Es ist den Menschen nicht glaubhaft zu machen, daß sich eine totale Änderung ihres irdischen Lebens vollzieht in der kommenden Zeit. Sie rechnen mit einer Beendigung der Leidenszeit, mit einem darauf folgenden Aufbau und Aufblühen, mit einer Verbesserung der Lebensverhältnisse und einer Zeit der Ruhe und des Friedens, welche die Zeit der Wirrnisse und Leiden ablöst. Und sie wollen es nicht glauben, daß ihnen eine weit schwerere Zeit noch bevorsteht, daß sie keine Besserung zu erwarten haben, sondern noch unsagbar viel Leid und Elend durchmachen müssen. Und jeglichen Hinweis darauf halten sie für Irrtum oder Einbildung. Es ist darum sehr schwer, sie zu einer anderen Lebensführung zu veranlassen, zu einem Gott-gefälligen Lebenswandel sie anzuregen und zur bewußten Arbeit an ihren Seelen. Denn erst der Glaube daran würde sie ernstlich streben lassen, das Wohlgefallen Gottes zu erringen. So aber nehmen sie keine Notiz davon, und alle Mahnungen Gottes überhören sie, wenngleich Er durch Not und Trübsal zu ihnen spricht. Und dieser Unglaube verschlimmert die geistige Dunkelheit, denn es gibt kein Mittel, sie zu erhellen, weil das Licht selbst verlöscht wird, so es entzündet wird und ihnen leuchten soll.... (14.7.1943) Gott Selbst erbarmet Sich dieser Menschen und sucht ihnen Erhellung des Geistes zu bringen, sie aber verschließen sich und können niemals zur Wahrheit gelangen. Die Wahrheit nur kann sie retten, doch diese wollen sie nicht hören, weil sie völlig ihren Zukunftsplänen widerspricht, weil sie ihnen die Hoffnung auf irdische Besserung und Beendigung ihres Leidenszustandes nimmt und von ihnen eine Umgestaltung ihrer Seelen fordert und eine Änderung ihres bisherigen Denkens. Sie wollen nicht glauben, und darum gibt es kein anderes Mittel, sie zum Glauben zu veranlassen, als eine ständig zunehmende irdische Not.... denn nur durch solche verlieren sie ihren allzu irdischen Sinn. Und diese erhöhte irdische Not wird durch ein Ereignis hervorgerufen, das alles Bisherige in den Schatten stellt, weil die Menschen dem Toben der Naturgewalten preisgegeben sind, denen menschlicher Wille nicht Einhalt gebieten kann. Denn erst, wenn sie eine höhere Gewalt anerkennen, werden sie sich dieser Gewalt beugen und demütig um Hilfe bitten. Wohl sind Tausende von Menschen schwer betroffen, und das Leid müßte genügen, sie zur Erkenntnis der eigenen Machtlosigkeit zu bringen und sie zum innigen Anrufen um Gottes Hilfe zu veranlassen.... Doch solange Menschen Urheber der großen Not sind, ist vermehrter Haß die Folge und oft erhöhte Gottlosigkeit, weil sie den Gott der Liebe in der großen Not nicht mehr zu erkennen vermögen. Sowie ihnen aber eine Macht gegenübersteht, Die sie anerkennen müssen, weil Sie Sich offensichtlich äußert, besteht auch die Möglichkeit, daß sie sich dieser Macht beugen und Sie um Erbarmen bitten. Und dann kann Gott helfend eingreifen. Es ist dies zwar ein äußerst schmerzvolles Erziehungsmittel, muß aber angewendet werden, soll wenigstens ein kleiner Teil der Menschheit noch gerettet werden, d.h. noch in letzter Stunde Gott erkennen in dem Tosen der Naturgewalten und die Verbindung mit Ihm herstellen, ohne welche es keine Rettung gibt. Und so steht der Menschheit das gewaltigste Ereignis bevor, dem sie nicht entfliehen kann, (14.7.1943) das Gott aber nicht abwenden kann, weil sie Seinen Mahnungen und Warnungen kein Gehör schenkt und sich nicht im Lebenswandel ändert, sondern, ohne Seiner zu achten, dahinlebt. Der geringste Gott-zugewandte Wille würde dieses Geschehen aufhalten und Gott zur Barmherzigkeit und Langmut bestimmen, doch immer mehr entfernen sich die Menschen von Gott und handeln wider Dessen Willen. Und Gott ersah diesen Willen seit Ewigkeiten voraus, und darum weiß Er auch seit Ewigkeit um die Auswirkung des verkehrten Willens der Menschen, und Er wendet das letzte Mittel an, um die nicht gänzlich Ihm widerstrebenden Menschen noch für Sich zu gewinnen.... Er lässet die Erde erbeben und versetzet die Menschen dadurch in Angst und Schrecken.... Er spricht durch die Natur-Elemente zu ihnen, Er lässet die Naturgewalten zum Ausbruch kommen und äußert Sich laut und vernehmlich durch diese.... Und dieses Ereignis wird große Veränderungen nach sich ziehen, es wird ein völliger Umschwung kommen dadurch in der gesamten Lebensführung des einzelnen, und es werden die Folgen der Naturkatastrophe von so großer Bedeutung sein, daß ein jeder sie beachten muß, also niemand unberührt davon bleiben wird. Und wohl dem, der sein Denken noch ändert; wohl dem, der die Hand Gottes in allem zu erkennen vermag, was in der kommenden Zeit über die Menschen verhängt wird; wohl dem, der zu Gott zurückfindet, der Seinen Willen zu erfüllen trachtet und das rechte Verhältnis zu Ihm herstellt.... Ihm wird Gott helfen in der Not, und die schwere Zeit wird nicht vergeblich sein für ihn, so seine Seele dadurch vom Abgrund zurückgerissen wird, bevor es zu spät ist....
Amen
ÜbersetzerHet is de mensen niet geloofwaardig te maken dat zich in de komende tijd een totale verandering van hun aardse leven voltrekt. Ze rekenen op een beëindiging van de tijd van lijden met een daaropvolgende opbouw en opbloei, met een verbetering van de levensomstandigheden en een tijd van rust en vrede, welke volgt op de tijd van chaos en leed. En ze willen het niet geloven dat hun een nog veel zwaardere tijd te wachten staat, dat ze geen verbetering te verwachten hebben, maar nog onuitsprekelijk veel leed en ellende moeten doormaken. En elk wijzen hierop houden ze voor dwaling of inbeelding. Daarom is het heel moeilijk hen tot een andere leefwijze te brengen, hen aan te sporen tot een door God gewenste levenswandel en tot bewuste arbeid aan hun ziel. Want pas het geloof daarin zou hen ernstig laten streven, het welgevallen van God te verkrijgen. Zo echter nemen ze er geen nota van en alle aanmaningen van God negeren ze, hoewel Hij door nood en ellende tot hen spreekt. En dit ongeloof maakt de geestelijke duisternis erger, want er bestaat geen middel om hen te verlichten omdat het licht zelf gedoofd wordt als het ontstoken wordt en hen bijschijnen moet.
God zelf ontfermt zich over deze mensen en tracht hun verlichting van geest te brengen, maar zij sluiten zich af en kunnen nooit tot de waarheid geraken. De waarheid alleen kan hen redden, maar deze willen ze niet horen omdat die geheel in strijd is met hun toekomstplannen, omdat die hun de hoop op aardse verbetering en beëindiging van hun toestand van lijden ontneemt en van hen een omvorming van hun zielen verlangt en een verandering van hun huidige denken. Ze willen niet geloven en daarom is er geen ander middel om hen tot geloven aan te sporen dan een voortdurend toenemende aardse nood, want alleen hierdoor verliezen ze hun al te aardse mentaliteit.
En deze vergrote aardse nood wordt door een gebeurtenis teweeggebracht die al het gebeuren tot nu toe in de schaduw zet, omdat de mensen aan het woeden van de natuurkrachten zijn prijsgegeven, waaraan de menselijke wil geen halt kan toeroepen. Want pas wanneer zij een hogere Macht erkennen, zullen ze zich voor deze Macht buigen en in deemoed om hulp smeken. Wel zijn duizenden mensen zwaar getroffen. En het leed zou voldoende moeten zijn om hen tot het besef van hun eigen machteloosheid te brengen en hen aan te sporen om Gods hulp innig aan te roepen. Maar zolang mensen veroorzakers van de grote nood zijn, is toegenomen haat het gevolg en vaak vergrote goddeloosheid, omdat ze niet meer in staat zijn de God van liefde te herkennen in de grote nood.
Maar zodra ze geconfronteerd worden met een Macht die ze moeten erkennen omdat Ze zich duidelijk uit, bestaat ook de mogelijkheid dat ze zich aan deze Macht onderwerpen en Haar om erbarmen smeken. En dan kan God helpend ingrijpen. Dit is weliswaar een uiterst smartelijk opvoedingsmiddel, maar moet gebruikt worden, wil tenminste een klein deel van de mensheid nog worden gered, dat wil zeggen: nog te elfder ure God herkennen in het woeden der natuurkrachten en de verbinding met Hem tot stand brengen, zonder welke er geen redding is.
En zo staat de mensheid voor het meest geweldige gebeuren, dat ze niet kan ontvluchten, maar dat God niet kan afwenden omdat ze Zijn vermaningen en waarschuwingen geen gehoor schenkt en niet van levenswandel verandert, integendeel, voortleeft zonder acht op Hem te slaan. De geringste naar God toegekeerde wil, zou dit gebeuren tegenhouden en God bewegen tot barmhartigheid en lankmoedigheid, maar de mensen verwijderen zich steeds meer van God en handelen tegen Zijn wil. En God voorzag dit willen sinds eeuwigheden en daarom is Hij ook sinds eeuwigheid op de hoogte van de uitwerking van de verkeerde wil van de mensen en Hij gebruikt het laatste middel om de Hem geheel tegenstrevende mensen nog voor zich te winnen.
Hij zal de aarde doen beven en jaagt de mensen daardoor angst en verschrikking aan. Hij spreekt door de elementen der natuur tot hen, Hij zal de natuurkrachten tot uitbarsting laten komen en openbaart zich hierdoor luid en duidelijk. En deze gebeurtenis zal grote veranderingen tot gevolg hebben. Er zal daardoor een volledige ommekeer komen in de algehele leefwijze van ieder afzonderlijk en de gevolgen van de natuurcatastrofe zullen van zo’n grote betekenis zijn dat ieder er acht op moet slaan, dus niemand daardoor onaangeraakt zal blijven. En gelukkig hij die zijn denken nog verandert. Gelukkig hij die in staat is de hand van God overal in te herkennen wat in de komende tijd over de mensen wordt beschikt. Gelukkig hij die de weg terugvindt naar God, die probeert Zijn wil te vervullen en de juiste verhouding met Hem tot stand brengt. Hem zal God helpen in de nood en de moeilijke tijd zal niet tevergeefs voor hem zijn als zijn ziel daardoor van de afgrond wordt weggetrokken voordat het te laat is.
Amen
Übersetzer