So wollen die Menschen in die Wege leiten ein unverkennbares, jedem Übel Vorschub leistendes Entreligionisieren des Staates. Man sollte sich dabei immer vor Augen halten, daß der Staat notgedrungen in sich selbst zusammenstürzen muß, wenn dem Volk die einfachste Lehre an Gott und Seine Gerechtigkeit aus dem Herzen gerissen werden. Alle irdische Ordnung ist erst einmal die Folge der innerlichen Ordnung zu Gott. Es wissen dies die Völker aller Nationen, daß keines der Gesetze, die vom Staat gegeben sind, zu erfüllen wäre, wenn nicht erst das Denken dieses Volkes durch eine Lehre des über allem Irdischen stehenden Gottwesens so gerichtet würde, daß es einem Erfüllen der Gesetze nachkommt. Ein hartes Wesen wird immer Widerstand leisten allem Begehren einer höheren Macht.... Bildet nun erst einen Menschen um in schmiegsame, sich willig formende Wesen, dann wird er auch dem Begehren, das an ihn gestellt wird, nachkommen. Und nichts anderes kann einen solchen Menschen weich und schmiegsam gestalten als die Glaubenslehre. Und so wird ein gottesfürchtiges Volk auch immer weit eher alle irdischen Gesetze zu erfüllen trachten als ein Volk, dem man den Glauben an eine Rechtfertigung vor der ewigen Gottheit und eine Vergeltung nach dem Tode genommen hat. Es genügt nur der kurze Hinweis, daß ein solches Volk auch bald eine irdische Strafe nicht mehr fürchten wird, denn in ihm wird langsam jedes Verantwortungsgefühl erstickt.... Dieses wurzelt nun einmal in der Einstellung zu Gott.... ein höheres Wesen wird man wohl noch fürchten, nicht aber irdische Gewalt.... wenn aller Glaube an eine Vergeltung dem Volk genommen wird. Dann entfachen sich die Leidenschaften in einer menschlichen Seele ganz ungeheuer, sie werden gleich ungebundenen Elementen von allem Besitz ergreifen wollen oder auch hemmungslos alles zerstören, denn der Vernichtungstrieb ist einem solchen glaubenslosen Wesen weit mehr eigen als der Erhaltungstrieb.... Die weiteren Folgen eines solchen Entreligionisierens wären die, daß bald kein Unterschied bestehen würde zwischen den jetzt noch verschieden gearteten Menschen. Denn da sie einem überweltlichen Schöpfer abhold wären, d.h. Diesen nicht mehr anerkennen wollten, würde auch bald eine jede Seele sich nur rein materiell entwickeln, von einer Vergeistigung könnte nimmer die Rede sein, und es wäre sonach auch kein Streben, eine höhere geistige Stufe zu erreichen.... Also würde alles gleichfort seelisch auf der Erde verbleiben und von Erdkräften und deren ungünstigen Ausstrahlungen beeinflußt sein. Und das Ende dieser Wesen wäre ein vollendeter geistiger Tod nach ihrem irdischen Ableben. Doch noch ist keiner Obrigkeit die unumschränkte Macht gegeben, derartig zerstörend auf die Seele der Erdenkinder einzuwirken, es wird überall aus diesem Grunde ein Arbeiten einsetzen, um die Menschen hinzuweisen auf die entsetzlichen Folgen eines solchen Vorhabens.... Was die Völker früher sich in Unwissenheit und völliger Blindheit sich als Lehre der Gottheit aufgebaut hatten, war noch unendlich wertvoller dem heutigen Plan gegenüber, eine schon bestehende göttliche Lehre anzutasten und sie auszurotten zu versuchen. O welch ein Jammer muß diese Erde noch treffen.... welches Elend müssen die Menschenkinder noch erdulden, damit sie sich wieder völlig dieser reinen Lehre zuwenden!.... Und welch ein übelstes Verbrechen ist das planmäßige Vernichtenwollen dieser Lehre.... anzukämpfen gegen alles, was bisher die Menschen vom Übel bewahrt hat, so es nur anerkannt und erfüllt wurde.... Die vielen Versuche der angeblichen Reinigung von volksschädlichen Lehren werden fehlschlagen, dafür aber wird in klarer Reinheit erstehen, was besteht seit Ewigkeit und nicht untergehen kann.... das reine Wort Jesu Christi, die wahrhaft göttliche Lehre.... die allein nur den Menschen Segen bringen kann und sie ihrer rechten Bestimmung zuführt.... dem ewigen Leben....
Amen
ÜbersetzerDe mensen willen aan een onmiskenbare secularisatie van de staat beginnen die elk kwaad helpt voortstuwen. Men zou daarbij steeds voor ogen moeten houden dat de staat noodgedwongen ineen moet storten wanneer de eenvoudigste leer van God en Zijn gerechtigheid uit het hart van het volk wordt gerukt. Alle aardse orde is in de eerste plaats en vooral een gevolg van de innerlijke instelling ten opzichte van God.
De naties van alle volkeren weten dat geen enkele wet die door de staat gegeven wordt, te vervullen zou zijn, wanneer het denken van dit volk niet eerst door een leer van een goddelijk wezen dat boven al het aardse staat, zo zou worden voorbereid dat dit volk zich aan de wet houdt. Een hard wezen zal steeds weerstand bieden aan alle verlangens van een hogere macht. Als men nu eerst een mens tot een meegaand wezen omvormt dat zich gewillig laat vormen, dan zal hij ook nakomen wat van hem verlangd wordt. En niets anders dan de geloofsleer kan zo’n mens zacht en buigzaam maken. En daarom zal een godvrezend volk ook altijd veel eerder alle aardse wetten proberen te vervullen dan een volk dat men het geloof in een rechtvaardiging voor de eeuwige godheid en in een vergelding na de dood ontnomen heeft.
Als kleine wenk is het al voldoende te zeggen dat een dergelijk volk weldra ook een aardse straf niet meer zal vrezen, want elk verantwoordelijkheidsgevoel in hem wordt langzaam verstikt. Dit gevoel wortelt nu eenmaal in de instelling ten opzichte van God. Wanneer een volk alle geloof aan een vergelding ontnomen wordt, zal men een hoger wezen nog wel vrezen, maar geen aardse macht. Dan zullen de hartstochten in een menselijke ziel hevig ontbranden. Ze zullen, zoals ongebonden elementen, alles in bezit willen nemen of ook zonder remmingen alles verwoesten. Want de impuls tot vernietigen is zo’n wezen zonder geloof veel meer eigen dan de impuls tot instandhouding.
Uit een dergelijke secularisatie zou verder volgen dat er weldra geen onderscheid meer zou bestaan tussen de mensen die nu nog verschillend zijn van aard. Want aangezien ze afkerig zouden zijn van een bovenwereldlijke Schepper, dat wil zeggen Hem niet meer zouden willen erkennen, zou ook spoedig elke ziel zich slechts louter materieel ontwikkelen. Van een vergeestelijking zou nooit sprake kunnen zijn en er zou bijgevolg ook geen streven zijn om een hogere geestelijke trap te bereiken. Dan zou alles geestelijk gezien steeds op de aarde verblijven en door de aardse krachten en hun ongunstige uitstralingen beïnvloed worden. En het einde van deze wezens na hun aardse heengaan zou een volledige geestelijke dood zijn.
Maar nog aan geen enkele regering is er de onbegrensde macht gegeven om een dermate vernietigende invloed te hebben op de ziel van de mensenkinderen. Overal zal er op basis hiervan een werk aanvangen om de mensen attent te maken op de verschrikkelijke gevolgen van een dergelijk voornemen. Wat de volkeren vroeger in onwetendheid en volledige blindheid als leer van de godheid hadden opgebouwd, was nog oneindig waardevoller dan het huidige plan om een reeds bestaande goddelijke leer aan te tasten en de poging haar te vernietigen.
O, wat een bitter verdriet moet deze aarde nog treffen, wat een ellende moeten de mensenkinderen nog dulden opdat ze zich weer volledig naar deze zuivere leer toekeren! En wat een erge misdaad is deze planmatige intentie om deze leer te vernietigen, om te strijden tegen alles wat de mensen tot nu toe voor het kwade behoed heeft, indien het slechts erkend en nageleefd werd. De vele pogingen om doctrines die voor het volk schadelijk zijn, zogenaamd te reinigen, zullen mislukken. In plaats daarvan zal echter in heldere reinheid opstaan wat sinds eeuwigheid bestaat en niet vergaan kan: het zuivere Woord van Jezus Christus, de waarachtige, goddelijke leer die de enige is die de mensen zegen kan brengen en hen naar hun rechtmatige bestemming toevoert: het eeuwige leven.
Amen
Übersetzer