• Zurück

Gott fordert einen lebendigen Glauben....

Glaubet nur immer lebendig an Mich, d.h., lasset euch nicht an Worten genügen oder Beteuerungen anderen Menschen gegenüber, sondern verbindet euch innigst mit Mir in Gedanken und redet zu Mir, wie ein Kind zum Vater spricht, einfach und schlicht und voll kindlichsten Vertrauens, lasset Mich als euren Freund und Bruder stets neben euch wandeln, und alles, was euch innerlich bewegt, das teilet Mir mit, immer Mich um Beistand bittend, daß Ich euch helfe, zur Vollendung zu kommen noch auf Erden. Ihr sollet kein Einzelleben mehr führen, ihr sollet immer Meine Nähe erbitten und auch fühlen, denn jeder ernsthafte Gedanke zieht Mich zu euch, und stellet ihr selbst diese Bindung mit Mir her, so wird euch auch immer Kraft zuströmen, die ihr wieder zum Liebewirken verwendet.... also durch die Liebe euch immer inniger an Mich anschließet. Wer also seinen Gott und Schöpfer nicht ausschaltet aus seinen Gedanken, der ist auch täglich und stündlich in väterlicher Fürsorge, sein Erdenleben wird immer so verlaufen, daß es seiner Seele zum Heil gereichet.... Denn wer Mir verbunden ist in Gedanken, der führt schon ein geistiges Leben, und dessen Seele steigt ständig aufwärts.... Wie viele Menschen aber wandeln durch ihr Leben, ohne ihres Gottes und Schöpfers zu gedenken, immer nur irdische Gedanken erfüllen sie, und sie sorgen nur ängstlich um des Leibes Wohlergehen.... Und ob sie auch sich Christen nennen, weil sie einer kirchlichen Organisation angehören, so stellen sie eine Bindung mit Mir doch nur zeitweise her, und diese ist nicht lebendig genug, um ihnen einen geistigen Erfolg einzutragen.... Es ist vieles zur Form geworden, was jedoch nur von Wert ist, wenn es im lebendigen Glauben ausgeführt wird, wie auch das Gebet nicht das ist, was es sein soll.... eine innige Zwiesprache des Kindes mit dem Vater, sondern sich die Menschen an leeren Worten genügen lassen, die nicht vom Herzen kommen, sondern nur vom Mund ausgesprochen werden. Ich aber bin ein lebendiger Gott, vor Mir muß alles wahr sein, und Ich will daher auch einen lebendigen Verkehr mit Mir, der aber auch eine Aufwärtsentwicklung gewährleistet und die Seele zum Ziel führt. Denn werde Ich wohl ein Kind verlassen oder es spärlich bedenken, sei es geistig oder auch irdisch, das sich Mir innig angeschlossen hat, für das Ich wirklich der Vater bin, Dem es bedenkenlos vertraut? Wo aber diese innige Bindung fehlt, dort besteht noch immer eine weite Kluft, der Mensch sucht Mich in der Ferne, er spricht von Mir als einem Wesen, Das für ihn unerreichbar ist und Das er wohl ob Seiner Macht anerkennt, die er nicht leugnen kann angesichts der Schöpfungen, der auch Seine Weisheit gelten lässet, die ihm auch durch die Schöpfungen bewiesen wird, der aber von der Liebe eines Gottes, Der aller Geschöpfe Vater sein will, nichts weiß, weil er sich nicht ernstlich mit dem Wesen befaßt, Das ihn ins Leben rief. Und solange Ich für die Menschen nur der ferne Gott bin, gehen sie ohne geistige Erfolge durch das Erdenleben, denn ihnen fehlt die Kraftzufuhr, den Weg zur Höhe zurückzulegen, die jedoch eine innige Bindung von dem Geschöpf zu Mir fordert, um einstrahlen zu können. Darum wird auch jeder Mensch sein Ziel erreichen, der dieses innige Verhältnis zu Mir herzustellen vermag, der einen lebendigen Glauben an Mich zum Ausdruck bringt durch ständiges Verlangen nach Meiner Gegenwart.... Und ein solches Verlangen erfülle Ich, und es geht der Mensch fortan keinen Weg mehr allein, immer werde Ich ihn führen, immer werde Ich seine Gedanken lenken, und weil Ich dann auch keinen Widerstand finde, wird der Mensch auch ganz in Meinen Willen eingehen und sich stets mehr vollenden. Wo Ich diesen Zugang zum Herzen eines Menschen gefunden habe, hat auch Mein Gegner seine Macht verloren, wenngleich er noch alles versuchen wird, ihn wieder für sich zu gewinnen, aber Meine Kraft wehrt ihn ab, die der Mensch durch Meine Gegenwart ständig in Empfang nehmen wird. Lasset nur eure Seele zum Leben kommen, was immer geschieht, wenn Ich Selbst auf sie einwirken kann, wenn Ich Selbst sie anstrahlen kann mit Meiner Liebekraft, und dieses ermöglicht ihr immer durch eine innige Bindung mit Mir.... Dann verlangt ihr nach Mir, und es ist die Gefahr vorüber, daß der Gegner von euch Besitz nimmt, der Mich flieht und euch nicht bedrängen kann, solange Ich euch gegenwärtig sein kann.... Und ihr werdet es bald erreichen, daß ihr nichts mehr unternehmet, daß ihr keinen Gang gehet, ohne Mich um Meinen Segen gebeten zu haben, und dann könnet ihr auch dessen gewiß sein, daß Ich euch zur Seite gehe, wohin ihr auch wandelt, daß Ich euch gedanklich belehre und euch Kraft und Licht in aller Fülle zuströmen lasse.... Doch alles dieses ist nicht möglich, wenn ein Mensch seinen Gott und Schöpfer nur mit dem Munde erwähnt, ohne daß es ihn innerlich dränget, mit diesem Gott Verbindung herzustellen.... Sein Erdenleben wird ihm keinen großen geistigen Erfolg eintragen, es sei denn, er wandelt sich noch in seinem Denken und Handeln, daß er Mich erkennen lernet und nun lebendig an Mich glaubet....

Amen

God verlangt een levend geloof

Laat uw geloof in Mij altijd levend zijn, dat wil zeggen: neem geen genoegen met woorden of verzekeringen van mensen maar verbind u heel innig met Mij in gedachten en spreek tot Mij zoals een kind spreekt tot de Vader, eenvoudig en bescheiden en vol kinderlijk vertrouwen. Laat Mij als uw Vriend en Broeder steeds naast u gaan, en alles wat u innerlijk bezig houdt, deel Mij dat mee, steeds Mij om bijstand vragend, dat Ik u mag helpen om nog op aarde tot voltooiing te komen. U moet uw leven niet meer alleen leiden, u moet altijd om mijn nabijheid vragen en die ook voelen, want elke ernstige gedachte trekt Mij naar u toe. En wanneer uzelf de verbinding met Mij tot stand brengt, dan zal u ook altijd kracht toestromen die u weer gebruikt om werken van liefde te verrichten, dus sluit u zich door de liefde steeds inniger bij Mij aan. Wie dus zijn God en Schepper niet uitschakelt uit zijn gedachten, die staat ook elke dag en elk uur onder vaderlijke hoede. Zijn aardse leven zal altijd zo verlopen dat het tot heil is voor zijn ziel. Want wie in gedachten met Mij verbonden is, leidt reeds een geestelijk leven en diens ziel gaat gestaag opwaarts.

Hoeveel mensen echter gaan door het leven zonder aan hun God en Schepper te denken. Alleen wereldse gedachten vervullen hen steeds en angstvallig zorgen ze slechts voor het lichamelijk welzijn. En al noemen zij zich ook christen omdat ze tot een kerkelijke organisatie behoren, toch brengen ze maar bij tijd en wijle de verbinding met Mij tot stand, en deze is niet levend genoeg om hun geestelijk resultaat op te leveren. Er is veel tot uiterlijke vorm geworden wat toch alleen waarde heeft als het wordt verricht in levend geloof, zoals ook het gebed niet is wat het zijn moet: een innige samenspraak van een kind met de Vader. Doch de mensen nemen genoegen met lege woorden die niet uit het hart komen, maar slechts door de mond worden uitgesproken.

Ik echter ben een levende God, voor Mij moet alles echt zijn. En daarom wil Ik ook een levend contact met u, dat echter ook een positieve ontwikkeling garandeert en de ziel tot haar doel voert. Want zou Ik wel een kind verlaten of het karig bedenken - zij het geestelijk of aards - dat zich innig met Mij verbonden heeft, voor wie Ik werkelijk de Vader ben, aan wie het zich onbekommerd toevertrouwt? Waar echter deze innige band ontbreekt, bestaat nog steeds een wijde kloof. Zo iemand zoekt Mij in de verte. Hij spreekt over Mij als over een Wezen dat voor hem onbereikbaar is, dat hij wel ter wille van Zijn macht erkent die hij niet loochenen kan bij het zien van de scheppingen. Die ook Zijn wijsheid accepteert die hem ook door de scheppingen bewezen wordt, die echter niets weet van de liefde van een God die een Vader wil zijn voor ieder schepsel, omdat hij zich niet ernstig bezig houdt met het Wezen dat hem in het leven riep. En zolang Ik voor de mensen alleen de verre God ben, zolang gaan zij zonder geestelijk resultaat door het aardse leven. Want hun ontbreekt de toevoer van kracht om de weg omhoog af te leggen. De kracht waarvoor toch een innige band van het schepsel met Mij nodig is om binnen te kunnen stralen.

Daarom zal ook ieder mens zijn doel bereiken die deze innige verhouding tot Mij tot stand kan brengen, die een levend geloof in Mij kenbaar maakt door een voortdurend verlangen naar mijn tegenwoordigheid. En zo'n verlangen vervul Ik en dan gaat de mens voortaan geen weg meer alleen. Steeds zal Ik hem leiden, steeds zal Ik zijn gedachten richten. En omdat Ik dan ook geen tegenstand ondervind, zal de mens ook geheel in mijn wil opgaan en zich steeds meer voltooien. Waar Ik deze toegang tot het hart van de mens heb gevonden, daar heeft mijn tegenstander zijn macht verloren, ofschoon hij nog alles zal proberen om hem weer voor zich te winnen. Maar mijn kracht die de mens door mijn tegenwoordigheid voortdurend in ontvangst zal nemen, weert hem af.

Laat daarom uw ziel tot leven komen, wat altijd dan gebeurt als Ik zelf op haar kan inwerken, als Ik zelf haar kan aanstralen met de kracht van mijn liefde, en dat maakt u steeds mogelijk door een innige band met Mij. Dan verlangt u naar Mij en dan is ook het gevaar geweken dat de tegenstander bezit van u neemt, die echter voor Mij vlucht en u niet lastig kan vallen zolang Ik bij u aanwezig ben. En u zult spoedig zover komen dat u niets meer onderneemt, dat u geen weg gaat, zonder Mij om mijn zegen gevraagd te hebben. En dan kunt u er ook zeker van zijn dat Ik aan uw zijde ben waarheen u ook gaat, dat Ik u door middel van uw gedachten onderricht en u kracht en licht laat toestromen. Maar dit alles is niet mogelijk als een mens zijn God en Schepper alleen maar met de mond noemt, zonder een innerlijke drang de verbinding met deze God tot stand te brengen. Zijn aardse leven zal hem geen groot geestelijk voordeel opleveren, tenzij hij nog in zijn denken en doen verandert - dat hij Mij leert onderkennen en dan ook vurig in Mij gelooft.

Amen