• Zurück

Geistige Neuordnung....

Eine gewisse geistige Überheblichkeit ist es, sich berufen zu fühlen, eine geistige Neuordnung einzuführen, d.h., Bestehendes auszurotten und es ersetzen zu wollen durch neue Lehren und Gebote, die wohl dem Besten der Menschheit dienen sollen, jedoch nur körperlichen Vorteil, aber keine geistige Höherentwicklung eintragen. Es ist dies unstreitbar ein Einfluß böser Macht, denn es richtet sich dieses Vorhaben gegen Gott und gegen die göttliche Lehre, und wer es anerkennt, der ist gleichfalls jener Macht untertan, ansonsten er den gegen Gott gerichteten Willen daran erkennen würde, daß die Gottheit Jesu Christi in Abrede gestellt wird. Christus brachte der Welt das Heil, und so man Ihn verleugnet, verfällt die Welt wieder in den Zustand geistiger Finsternis, in dem sie ehedem war. Und eben diese geistige Nacht, in der sie wandelt, ist Ursache, daß Gott das Licht wieder neu entzündet und alle Mittel anwendet, die Menschen zum Nachdenken zu veranlassen. Denn geistige Dunkelheit ist es, sich anzumaßen oder es gutzuheißen, etwas verbessern zu wollen, was Gott durch Jesus Christus zur Erde kommen ließ.... eine Lehre, die nur Liebe predigte und die allein eine geistige Höherentwicklung fördern kann, und es ist vermessen, diese Lehre nun verbessern zu wollen und etwas Neues dafür zu setzen, das den göttlichen Geboten nicht mehr entspricht. In Seiner unendlichen Liebe läßt Gott die Auswirkung dieses Vorhabens den Menschen noch zum Segen werden, die in Gefahr sind, die göttliche Liebelehre zu vernachlässigen, und ihr Augenmerk zu sehr auf Äußerlichkeiten richteten. Sie werden durch eine starke Erschütterung des bisherigen Denkens veranlaßt, Stellung zu nehmen zum Kern der christlichen Lehre. Was ihnen genommen wird, können sie leicht dahingeben, solange sie den Glauben an die Gottheit Jesu in sich tragen und also auch Seiner Lehre anhangen, die nur die Liebe zur Richtschnur hat. Also werden auch jene Maßnahmen, die getroffen werden, um den Untergang von etwas Bestehendem herbeizuführen, nur dazu dienen, den Glauben zu vertiefen, obgleich das nicht die Absicht derer ist, die solche Maßnahmen erlassen. Die Äußerlichkeiten aber sind wertlos, und ihnen soll daher nicht nachgetrauert werden. Es führt dies nur zu Klärung des innersten Empfindens, es führt zum Nachdenken und kann somit denen, die lau sind, zum Segen gereichen. Dennoch ist die Absicht, die dem Vorhaben zugrunde liegt, verwerflich. Sich berufen zu fühlen, eine geistige Umwälzung herbeizuführen, ist Mangel an Demut und also auch Mangel an Erkenntnis, solange noch irgendwelcher irdische Vorteil dadurch erreicht werden soll. Die Welt aber sucht nicht, den Glanz des Lichtes zu verstärken, sondern das Licht zu verlöschen, weil es ihr Treiben beleuchtet, denn die treibende Kraft dazu ist der, dessen Wille gegen Gott gerichtet ist....

Amen

Geestelijke herordening

Het is een zekere geestelijke arrogantie om zich geroepen te voelen om een geestelijke herordening in te voeren. Dat wil zeggen het bestaande totaal te vernietigen en het te willen vervangen door nieuwe leringen en geboden, die wel ten beste de mensheid moeten dienen, echter enkel lichamelijke voordelen, maar geen geestelijke opwaartse ontwikkeling opleveren. Dit is onmiskenbaar de invloed van de boze macht, want dit voornemen richt zich tegen God en tegen de goddelijke leer en wie het goedkeurt, is eveneens aan deze macht onderworpen, omdat hij anders hier de tegen God gerichte wil aan zou herkennen, dat de godheid van Jezus Christus ontkend wordt.

Christus bracht de wereld het heil en als men Hem ontkent, valt de wereld weer terug in de toestand van geestelijke duisternis, waarin ze zich vroeger bevond. Want het is geestelijke duisternis zich aan te matigen of het goed te keuren iets te willen verbeteren, wat God door Jezus Christus naar de aarde liet komen. Een leer, die alleen maar liefde predikte en alleen die kan een geestelijke opwaartse ontwikkeling bevorderen en het is aanmatigend om deze leer nu te willen verbeteren en er iets nieuws voor in de plaats te zetten, dat niet meer met de goddelijke geboden overeenkomt.

In Zijn eindeloze liefde laat God het effect van dit voornemen de mensen, die in het gevaar verkeren om de goddelijke leer van de liefde te veronachtzamen en hun aandacht te veel op uiterlijkheden richten, nog tot zegen zijn. Ze worden door een grote ontsteltenis in het huidige denken ertoe gebracht een standpunt in te nemen over de kern van de christelijke leer. Wat hen afgenomen wordt, kunnen ze gemakkelijk opgeven, zolang ze het geloof in de godheid van Jezus in zich dragen en zodoende ook Zijn leer aanhangen, die alleen maar de liefde tot richtsnoer heeft. Maar de uiterlijkheden zijn waardeloos en daarom moet er niet met weemoed aan teruggedacht worden. Dit leidt alleen maar tot opheldering van de innerlijke gewaarwording. Het leidt tot nadenken en kan dus voor degenen, die lauw zijn, tot zegen zijn.

Nochtans is de opvatting, die aan dit voornemen ten grondslag ligt, verwerpelijk. Zich geroepen te voelen om een geestelijke omwenteling teweeg te brengen, betekent een gebrek aan deemoed en zodoende ook een gebrek aan kennis, zolang nog één of ander aards voordeel behaald moet worden. Maar de wereld probeert niet de glans van het licht te versterken, maar het licht uit te doven, omdat het hun activiteiten verlicht, want de drijvende kracht hiervoor is degene, wiens wil tegen God gericht is.

Amen