Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Erlösungsprozeß.... Ewigkeiten.... Hölle - Verdammung....

Der Erlösungsprozeß des Geistigen währet so lange Zeit, wie das Geistige selbst dafür benötigt.... Also es kann nicht von gleich langer Dauer gesprochen werden, sondern jede Wesenheit bestimmt sie selbst durch die Härte des Widerstandes, durch ihren Willen, sich erlösen zu lassen. Und darum können Ewigkeiten vergehen, ehe dieser Prozeß beendet ist, und es können mehrere Erlösungsperioden vonnöten sein; es kann aber auch eine Epoche genügen zur völligen Erlösung des Geistigen, sowie es selbst willig ist und die Erlösung im letzten Entwicklungsstadium bewußt anstrebt.

Es kann dieses letzte Stadium eher oder später in einer Erlösungsperiode durchlebt werden von dem Geistigen, denn auch hier ist der Wille des Geistigen im gebundenen Zustand entscheidend, wenngleich dieser Wille nicht frei ist. Das Wesen muß wohl bestimmte Tätigkeiten verrichten, es kann nicht wider die göttliche Ordnung ankämpfen, es kann aber dieser Tätigkeit bereitwillig nachkommen, es kann selbst eine Lockerung seiner Fessel anstreben; und dann benötigt es nicht so lange Zeit für seine Aufwärtsentwicklung im Mußzustand und kann desto eher in das letzte Stadium mit Willensfreiheit eintreten, wo es sich endgültig entscheiden muß, ob es in Liebe und aus freiem Willen zu dienen bereit ist oder zurückfällt in den Widerstand gegen Gott.... Und darum kann ein Wesen, das im Vorstadium schnell aufwärtsstieg, durch ein ungenütztes Erdenleben als Mensch den Erlösungsprozeß selbst verlängern, indem er ihn dann im jenseitigen Reich fortsetzen muß unter erheblich schwereren Bedingungen. Es können wieder im geistigen Reich Ewigkeiten vergehen, bevor es ins Lichtreich eingehen kann; es besteht auch die Möglichkeit, daß es tiefer absinkt und zuletzt wieder den Gang gehen muß durch die Schöpfung, im gebundenen Willen.... daß also eine zweite Erlösungsperiode für dieses Wesenhafte nötig ist und auch mehrere, um einmal zum Ziel zu gelangen. Das im harten Widerstand gegen Gott verharrende Geistige benötigt einen weit größeren Zeitraum für seine Erlösung. Es wird in der harten Materie festgehalten, es braucht schon Ewigkeiten zu seiner Aufwärtsentwicklung im Mußzustand, doch auch diese führt einmal zum letzten Stadium als Mensch, wo es die letzte Willensprobe ablegen muß. Auch dann besteht noch die Gefahr eines Stillstandes oder Rückganges, aber auch die Möglichkeit restloser Erlösung. Doch letztere wird zahlenmäßig immer kleiner werden, je weiter eine Erlösungsperiode vorgeschritten ist. Es zeigt sich, daß der Widerstand gegen Gott noch nicht gebrochen ist trotz endlos langer Gefangenschaft zuvor, es zeigt sich dies im geistigen Tiefstand der Menschheit, in ihrem Unglauben und in einem Leben ohne Verbindung mit Gott. Die Menschen aber, die in dieser Zeit doch ihr Ziel erreichen, haben starke Kämpfe zu bestehen als Ausgleich für ihren endlos langen Widerstand zuvor, doch auch überaus starke Kraft und Gnade zu erwarten von seiten Gottes, Der dem Geistigen beisteht in übergroßer Liebe, um es zum Ziel zu führen. Das Wesenhafte aber, das versagt, geht unweigerlich den Gang der Entwicklung noch einmal, ohne daß ihm Gelegenheit gegeben wird, im Jenseits auszureifen, denn es erreicht nicht mehr den Reifegrad, den eine Aufwärtsentwicklung im Jenseits bedingt. Es ist vielmehr in der Gewalt des Satans, also schon so weit abgesunken, daß nur noch das Binden in der festesten Materie.... ein nochmaliger Gang durch die Schöpfung im Mußzustand, diesem Geistigen helfen kann, die Gottferne zu verringern und somit auch die totale Kraftlosigkeit, die Folge der Gottferne ist. Und so ist es möglich, daß mehrere Entwicklungsperioden nötig sind, um ein Wesen zum Ziel zu führen, und darum wird auch von ewiger Verdammnis gesprochen, von Hölle und Tod, weil es Zeiträume sind, die nach menschlichem Ermessen Ewigkeiten dauern, die der Verstand des Menschen mit seinem Zeitbegriff nicht fassen kann und die darum auch die erbarmende Liebe Gottes erklären, mit welcher Er auf die Menschen einzuwirken sucht jederzeit und besonders in der Zeit des Endes, um sie vor einem solchen nochmaligen Erdengang zu bewahren, um sie in den Reifezustand zu leiten, der ein Eingehen in das jenseitige Reich ermöglicht, um die Entwicklung dort fortzusetzen. Denn einmal ist die Zeit abgelaufen, die Gott dem Geistigen zur Erlösung zugebilligt hat, und eine neue Periode beginnt laut Heilsplan von Ewigkeit, der allem Geschehen zugrunde liegt und nur die Erlösung des unfreien Geistigen zum Ziel hat....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Het verlossingsproces - Eeuwigheden - Hel - Verdoemenis

Het verlossingsproces van het geestelijke duurt zolang, als het geestelijke zelf daarvoor nodig heeft. Dus kan er niet van eenzelfde lange duur worden gesproken, maar ieder wezen bepaalt deze zelf, door de hardheid van zijn weerstand, door zijn wil om zich te laten verlossen. En daarom kunnen er eeuwigheden voorbijgaan, eer dit proces is beëindigd en er kunnen meerdere verlossingsperioden nodig zijn, maar er kan ook één tijdperk toereikend zijn voor de verlossing van het geestelijke, zodra het zelf gewillig is en de verlossing in het laatste stadium bewust nastreeft.

Dit laatste stadium kan eerder of later in een verlossingsperiode worden doorgemaakt door het geestelijke, want ook hier is de wil van het geestelijke in gebonden toestand doorslaggevend, ofschoon deze wil niet vrij is. Het wezen moet wel bepaalde bezigheden verrichten, het kan niet tegen de goddelijke Wil ingaan. Maar het kan deze bezigheid bereidwillig nakomen, het kan zelf streven naar een losser maken van zijn keten en dan heeft het niet zo’n lange tijd nodig voor zijn positieve ontwikkeling in de “je moet” toestand en kan het des te eerder het laatste stadium met wilsvrijheid binnengaan, waarin het definitief moet kiezen of het in liefde en uit vrije wil bereid is dienstbaar te zijn, of terugvalt in de weerstand tegen God.

En daarom kan een wezen, dat in het voorstadium snel opwaarts klom, door een niet benut leven op aarde als mens het verlossingsproces zelf langer maken, terwijl hij dit dan in het rijk hierna moet voortzetten onder aanzienlijk moeilijkere omstandigheden. In het geestelijke rijk kunnen er weer eeuwigheden voorbijgaan, voordat het in het lichtrijk kan binnengaan. Ook bestaat de mogelijkheid, dat het dieper wegzinkt en tenslotte weer de gang door de schepping moet gaan in gebonden wil, dat er dus een tweede verlossingsperiode nodig is voor dit wezenlijke en ook meerdere, om eens het doel te bereiken.

Het in harde weerstand tegen God volhardende geestelijke heeft een heel wat grotere tijdsduur nodig voor zijn verlossing. Het wordt in de harde materie vastgehouden, het heeft al eeuwigheden nodig voor zijn positieve ontwikkeling in de “je moet” toestand, maar ook deze leidt eenmaal naar het laatste stadium als mens, waarin het de laatste wilsproef moet afleggen. Ook dan nog bestaat het gevaar van een stilstand of achteruitgang, maar ook de mogelijkheid van een volkomen verlossing. Doch dit laatste zal qua aantal steeds kleiner worden, hoe verder een verlossingsperiode is gevorderd. Kennelijk is de weerstand tegen God nog niet gebroken, ondanks de eindeloze gevangenschap tevoren. Dit blijkt uit het lage geestelijke niveau van de mensheid, uit haar ongeloof en uit een leven zonder verbinding met God. Maar de mensen, die in deze tijd toch hun doel bereiken, hebben veel zware strijd te doorstaan als compensatie voor hun eindeloos lange weerstand tevoren, maar ook uitermate veel kracht en genade te verwachten van de kant van God, Die het geestelijke bijstaat in overgrote Liefde om het naar het doel te leiden.

Maar het wezenlijke, dat faalt, gaat onherroepelijk nogmaals de ontwikkelingsgang, zonder dat het de gelegenheid wordt geboden, in het hiernamaals rijp te worden. Want het bereikt de rijpheidsgraad niet meer, die voor een positieve ontwikkeling in het hiernamaals is vereist. Het is veel meer in de macht van satan, dus al zo ver weggezonken, dat alleen nog maar het binden in de vaste materie - een volgende gang door de schepping in de toestand van “je moet” - dit geestelijke kan helpen, de grote afstand tot God te verminderen en zodoende ook de totale krachteloosheid, die het gevolg is van het van God verwijderd zijn. En zo is het mogelijk, dat meerdere ontwikkelingsperioden nodig zijn om een wezen naar het doel te brengen. En daarom wordt er ook van eeuwige verdoemenis gesproken, van hel en dood, omdat het perioden zijn, die naar menselijk gevoelen eeuwigheden duren, die het verstand van de mens met zijn begrip van tijd niet kan begrijpen en die daarom ook de erbarmende Liefde Gods duidelijk maken, waarmee Hij te allen tijde op de mensen probeert in te werken en in het bijzonder in de tijd van het einde, om hen voor zo’n herhaalde gang over de aarde te behoeden, om hen te brengen in de toestand van rijpheid, die een binnengaan in het rijk hierna mogelijk maakt, om de ontwikkeling daar voort te zetten. Want eens is de tijd afgelopen, die God het geestelijke heeft toegestaan om zich te verlossen en een nieuwe periode begint volgens heilsplan van eeuwigheid, die aan al het gebeuren ten grondslag ligt en die alleen de verlossing van het onvrije geestelijke tot doel heeft.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte