Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Lebensfunke.... Liebe.... Gnadengeschenk....

Ihr traget alle den Lebenskeim in euch und brauchet also nicht dem Tode zu verfallen, wenn ihr nur diesem Lebenskeim Nahrung gebet, wenn ihr ihm Licht und Wärme zuführet, so daß er sich entfalten kann.... wenn ihr dem göttlichen Funken in euch es ermöglicht, daß er sich zu einer hellen Flamme entwickeln kann.... wenn ihr in euch selbst die Liebe entzündet. Dann erwachet ihr aus einem toten Zustand zum Leben, und dann brauchet ihr den Tod nimmermehr zu fürchten. Ihr seid zu diesem Zweck auf Erden als Mensch verkörpert worden, um das "Leben" zu gewinnen, das ewig währet. Und auf daß dies möglich ist, legte Gott in euch ein Fünkchen der Urlebenskraft, die ihr nun selbst vermehren sollet.... Jede Bemühung von eurer Seite wird unterstützt, also brauchet ihr nur zu wollen, daß ihr zum Leben gelanget.... Denn den Urlebensfunken in euch anzufachen heißt soviel, als Liebe zu üben, wozu ihr wohl fähig seid, aber immer erst den Willen aufbringen müsset.... Also wird immer die Liebe Voraussetzung sein, daß ihr euch das ewige Leben erwerbet. Ohne Liebe verfallet ihr dem Tode. Würdet ihr in dieses Erdenleben treten ohne diesen Lebenskeim, den göttlichen Liebefunken, so würde es euch unmöglich sein, in Liebe zu wirken, weil euch dann der Gegner Gottes völlig in seinem Besitz hätte.... Da ihr aber durch den Entwicklungsweg zuvor schon in einem gewissen Reifegrad angelangt seid und dieser Reifegrad nun im Stadium als Mensch nicht gefährdet sein soll, legte Gott in eines jeden Menschen Seele ein Fünkchen Seines Geistes, der jedoch genügt, um ein Liebefeuer in euch entstehen zu lassen, wenn ihm nur die nötige Nahrung zugeführt wird, wenn der Mensch jeder inneren Regung nachkommt und Liebe übet.... denn dieser göttliche Funke treibt von innen heraus den Menschen dazu an, jedoch anfänglich nur so leise, daß es kaum gespürt wird, aber den willigen Menschen doch veranlaßt, dem Drängen nachzukommen.... Und nun erwacht die Seele zum Leben.... denn die Liebe ist eine Kraft, die nichts Totes um sich duldet, die allem das Leben gibt und die auch alles besiegen wird, was sich ihr entgegenstellt. Ein Mensch, der stets die Liebe pflegt, wird auch jegliche innere Schwäche schwinden fühlen, weil die Liebekraft ihn nun durchflutet.... weil es nichts Göttliches gibt, was kraftlos ist oder eine Schwäche zurücklassen könnte, und weil die Liebe göttlich ist, weil sie die Ausstrahlung Gottes.... weil sie die Ursubstanz Gottes ist, Der in Sich auch Kraft ist in der Urform. Dadurch also gelanget ihr zum Leben, weil ihr "unmittelbar aus Gott" die Kraft schöpfet, sowie ihr ein Leben in Liebe führet.... Und das ist eure Aufgabe auf Erden und auch euer Endziel, durch ein Liebeleben in Verband zu treten mit Gott, also im freien Willen wieder dahin zurückzukehren, wo euer Ausgang war. Daß ihr es könnet, ist ein ungewöhnliches Gnadengeschenk, weil Gott euch trotz eurer einstigen Abwehr Seiner Liebekraft doch ein Fünkchen dieser Kraft beigesellt, sowie ihr in das Erdendasein tretet als Mensch.... Aber ihr selbst müsset das Feuer aufflammen lassen in euch, ihr dürfet diesen Liebefunken nicht verglimmen lassen, ihr dürfet ihn nicht verschütten, denn das wäre euer Tod, denn dann beraubt ihr selbst euch jeglichen Lebens, und ihr könnet nicht daran gehindert werden, weil ihr einen freien Willen habt. Jegliche Möglichkeit wird euch erschlossen, das Leben, das ihr einstens verloren hattet, wieder zurückzugewinnen; doch der freie Wille wird euch nicht genommen, und dieser allein bestimmt, was ihr mit dem göttlichen Liebefunken tut.... Jeder Mensch wird von innen heraus gedrängt zum Liebewirken, kommt er aber diesem Drängen nicht nach, dann wird die Stimme immer leiser und verklingt zuletzt völlig ungehört.... Und dann ist Gefahr, daß der Mensch sich ganz verliert, daß er dem Tode wieder ganz verfällt, wenngleich Gott ihn immer wieder anrühren wird und ihm immer wieder Gelegenheiten schafft von außen, die seinen Liebewillen in ihm anregen könnten.... Denn Gott wirbt um eines jeden Menschen Seele bis zum Tode, denn Er will nicht, daß sie dem Tode verfällt, Er will, daß sie lebet.... Aber Er beläßt dem Menschen den freien Willen....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Levensvonk - Liefde - Geschenk van genade

U draagt allen de levenskiem in u en hoeft dus geen prooi van de dood te worden wanneer u deze levenskiem maar voeding geeft, wanneer u hem licht en warmte toevoert, zodat hij zich kan ontplooien. Wanneer u het de goddelijke vonk in u mogelijk maakt dat hij zich tot een heldere vlam kan ontwikkelen, wanneer u in uzelf de liefde ontsteekt. Dan ontwaakt u uit een dode toestand tot leven en dan hoeft u de dood nimmer meer te vrezen.

Met dat doel bent u op aarde als mens belichaamd, om het leven te verkrijgen dat eeuwig duurt. En opdat dit mogelijk is, legde God in u een vonkje van de oer- levenskracht die u nu zelf zult moeten laten toenemen. Elke inspanning van uw kant wordt ondersteund, dus u hoeft maar te willen dat u tot leven komt. Want de oer-levensvonk in u aan te wakkeren wil zoveel zeggen als liefde te beoefenen, waartoe u wel in staat bent, maar steeds eerst de wil zult moeten opbrengen. Dus zal steeds de liefde voorwaarde zijn om het eeuwige leven te verwerven. Zonder liefde bent u gedoemd te sterven.

Zou u in dit aardse leven komen zonder deze levenskiem, de goddelijke liefdesvonk, dan zou het u onmogelijk zijn in liefde werkzaam te zijn. Want dan zou de tegenstander van God u volledig in zijn bezit hebben. Maar daar u door de weg van het zich ontwikkelen tevoren al in een zekere graad van rijpheid terecht bent gekomen en deze graad van rijpheid nu in het stadium als mens geen gevaar moet lopen, legde God in iedere menselijke ziel een vonkje van Zijn Geest.

Dat is echter voldoende om een vuur van liefde in u te laten ontstaan, wanneer het maar de nodige voeding wordt toegevoerd, wanneer de mens elke innerlijke opwelling nakomt en liefde beoefent. Want deze goddelijke vonk drijft de mens innerlijk daartoe aan, echter aanvankelijk slechts zo zachtjes, dat het nauwelijks wordt gevoeld. Maar toch geeft het de gewillige mens aanleiding het aandringen na te komen. En nu ontwaakt de ziel tot leven. Want de liefde is een kracht die niets om zich heen duldt wat dood is, die alles het leven geeft en die ook alles zal overwinnen wat haar tegenstand biedt.

Een mens die steeds de liefde beoefent, zal ook elke innerlijke zwakte voelen verdwijnen, omdat de kracht van de liefde hem nu doorstroomt, omdat er niets goddelijks bestaat wat krachteloos is of een zwakheid zou kunnen achterlaten. En omdat de liefde goddelijk is, omdat ze de uitstraling van God is, omdat ze de oer- substantie is van God die in Zich ook kracht is in de oervorm. Daardoor komt u dus tot leven, omdat u rechtstreeks uit God de kracht put, zodra u een leven in liefde leidt. En dat is uw opgave op aarde en ook uw einddoel, door een leven in liefde de verbinding met God aan te gaan, dus in vrije wil weer terug te keren naar waar uw oorsprong lag.

Dat u het zult kunnen is een buitengewoon geschenk van genade, omdat God u, ondanks uw vroegere afweren van Zijn Liefdeskracht, toch een vonkje van deze kracht toevoegt, zodra u het aardse bestaan als mens binnengaat. Maar u zult zelf het vuur in u moeten laten opvlammen. U zult deze liefdesvonk niet langzaam mogen laten uitgaan. U zult hem niet mogen doven, want dat zou uw dood betekenen. Want dan berooft u zichzelf van elk leven en u zult daar niet bij kunnen worden gehinderd, omdat u een vrije wil hebt. Elke mogelijkheid wordt u ontsloten, het leven dat u eens verloren had weer terug te krijgen. Maar de vrije wil wordt u niet ontnomen. En deze alleen bepaalt wat u met de goddelijke liefdesvonk doet.

Ieder mens wordt van binnen uit gedrongen om werkzaam te zijn in liefde. Maar komt hij deze drang niet na, dan wordt de stem steeds zachter en sterft uiteindelijk geheel ongehoord weg. En dan is er gevaar dat de mens helemaal in de war raakt, dat hij weer ten prooi valt aan de dood, ofschoon God hem steeds weer zal aanraken en hem steeds weer van buiten af gelegenheden verschaft, die zijn wil om lief te hebben in hem zouden kunnen opwekken. Want God tracht de ziel van ieder mens te winnen, tot aan de dood toe. Want Hij wil niet dat ze ten prooi valt aan de dood. Hij wil dat ze zal leven. Maar Hij handhaaft de vrije wil van de mens.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte