Aller Schutz von oben ist dir gewährt, denn es ringen gleich dir unzählige Geistwesen um die Seelen der Erdenkinder. Ein geistiger Widerstand stellt sich ihnen entgegen, und diese Kraft zu zerbrechen erfordert vieler Mühe und Geduld. Doch die Wege des Herrn sind wunderbar, und so mancher wird noch erkennen müssen, daß ihn ein höherer Wille leitet. Doch nun horche auf: Lebewesen haben immer die Bestimmung, einer Seele Aufenthalt zu bieten, und sind daher immer Träger des Gottesgeistes.... was soviel sagen will, daß in jeder Verkörperung, gleich welcher Art, der göttliche Schöpfer Selbst tätig ist.... daß also alles Schöpfungswerk wieder die ewige Gottheit in sich birgt und somit auch niemals restlos vergehen kann, nur sich in seiner äußeren Form verändert. Die äußere Form ist gleichfalls Geistiges, das, obwohl von Gott ausgegangen, sich von Ihm abgewendet hat.... Und dieses Geistige wurde gebannt in der Form, die nun durch Jahrtausende hindurch einem immerwährenden Wechseln und Verändern ausgesetzt ist.... um das Geistige in sich der ewigen Gottheit langsam wieder zuzuführen, daß es nach endlos langer Zeit den gebannten Zustand verlassen und sich in lebenden Wesen zu tätigen Geistwesen entwickeln kann. Darum ist alle Materie auch von Gott, doch gleichsam das gebannte Böse, das, uranfänglich gut geschaffen, von Gott abfiel und.... um wieder zu Gott endgültig zurückzukehren.... einen unbeschreiblich langen Weg zurücklegen muß, dessen letzte Station das Erdendasein ist. So wird euch der Begriff "Gut und Böse" vielleicht mitunter unfaßlich sein, da alles doch von Gott ist und somit nur gut sein müßte, doch ist den von Gott geschaffenen Urgeistern der freie Wille genau so eigen gewesen wie Gott Selbst, und dieser brachte den Abfall zustande.... So muß aber nun auch der freie Wille wieder den Aufstieg erstreben, doch Gott in Seiner großen Barmherzigkeit läßt nicht ein einziges Wesen dem Untergang verfallen. Wenngleich der Weg der Rückkehr unsagbar schwer und mühselig ist, so ist ihm doch durch die Verkörperung auf Erden ein solches Gnadenmaß zugänglich, daß es sich mit Leichtigkeit zum höchsten Lichtwesen rückgestalten kann, wenn es nur den Willen dazu hat. Aber eben dieser Wille ist oft träge und versäumt so viele Möglichkeiten zum Reifen der Seele.... Und das Böse lockt den Menschen ebenfalls nach unten, so daß er wirklich einen Kampf führen muß, will er den Sieg über das Böse.... über die Materie.... davontragen....
Amen
ÜbersetzerAlle bescherming van boven wordt je verleend, want net zoals jij worstelen er ontelbare geestelijke wezens om de zielen van de mensenkinderen. Zij krijgen te maken met geestelijke weerstand en er is veel moeite en geduld voor nodig om deze kracht te breken. Maar de wegen van de Heer zijn wonderbaarlijk en velen zullen zich nog moeten realiseren dat ze worden geleid door een hogere wil.
Maar luister nu goed: Het is altijd de bestemming van levende wezens om een ziel een verblijfplaats te bieden. En om die reden zijn ze steeds dragers van de Geest van God. Dit wil zeggen dat de goddelijke Schepper Zelf werkzaam is in elke belichaming, om het even van welke soort. Elk scheppingswerk bergt dus weer de eeuwige Godheid in zich en kan zodoende ook nooit helemaal vergaan, maar verandert alleen van uiterlijke vorm.
De uiterlijke vorm is eveneens iets geestelijks, dat - hoewel het van God is uitgegaan - zich van Hem heeft afgewend. En dit geestelijke werd in de vorm verbannen, die nu gedurende duizenden jaren aan voortdurende wisselingen en veranderingen is blootgesteld om het geestelijke in zich langzaam weer naar de eeuwige Godheid toe te voeren, opdat het na eindeloos lange tijd de verbannen toestand kan verlaten en zich als levend wezen tot een werkzaam geestelijk wezen kan ontwikkelen.
Daarom is alle materie ook van God, maar het is als het ware het verbannen kwaad dat in het oerbegin goed geschapen was en God afvallig werd. En om weer voorgoed tot God terug te keren, moet het een onbeschrijfelijk lange weg afleggen, waarvan het laatste stadium het aardse bestaan is.
Zo zullen de begrippen goed en kwaad misschien soms onbegrijpelijk voor jullie zijn, aangezien alles toch van God is en zodoende alleen maar goed zou moeten zijn. Maar voor de oergeesten die door God geschapen zijn, is de vrije wil net zo vertrouwd geweest als voor God Zelf en dit bracht de afval tot stand. Daarom moet de vrije wil er nu ook weer naar streven op te klimmen. Maar God laat in Zijn grote barmhartigheid geen enkel wezen ten onder gaan.
Hoewel de weg van de terugkeer onuitsprekelijk zwaar en moeizaam is, krijgt het door de belichaming op aarde toch toegang tot een dergelijke mate van genade dat het zich met gemak terug kan ontwikkelen tot het hoogste lichtwezen, wanneer het maar de wil daartoe heeft. Maar juist deze wil is vaak traag en verzuimt zo vele mogelijkheden voor het rijpen van de ziel. En het kwaad lokt de mens eveneens naar beneden, zodat hij echt een strijd moet voeren, als hij de zege wil behalen over het kwaad, over de materie.
Amen
Übersetzer