In Anbetracht der geistigen Not steigt der Herr Selbst wieder zur Erde, um der Menschheit zu helfen. Es ist dies ein Beweis Seiner unendlichen Liebe und Barmherzigkeit, Er überläßt die Menschen nicht ihrem Schicksal, sondern Er sucht sie zu retten aus der Gewalt der Feindes. Die Gläubigkeit daran ist erste Bedingung, das von oben empfangene Wort als Wahrheit anzuerkennen. Wem dieser Glaube mangelt, dem kann auch kein anderer Beweis der Wahrheit gebracht werden. Es ist dies auch ein Zeichen der Zeit, daß sich bekämpfen, die Ihm dienen wollen, und daß diese glauben, Ihm zu dienen, so sie dieses Wort ablehnen und verurteilen. Die Liebe Gottes wird gelehrt, jedoch wo sie sich äußert, nicht erkannt.... Die Worte der hl. Schrift werden nur mit dem Verstand gelesen, nicht aber mit dem Herzen, und ihre Auslegung ist daher oft gänzlich vom eigentlichen Sinn abweichend. Und so Gott Sich der Menschheit erbarmt und ihren Geist lenken will dem Erkennen entgegen, stößt Er auf harten Widerstand, und der Ausfluß Seiner Liebe wird mißachtet und, als aus dem Reich der Dämonen stammend, abgelehnt. Und so kann Sich Gott immer und immer wieder offenbaren, der Wille des Menschen steht im Widerstand zu Seiner Liebe.... der Wille des Menschen macht die Wirksamkeit des göttlichen Wortes zunichte, denn die Liebe Gottes kann den Menschen nicht aufgezwungen werden, sie muß in freiem Willen als solche erkannt werden. Und daher wird auch nicht die Kraft des göttlichen Wortes an ihnen zum Ausdruck kommen können, denn sie selbst sträuben sich gegen diese Heilswirkung und lassen sich nicht von der göttlichen Liebe erfassen. Und Gott übt nicht den geringsten Zwang aus auf den freien Willen des Menschen.... Was dieser tut, denkt und redet, ist ihm gänzlich freigestellt; doch es wird unweigerlich die Stimme Gottes erkennen, der sich Ihm hingebend anvertraut und Ihn um Kraft und Gnade bittet, das Rechte zu tun und die Wahrheit zu erkennen. Der Wille, in der Wahrheit zu stehen, und der Wille, Gott zu dienen, befähigt auch den Menschen, vorurteilsfrei prüfen zu können. Dieser Wille aber muß vorhanden sein, ansonsten eine Prüfung mit dem richtigen Erfolg unmöglich ist. Was Gott den Menschen gibt, wird auch erkannt werden können als Wahrheit, sowie der Mensch Gott um Erleuchtung des Geistes bittet. Doch nur Kopfverstand genügt nicht zur Prüfung dessen, was nur mit dem Geist erfaßt werden kann, was der Geist aus Gott dem Geist im Menschen vermittelt.... Wer daher prüfet, ohne sich innig mit Gott verbunden zu haben, der wird schwerlich vermögen, die Wahrheit von der Lüge zu unterscheiden, und sein Urteil wird daher nicht maßgebend sein....
Amen
ÜbersetzerMet het oog op de geestelijke nood daalt de Heer Zelf weer naar de aarde af om de mensheid te helpen. Dit is een bewijs van Zijn eindeloze liefde en barmhartigheid. Hij laat de mensen niet aan hun lot over, maar Hij probeert hen te redden uit de macht van de vijand. Het geloof daarin is de eerste voorwaarde om het van boven ontvangen woord als waarheid te kunnen accepteren. Bij degene, die het aan het geloof ontbreekt, kan ook geen ander bewijs van de waarheid gebracht worden.
Het is ook een teken van de tijd, dat degenen die Hem willen dienen, elkaar bestrijden en dat deze geloven Hem te dienen, als ze dit woord afwijzen en veroordelen. De liefde van God wordt onderwezen, maar waar deze zich uit, wordt het niet herkent. De woorden van de heilige schrift worden alleen maar met het verstand gelezen, maar niet met het hart en haar interpretatie wijkt daarom vaak geheel van de eigenlijke betekenis af.
En als God Zich over de mensheid erbarmt en haar geest naar het inzicht wil leiden, stuit Hij op harde tegenstand en de uitstroom van Zijn liefde wordt geminacht en, alsof het uit het rijk van de demonen stamt, afgewezen. En zo kan God Zich telkens weer openbaren, de wil van de mens verzet zich tegen Zijn liefde. De wil van de mens doet de werkzaamheid van het goddelijke woord teniet, want de liefde van God kan de mens niet opgedrongen worden. Ze moet in vrije wil als zodanig herkend worden. En daarom zal ook de kracht van het goddelijke woord in hen niet tot uitdrukking kunnen komen, want zijzelf verzetten zich tegen deze genezende kracht en laten zich niet door de goddelijke liefde grijpen.
En God oefent niet de minste dwang uit op de vrije wil van de mens. Deze mens is helemaal vrij in wat hij doet, denkt en spreekt. Toch zal degene, die zich overgevend aan Hem toevertrouwt en Hem om genade en kracht smeekt om het juiste te doen om de waarheid te herkennen, de stem van God herkennen. De wil om in de waarheid te staan en de wil om God te dienen, stelt de mens ook in staat om zonder vooroordeel te kunnen onderzoeken.
Maar deze wil moet aanwezig zijn, omdat anders een onderzoek met het juiste resultaat niet mogelijk is. Wat God aan de mens geeft, zal ook als waarheid herkend kunnen worden, zodra de mens God om een openbaring in de geest smeekt. Maar enkel hersenwerk is niet voldoende voor het onderzoeken van dat, wat alleen maar met de geest begrepen kan worden. Wat de geest uit God aan de geest in de mens geeft. Wie daarom onderzoekt zonder zich innig met God verbonden te hebben, zal nauwelijks in staat zijn om de waarheid van de leugen te onderscheiden en zijn beoordeling zal daarom niet waardevol zijn.
Amen
Übersetzer