• Zurück

Jede Seele muß zu Jesus Christus finden....

Jede Seele dankt es euch, die durch euch hingeführt wurde zu Jesus Christus als ihrem Erlöser von Sünde und Tod.... Denn Er nur kann ihr die Pforte zum Leben öffnen, Er allein kann sie einführen in das Lichtreich zur ewigen Seligkeit. Solange sie Ihn aber noch nicht gefunden hat, irrt sie unglückselig umher, wenn sie im jenseitigen Reich angelangt ist, es verwirren sich ihre Gedanken, lichtlos ist ihre Umgebung, und ihr eigener Zustand ist qualvoll, weil sie die ihr nun mangelnde Lebenskraft schmerzlich vermißt, aber die Qualen ihrer Kraftlosigkeit und ihres Zustandes empfindet. Darum ist es das größte Liebe- und Erbarmungswerk, das ihr an einem Menschen noch auf Erden vollbringen könnet, wenn ihr ihn mit Jesus Christus vertraut machet, wenn ihr ihm vorstellt, daß er nicht an Ihm vorübergehen darf, will er nicht sich selbst gefährden und einem unglückseligen Los entgegengehen nach dem Tode seines Leibes. Die Menschen kennen ihn zwar alle, mit denen ihr in Berührung kommet, doch ihre Einstellung zu Ihm läßt viel zu wünschen übrig, sie kennen Ihn, aber sie werten diese Kenntnis nicht aus, sie haben wohl gehört von Ihm als Erlöser der Welt, aber Sein Erlösungswerk ist für sie kein rechter Begriff. Sie wissen von Seinem Tod am Kreuz, betrachten diesen aber nur rein irdisch und sind sich der geistigen Bedeutung kaum bewußt.... Sie haben auch nicht die innerliche Bindung mit Ihm, und darum nehmen sie nicht den Weg zum Kreuz, sie fühlen sich nicht als Sünder und erbitten daher auch keine Vergebung ihrer Sünden.... Sie erkennen in Jesus Christus nicht die Ewige Gottheit Selbst und rufen Ihn daher auch nicht an im vollen Glauben. Und sie bleiben daher schuldbelastet und gehen mit dieser Schuld ins Jenseits ein, ohne Licht und ohne Kraft, denn sie sind noch nicht zum Leben gekommen, das allein von Jesus Christus ihnen gegeben werden kann. Und dann war auch ihr Erdenleben ein Leerlauf und hat ihnen keinen Erfolg eingetragen, es hat sie nicht nähergeführt zu Gott, Der in dem Menschen Jesus über die Erde gegangen ist.... Es sind diese Seelen unglücklich, wenn sie im jenseitigen Reich anlangen, und sie werden auch nicht eher selig sein können, bis sie den Weg zu Ihm nun drüben genommen haben. Aber auch im jenseitigen Reich sind sie oft unbelehrbar jenem Christusproblem gegenüber, und es gehört viel Liebe und Ausdauer derer dazu, die ihnen helfen wollen, seien es Lichtwesen oder auch Menschen auf Erden, die den Seelen Hilfe bringen möchten.... Doch wer sich einer solchen Seele in Liebe annimmt, dem wird es auch gelingen, ihr so viel Licht und Kraft zu vermitteln, daß diese ihren Willen stärkt und daß sie widerstandslos zuhört, wenn ihr über Jesus Christus Kenntnis gegeben wird, und daß sie sich nun auch nicht mehr sträubt, Ihn Selbst anzurufen um Liebe und Erbarmung.... Sie muß ihn finden im jenseitigen Reich, und Jesus Christus läßt Sich auch finden.... Er kommt jeder Seele entgegen, jedoch nur, wenn sie ihren harten Widerstand aufgegeben hat, wenn sie sich hilflos umsieht und Rettung erfleht, wenn sie sich ihrer Schwäche bewußt ist und nun aufmerksam zuhört, was ihr von hilfswilligen Wesen oder den Menschen auf der Erde vermittelt wird.... Dann wird Jesus Christus Selbst Sich in ihr Denken drängen und es wahrlich der Seele leichtmachen, an Ihn zu glauben.... Aber der erste Schritt muß von der Seele Selbst getan worden sein, und auf daß sie diesen ersten Schritt unternimmt, muß ihr von seiten der Menschen auf Erden oder der Lichtwesen im geistigen Reich Hilfe geleistet werden durch liebende Fürbitte oder durch immerwährende Belehrungen. Sie muß zu Jesus Christus finden.... sonst gibt es keine Seligkeit für sie.... Aber sie ist überaus dankbar denen, die ihr verhalfen zur Erlösung. Und gerade die große Not, die eine solche Seele im Jenseits erwartet, die noch nicht zu Ihm gefunden hat, soll euch Menschen veranlassen, immer wieder Seiner Mission auf Erden Erwähnung zu tun, auf daß noch auf Erden die Mitmenschen zu Ihm finden und sie nicht ohne Licht hinübergehen in das geistige Reich.... auf daß Jesus Christus Selbst ihnen nun entgegenkommt und ihnen die Pforten öffnen kann zum Paradies.... daß sie nur ihrer großen Sündenlast vorerst ledig sind, die ihnen aber nur Jesus Christus Selbst abnehmen kann und darum Er erkannt und anerkannt werden muß als Gott und Erlöser der Welt....

Amen

Iedere ziel moet de weg naar Jezus Christus vinden

Iedere ziel die door u werd geleid naar Jezus Christus als haar Verlosser van zonde en dood, is u dankbaar. Want Hij alleen kan haar de poort naar het leven openen. Hij alleen kan haar het lichtrijk binnenleiden, naar de eeuwige gelukzaligheid. Zolang ze Hem echter nog niet heeft gevonden, dwaalt ze ongelukkig rond wanneer ze in het rijk hierna is aangekomen. Haar gedachten raken in de war, haar omgeving is zonder licht en haar eigen toestand is kwellend, omdat ze de haar nu ontbrekende levenskracht smartelijk mist, maar de kwelling van haar krachteloosheid en van haar toestand ondervindt. Daarom is het de grootste werkzaamheid van liefde en erbarmen dat u bij een mens nog op aarde zult kunnen volbrengen, wanneer u hem met Jezus Christus vertrouwd maakt. Wanneer u hem voor de geest stelt dat hij niet aan Hem voorbij mag gaan, wil hij zichzelf niet in gevaar brengen en een ongelukkig lot tegemoet gaan na de dood van zijn lichaam.

De mensen met wie u in aanraking komt, kennen Hem allen wel, maar hun instelling tegenover Hem laat veel te wensen over. Ze kennen Hem, maar benutten deze kennis niet. Ze hebben wel van Hem gehoord als Verlosser van de wereld, maar Zijn verlossingswerk is voor hen geen duidelijk begrip. Ze weten van Zijn dood aan het kruis, maar beschouwen dit slechts zuiver aards en zijn zich van de geestelijke betekenis nauwelijks bewust. Ze hebben ook niet de innerlijke band met Hem en daarom gaan ze de weg naar het kruis niet. Ze voelen zich niet als zondaars en smeken daarom ook niet om vergeving van hun zonden. Ze erkennen in Jezus Christus niet de eeuwige Godheid zelf en roepen Hem daarom ook niet in vol geloof aan. En daardoor blijven ze belast met schuld. En ze gaan met deze schuld het hiernamaals binnen, zonder licht en kracht. Want ze zijn nog niet tot het leven gekomen, dat hun alleen door Jezus Christus kan worden gegeven. En dan was hun aards bestaan ook nutteloos en heeft het hun geen resultaat opgeleverd. Het heeft ze niet dichter bij God gebracht die in de mens Jezus over de aarde is gegaan.

Deze zielen zijn ongelukkig wanneer ze in het rijk hierna aankomen. En ze zullen ook niet eerder gelukzalig kunnen zijn, tot ze - nu hierboven - de weg naar Hem zijn gegaan. Maar ook in het rijk hierna zijn ze vaak hardleers tegenover dat probleem Christus. En er is veel liefde en volharding voor nodig van hen die ze willen helpen, of het nu lichtwezens zijn of ook mensen op aarde die de zielen graag hulp willen brengen. Maar wie zich in liefde ontfermt over een van zulke zielen, die zal het ook lukken haar zoveel licht en kracht te doen toekomen, dat dit haar wil sterkt en dat ze zonder weerstand luistert wanneer haar over Jezus Christus kennis wordt gegeven, en dat ze zich nu ook niet meer verzet, Hem zelf aan te roepen om liefde en erbarmen.

Ze moet Hem vinden in het rijk hierna. En Jezus Christus laat zich ook vinden. Hij komt iedere ziel tegemoet, echter alleen wanneer ze haar harde weerstand heeft opgegeven, wanneer ze hulpeloos rondziet en redding afsmeekt. Wanneer ze zich van haar zwakheid bewust is en nu oplettend luistert naar wat door hulpvaardige wezens of de mensen op aarde aan haar wordt overgebracht. Dan zal Jezus Christus zelf in haar gedachten binnendringen en het de ziel waarlijk gemakkelijk maken in Hem te geloven. Maar de eerste stap moet door de ziel zelf worden gezet. En opdat ze deze stap doet, moet haar van de kant van de mensen op aarde of de lichtwezens in het geestelijk rijk, hulp worden geboden door een liefdevolle voorspraak of door voortdurende onderrichtingen. Ze moet de weg naar Jezus Christus vinden, anders is er voor haar geen gelukzaligheid. Maar ze is diegenen buitengewoon dankbaar, die haar hielpen verlost te worden.

En juist die grote nood, die zo'n ziel in het hiernamaals wacht, die de weg naar Hem nog niet heeft gevonden, moet u mensen ertoe aansporen steeds weer van Zijn missie op aarde gewag te maken, opdat nog op aarde de medemensen de weg naar Hem vinden en ze niet zonder licht overgaan in het geestelijke rijk. Opdat Jezus Christus zelf hen nu tegemoet komt en voor hen de poorten van het paradijs kan openen. Dat ze vooreerst toch vrij zijn van hun grote zondenlast die echter alleen Jezus Christus zelf van hen kan afnemen en Hij daarom moet worden herkend en erkend als God en Verlosser van de wereld.

Amen