Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Selbstüberwindung.... Veredlung des Wesens....

Ohne Selbstüberwindung kann der Mensch nicht zur Höhe gelangen, denn nur der Mensch, der sich selbst überwindet, der ständig ankämpft gegen das Unedle in seinem Wesen, wird sich so gestalten, daß er sich der ewigen Gottheit nähern kann und Ihrer Liebe und Gnade teilhaftig wird. Die Wandlungen seines Wesens muß er selbst durchführen, er muß an sich arbeiten und also für die Neugestaltung seiner Seele Sorge tragen, dann erst wird der Geist aus Gott sich mit der Seele verbinden können. Ist aber dieser Moment eingetreten, daß die Vereinigung von Seele und Geist stattgefunden hat, dann ist auch deutlich das Wirken des Geistes zu erkennen.... Dann treibt der Geist im Menschen diesen zu reger Tätigkeit an für Gott.... Das Streben des Menschen gilt nun unausgesetzt dem geistigen Reich, während das Erdenleben für ihn an Reiz verloren hat. Obgleich er die irdische Tätigkeit noch ausführt, ist doch sein Schaffensdrang der Erweiterung des Gottesreiches auf Erden zugewandt, und die Tätigkeit für dieses gibt ihm erst die innere Zufriedenheit. Die geistige Arbeit ist nun sein Lebensinhalt geworden, und er erkennt nun auch die Notwendigkeit dieser für die Mitmenschen. Was er als Kostbarkeit erkannt hat, sucht er nun den Mitmenschen gleichfalls zu vermitteln, und dieses Vorhaben benötigt Ausdauer und Widerstandskraft und kann sonach nur ausgeführt werden von einem Menschen, dem es ernst ist, Gott zu dienen, der die Not der Mitmenschen erkennt, der um die große Entfernung dieser von Gott weiß und diesen Zustand beheben möchte. Und seine Dienstbereitschaft wird angenommen von Gott, sie bezeugt die Liebe zu Gott und zu den Mitmenschen. Sie wird aber erst dann Erfolg haben können, wenn der Geist aus Gott im Menschen wirkt, denn dann erst ist dieser befähigt, dem Mitmenschen aufklärend helfen zu können, ansonsten er nichts geben kann, was jenem nützet. Denn ihm wird auch wieder nur die Wahrheit zuträglich sein, und es muß daher der Gebenwollende im Wissen stehen. Dieses Wissen aber vermittelt ihm der Geist aus Gott, so daß er es nun weiterleiten kann denen, die es aufnehmen wollen. Dann erst beginnen diese gleichfalls, sich zu formen nach dem Willen Gottes, ihr Wesen zu wandeln und sich aufnahmefähig zu machen für den Geist aus Gott. Denn jeglicher Höherentwicklung muß die Umgestaltung des innersten Wesens vorangehen, ohne solche ist ein Ausreifen der Seele nicht möglich....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Zelfoverwinning – Veredeling van het wezen

Zonder zelfoverwinning kan de mens niet tot de hoogte geraken, want enkel de mens die zichzelf overwint, die voortdurend vecht tegen het onedele in zijn wezen, zal zich zo vormen, dat hij de eeuwige Godheid kan naderen en deelachtig kan worden aan Haar liefde en genade. De verandering van zijn wezen moet hij zelf ten uitvoer brengen. Hij moet aan zichzelf werken en dus voor de hervorming van zijn ziel zorgdragen. Pas dan zal de geest uit God zich met de ziel kunnen verbinden.

Maar als dit moment, dat de vereniging van ziel en geest plaatsgevonden heeft, zich voorgedaan heeft, dan is ook duidelijk het werkzaam zijn van de geest te herkennen. Dan zet de geest in de mens deze tot actieve werkzaamheid voor God aan. Het streven van de mens betreft nu onafgebroken het geestelijke rijk, terwijl het aardse leven voor hem aan aantrekkingskracht verloren heeft.

Ofschoon hij de aardse werkzaamheid nog uitvoert, is toch zijn scheppingsdrift op de uitbreiding van het rijk van God op aarde gericht en de werkzaamheid hiervoor geeft hem innerlijke voldoening. Het geestelijke werk is nu de inhoud van zijn leven geworden en hij herkent nu ook de noodzaak voor de medemensen. Wat hij als waardevol herkend heeft, probeert hij nu eveneens op de medemensen over te dragen en dit voornemen vereist doorzettingsvermogen en weerstandsvermogen en kan dus alleen maar uitgevoerd worden door een mens, die het ernst is om God te dienen. Die de nood van de medemensen herkent. Die de grote verwijdering van de mensen kent en deze toestand op zou willen heffen.

En zijn bereidwilligheid om te dienen wordt aanvaard door God. Deze getuigt van de liefde voor God en de medemensen. Maar dit zal pas dan succes kunnen hebben, wanneer de geest uit God werkzaam is in de mens. Want pas dan is deze in staat om de medemens ophelderend te kunnen helpen, omdat hij anders niets geven kan, wat nuttig is voor die medemens. Want dan zal alleen maar de waarheid nuttig voor hem zijn en daarom moet degene die geven wil, kennis hebben.

Maar deze kennis wordt hem door de geest uit God gegeven, zodat hij het nu door kan geven aan degenen, die het willen ontvangen. Pas dan beginnen deze mensen zich eveneens naar de wil van God te vormen, hun wezen te veranderen en zich in staat te stellen de geest uit God te ontvangen. Want aan elke opwaartse ontwikkeling moet de hervorming van het menselijke wezen voorafgaan. Zonder dit is een uitrijpen van de ziel niet mogelijk.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Peter Schelling