn wil God niet volkomen belijdt en het is vrij, vanaf het moment van de onderwerping van de wil.

Want ofschoon ook het aardse leven nog niet beëindigd zou zijn, dan is de geest van dat ogenblik af aan toch vrij en kan het de vorm ontvluchten, zo vaak het hem behaagt. De geest uit God is niet meer in de vorm verbannen. Hij kan naar de hoogte streven, waar en wanneer hij wil, omdat zijn wil God gezocht en gevonden heeft. Omdat er geen gevaar meer is, dat het wezen de goddelijke wil niet in acht neemt en weer tegen God in opstand zou kunnen komen.

Het moment van bevrijding begint dus dan, wanneer het wezen zijn wil opgeofferd heeft, wanneer al het willen erop gericht is om zich met God te verbinden en wanneer de eigen wil zich onvoorwaardelijk aan de goddelijke wil onderwerpt. Het onderwerpen aan de goddelijke wil is dus het enige, wat het wezen na moet streven. (Onderbreking)

Translator
Translated by: Peter Schelling